• Auteur: Arnon Grunberg
  • Titel: Onze Oom
  • Uitgever: Lebowski
  • ISBN: 9789048801336
  • Datum bespreking: 13 Oktober 2008

De nieuwe Grunberg en de oude Grunberg verenigd in puur pessimistisch proza


Voor degenen die vaak naar Arnon Grunberg in het radioprogramma De avonden luisteren, of de weerslagen van zijn bestaan via het NRC volgen, komt de inhoud van zijn jongste roman niet geheel als een verrassing. Schrijver Grunberg meldde in deze media dat hij in Afghanistan met het Nederlandse leger meeging en in Peru rebellen in de gevangenis opzocht. Onze Oom is echter absoluut geen non-fictie, maar fictie. Puur pessimistische proza dat zowel een oude als een nieuwe Grunberg laat zien.

De majoor arresteert de ouders van Lina omdat ze tegen de staat zijn. Hij behoedt het meisje voor een weeshuis en geeft haar aan zijn vrouw, die dankzij zijn zwakke zaad geen kinderen heeft. Zijn vrouw is niet blij met het cadeau. De majoor gaat op missie en het meisje loopt weg. Met hulp van zwerfkinderen en een relocatiebureau komt ze in een bergdorpje terecht waar ze jarenlang in een mijn werkt. Uiteindelijk wordt ze scherpschutter van de rebellen, die een steeds groter deel van het land in handen hebben.

Wat begint als de avonturen van een majoor in een Zuid-Amerikaans land wordt langzaamaan de biografie van een jong meisje. Deze focusverschuiving kan wel eens een belangrijke markering in Grunberg’s oeuvre worden. Nemen we hier afscheid van de oude Grunberg en een verwelkomen we de nieuwe Grunberg? Ja, en nee.

De majoor is nog in alles een ouderwets Grunberg-personage: een weifelende mannelijke hoofdpersoon die beslissingen neemt op basis van ingevingen of vastgeroeste gewoonten. Op deze wijze komt hij met zijn omgeving en zichzelf overhoop te liggen. Het meisje doorgaat een groei van slachtoffer tot iemand die resolute beslissingen neemt. Daarnaast blijft ze gehecht aan irreële bijgelovige zaken (zoals haar emmer en ‘de oom’ in de mijn).

‘Het meisje’ is niet simpelweg vanwege haar sekse, maar vooral vanwege haar doen en laten ‘nieuw’ in het Grunberg-universum. Ze lijkt verder van de schrijver af te staan dan zijn vorige hoofdpersonen. In combinatie met de Zuid-Amerikaanse omgeving is Grunberg ondertussen ver verwijderd van de Nederlandse literatuur. Op weg naar wereldliteratuur…

Qua thematiek schreef Grunberg al klassieke verhalen over getroebleerde mensen met dilemma’s, zoals in Tirza en De asielzoeker. De verwijzing naar de rebellen in het fictieve Zuid-Amerikaanse land, de insight-reportage die Grunberg over de majoor en zijn werk in dit boek verwerkt en de biografie van een slachtoffer van een oorlog geven dit verhaal een extra dimensie. Een dimensie die iets zegt over de zinloosheid van goede bedoelingen (missies en reddingspogingen vanuit de staat en acties vanuit de rebellen) en over de treurige staat van de wereld op dit moment. Onze Oom is allesbehalve een vrolijk boek.

Er is nog genoeg ouderwets Grunbergiaans te ontdekken in deze roman. Het pessimistische wereldbeeld kennen we al uit eerdere werken: mensen vertrouwen elkaar zolang ze elkaar nodig hebben. Een ander typisch Grunberg-thema is nog altijd (en zal ook wel altijd) aanwezig: de wil van personages om te verdwijnen uit de zichtbare wereld. Het zit in al zijn boeken van de afgelopen tien jaar. Nadat dit boek in België werd gepresenteerd, heeft Grunberg, zo meldde hij op tv, het plan om een volgend boek in Italië te presenteren en zo elk boek een beetje verder tot er niemand meer komt. ‘En de schrijver achter zijn werk verdwenen is,’ zou ik daar Grunbergiaans aan toe kunnen voegen.

Het belangrijkste element waardoor de nieuwe Grunberg nog achter de oude Grunberg verscholen zit, is zijn stijl. Alle personages blijven vasthouden aan holle frasen die ze krampachtig herhalen als ze het benauwd krijgen. Die frasen zijn tragikomisch (zo blijft de majoor herhalen dat hij thuis toch nog altijd een zwembad heeft, hoe benard zijn situatie ook wordt). Ook de dialogen, herhalingen en vooral vergelijkingen zijn puur Grunberg. En dat is tegelijk een zegen en een vloek. Ik verwacht geen nieuwe stijl, want de oude voldoet nog prima. Maar 639 bladzijden wordt ook een liefhebber soms te veel.

Ik dacht bij het lezen soms aan de manier waarop Herman Brusselmans werkt: ook Grunberg lijkt met gemak pagina’s vol te kunnen produceren. De stijl blijft van hoog niveau; er zitten rake vergelijkingen in, grimmige humor en weldoordachte oneliners. Maar de hoeveelheid zorgt voor een overkill. Grunberg had best de helft van zijn rake vondsten kunnen schrappen. Het was goed geweest voor de spanningsboog en daarmee voor de uiteindelijke waardering van zijn roman.

Ik herinner me de eerste dikke roman die ik van Gabriël Garcia Marquez las, toch een verse collega van Grunberg in het Zuid-Amerikaanse genre. Geweldig vond ik het, vooral door de hoeveelheid aan vondsten en prachtige beelden. Eenmaal meer van Marquez gelezen hebbend, ga je het meer in perspectief zien. Als de verhouding tussen stijl en spannende verhaallijn beter in balans is, levert dat een beter boek op. Met andere woorden, ik zou willen dat Onze Oom mijn eerste ervaring met Grunberg was geweest. Overdonderd zou ik zijn, in positieve zin. Nu lees ik een inhoudelijk belangrijke roman van deze tijd, die door de overdaad aan stijlvol opvulsel een ‘too much’-gevoel oplevert.

Ricco van Nierop


Relevante recensies op deRecensent: