• Titel: Geluksbrenger
  • Auteur: Rozalie Hirs
  • ISBN: 9789021435039
  • Uitgever: Querido
  • Datum bespreking: 23 September 2009

Door het water gladgemaakte kiezels


Taal is een klanksysteem, schrift een systeem om die klanken te noteren. Je zou taal dus kunnen zien als een vorm van muziek; dat maakt het schrijven van gedichten een vorm van componeren. Natuurlijk is het verschil met muziek dat woorden betekenissen genereren.
Rozalie Hirs heeft een muzikale manier van dichten, zoals ook te lezen is in haar nieuwste bundel, Geluksbrenger. Ze is daarbij een uitgesproken voorbeeld van een dichter die de verschillende betekenissen van een woord mooi weet uit te buiten.

Naast dichter is Rozalie Hirs ook componist. Wie haar wel eens heeft zien optreden, weet dat haar gedichten klinken als een tussenvorm tussen poëzie en muziek. Of het een vast deel van haar repertoire is weet ik niet (ik denk het niet), maar ik heb eens een optreden van Hirs meegemaakt waarbij ze tegen een achtergrond van klank- en ritmische effecten haar regels monotoon voordroeg. Een noodoplossing lijkt me, maar de enig mogelijke als je de gedichten in je eentje wil voorlezen. Als je de poëzie van Hirs namelijk in muzikale termen zou proberen te omschrijven, zou je in ieder geval moeten concluderen dat haar regels vooral samenklanken zijn, in plaats van melodieën. Vaak speelt het woord gelijktijdig een rol in verschillende zinnen. Als je in een voordracht aan alle betekenissen recht zou willen doen, zouden de gedichten door minimaal twee mensen tegelijk moeten worden voorgelezen, waarbij ieder een andere intonatie gebruikt. Dat is niet om aan te horen, lijkt me - vandaar dat de keuze voor een monotone, intonatieloze voordracht logisch is.

De bundel Geluksbrenger is hecht gecomponeerd. De bundel bestaat uit vier afdelingen: ‘Geluksbrenger sporen’, ‘Gekromde tijd’, ‘Nu is een roos’ en ‘Gekromde ruimte’. Uit de afdelingstitels blijkt al duidelijk dat tijd en ruimte worden geproblematiseerd, en uit de gedichten zelf blijkt dat verder:

Wetmatigheden

In de vrijgegeven storm vind ik mijn stoel in de hemel
klimt het vliegtuig langs wolken het licht tegemoet ontdekt

slaperig vanmorgen als vliegende visser op weg onzichtbare
sprong bliksemend door een ademende vlucht vogels

de bloeiende amandelboom bloedmooiste streek aan een meer
een heuvel nevelig dal door hogere heuvels versterkt aangroeiend

tot stad waar overstromende rivieren zonnewendes glanzen
van levenden en geliefden aan niemand toebehoren aan elkaar

raken vallend het laatste nieuws opvangen vandaag
bijvoorbeeld in een omgeving van enige mensen en dingen

(p. 28)

De tweede strofe refereert m.i. niet toevallig aan het bekende gedicht ‘visser van ma yuan’ van Lucebert: “onder wolken vogels varen/onder golven vliegen vissen/ maar daartussen rust de visser”. Over de interpretatie van dit gedicht valt veel, zeer veel te zeggen, in dit verband lijkt me in ieder geval relevant dat onduidelijk is waar het beschrevene zich afspeelt: in de lucht of in het water. De referentie aan ‘visser van ma yuan’ is in deze bundel belangrijk. De (vliegende) vissen, wolken en water komen in veel gedichten terug, ook om het begrip ‘tijd’ te problematiseren:

De tijd zwemt langs een walvis vliegt met een vogel op die en die
wijze vervalt de wereld hun bewegingen snijden gebeurtenissen

(Uit: ‘De tijd van een boom’, p. 47).

In de openingsafdeling wordt ‘Geluksbrenger’ geïntroduceerd, nadrukkelijk als persoon. Ik vermoed dat ‘Geluksbrenger’ vrouwelijk is, gezien de spullen (sporen) die we van haar aantreffen in het gedicht ‘Geluksbrenger sporen’. Ze heeft een stamboom met een lange voorgeschiedenis, een jeugd waarin alles (in ieder geval tot en met het 38ste levensjaar) wordt aangeleerd. In het gedicht ‘Vlinders gras’, dat vier pagina’s beslaat, heeft de bladspiegel op de eerste en de laatste pagina de vorm van een vlindervleugel. In de twee tussenliggende pagina’s fladderen de woorden ‘vlinder’, ‘gras’ en ‘veld’ zelf over de pagina. Geluksbrenger begint met het verkennen van de ruimte.

In de slotafdeling ‘Gekromde ruimte’ bewegen de woorden zich eveneens over de bladspiegel, maar lijkt de te verkennen ruimte zich voornamelijk in het lichaam te bevinden. Het lichaam is sterfelijk, maar al het andere is net zo tijdelijk van aard. Vandaar dat ‘nu’ een ‘roos’ is: mooi op het moment dat het er is, maar per definitie niet eeuwig. Woorden als ‘nu’, ‘adem’, ‘open’ en ‘mogelijkheden’ spelen een sleutelrol in deze bundel. Ze getuigen van een open mentaliteit, een omhelzing van alles. (Nu moet ik aan dat andere gedicht van Lucebert denken, ‘er is alles in de wereld het is alles’). Hierin openbaart zich Geluksbrenger. Uiteindelijk komt dit neer op een hartstochtelijk beleden ‘pluk de dag’, want alles gaat voorbij. Heel fraai wordt dit verwoord in ‘Tuimelaar’:

Gelukkige hoedanigheid vanonder de zeespiegel verblijven
of boven de wolken een stoffige veer de vogel vinden alles

verandert in de schemering verdwijnen opmerkingen
van de regen zinderende zon het gewicht de dingen meer

of minder is dat dat wat we leven noemen kleine witte bloemen
die tussen stenen groeien er genoeg herinnering voor een stroom

van dingen is samengebald tot een moment met dit beeld
of gevoel het gras dat wuift het riet zingt en water ruist alleen

in de taal van vogels of walvissen en stroomt net zo lang
als de lucht om bomen zich verliest in tijd en levens

in herinneringen onuitgenodigde feiten in aanwezigheid
van walvissen en vogels door het water gladgemaakte kiezels

kleuren waar het naartoe gaat dat je leeft en weet je verstrijkt
als alle betekenis op den duur je bewustzijn een korte zomer

(p. 30)

Met name het beeld van de door water gladgemaakte kiezels (dat in de bundel verschillende keren terugkomt) is in dit verband geslaagd. Daarin komen tijd en ruimte, en hun effect op elkaar, samen: zowel het voorbijgaan in het eroderen, als het (in een andere vorm) blijven. Zo zou men de gedichten van Rozalie Hirs ook kunnen zien als door water gladgemaakte kiezels – in het schaafwerk dat het vereist om ze te maken, en ook in hun tegelijk blijvende en voorbijgaande aard. Geluksbrenger is dus in meer dan één opzicht een gave bundel.

Edwin Fagel