• Regie: Paul Greengrass
  • Titel: Captain Phillips
  • Cast: Tom Hanks, Barkhad Abdi
  • Datum bespreking: 27 December 2013

Meesterlijke piratentragedie in een penibele economie


Een economische analyse van Joost Baars.
Let op: Spoiler alert.

Paul Greengrass heeft twee carrières. Een als originele actieregisseur van twee films in het Bourne-vierluik. En een als verfilmer van geweldsdrama's uit de recente geschiedenis, waarbij hij de gewone man dicht op de huid zit: Bloody Sunday – over het gewelddadige neerslaan van een vrijheidsdemonstratie in Ierland – en United 93 – over de kaping van het vierde 9/11-vliegtuig dat uiteindelijk in een veld in Pennsylvania neerstortte.

In Captain Phillips komen de twee samen. De film is het verhaal van een kaping door vier Somalische piraten van een Amerikaans vrachtschip, de uiteindelijke gijzeling van de kapitein, en de reddingsactie die met grof geschut op touw wordt gezet. Dat levert nagelbijtende spanning op, zeker voor wie niet bekend is met het werkelijke verhaal van kapitein Richard Phillips. Anders dan bij Bloody Sunday en United 93 weet je niet hoe het af zal lopen, waardoor de vraag of de kapitein het redt als bij een goede actiethriller steeds in de lucht hangt.

Maar Paul Greengrass zou Paul Greengrass niet zijn als hij het daarbij zou laten, en geen oog zou hebben voor de mensen die de hoofdrol spelen in dit gijzelingsdrama. En daar ligt het ware genie van deze film, want hoezeer Phillips – in een Oscarwaardige rol van Tom Hanks – ook door een hel gaat, het is vanaf het begin tot het einde duidelijk dat zijn tegenspeler Abduwali Muse – geef acteur Barkhad Abdi de Oscar voor beste bijrol alstublieft – het eigenlijke drama van de film is.

Dat wordt op subtiele, doch niet mis te verstane wijze duidelijk gemaakt in de openingsscènes van de film. Eerst zie je hoe mevrouw Phillips haar man naar JFK Airport brengt. Phillips wil eigenlijk niet, denkt duidelijk aan stoppen, en probeert zijn vrouw te vertellen dat hij zich realiseert dat hij zoveel van haar gemist heeft. Dan hebben ze een gesprekje over hun kinderen. Phillips zegt iets als: onze kinderen komen in een heel andere wereld dan wij, voor ons was het redelijk makkelijk om een baan te vinden, maar in de huidige economie is de realiteit veel en veel harder.

Oké, denk je, herkenbaar. Maar dan schakelt de film bruusk over naar Somalië, waar in een woestijndorp, waar helemaal niets is, auto's komen aanrijden. Uit die auto's komt een groep mannen die de dorpelingen vertelt dat “de baas” nu echt geld wil zien. Ze zetten hun woorden kracht bij met enkele mitrailleursalvo's in de lucht. De boodschap aan de kijker is duidelijk, en tweeledig: aan de ene kant zitten Phillips en Muse in eenzelfde soort situatie (ze dienen hun bazen en doen dat om te overleven) en aan de andere kant is de druk van de bazen van Phillips (salaris) van een heel andere orde dan die van de bazen van Muse (kogels).

Al zijn kogels ook onderdeel van Phillips' arbeidsvoorwaarden. Als zijn bemanning protesteert tegen het doorvaren van piratengebied zonder enige bewapening, als zijn mannen dingen zeggen als “I didn't sign up for the fucking navy”, dan gedraagt Phillips zich zélf als baas en maant hij zijn bemanning tot kalmte en gehoorzaamheid. Maar hij klinkt niet erg overtuigd, want eigenlijk deelt hij hun angst, en hun verontwaardiging. Een bemanningslid zegt dat hij al 20 jaar bij de vakbond zit en dat hij vanuit die ervaring zegt dat het niet kan wat er gebeurt. Als je in Phillips' ogen kijkt, zie je dat hij het daarmee eens is. De boodschap aan de kijker is: arbeidsvoorwaarden en bazen, daar gaat het hier om.

Omdat Captain Phillips een actiefilm is, is een van de centrale vragen die of Phillips het redt of niet. Maar door die tweede laag van economie en arbeidsvoorwaarden, weet de kijker ook: Muse zal in elk geval verliezen. Dat is het grote verschil tussen Phillips en Muse. En dat is het menselijke gezicht dat Muse krijgt, door al zijn beklemmende wreedheid heen: zijn acties zijn niet ingegeven door hebzucht, maar door wanhoop. Muse zegt de hele tijd: ik ben niet van Al Qaida, ik ben alleen een zakenman. Maar als hij de kans heeft om het gekaapte schip met 30.000 dollar cash te verlaten, neemt hij die niet aan, terwijl een koele blik op zijn situatie en zijn kansen – de blik van een zakenman – dat als de enige rationele daad zou voorschrijven.

Dat Muse meer wil, is omdat hij bereid is zich aan een strohalm vast te houden, een uiterst kleine kans op de jackpot. De nederlaag die hem thuis wacht, is immers altijd nog zekerder dan de nederlaag waar hij door zijn acties op af lijkt te stevenen. Dus gijzelt hij Phillips, vaart met hem weg in een eenvoudige reddingssloep. Uiteindelijk komt de Amerikaanse marine eraan te pas om Phillips te bevrijden. Dat is ook het filmische hoogtepunt: twee zwaarbewapende Amerikaanse oorlogsschepen bevechten een reddingssloep. Het contrast geeft het tafereel iets absurds en wanhopigs tegelijk.

In die sloep wordt zowel het verschil als de overeenkomst tussen Muse en Phillips duidelijk. De overeenkomst is dat ze beiden ondergeschikt zijn aan de machinaties waarvan ze onderdeel zijn. Of ze overleven hangt uiteindelijk niet van hen af. Maar het verschil is belangrijker. Phillips kan op gezette tijden gebruik maken van de machinaties, door terug te vallen op afspraken, procedures, en gewoon door het feit dat de marine hem komt helpen (al luiden de orders van de president dat “tegen elke prijs” voorkomen moet worden dat de piraten de kust bereiken). Er zitten allerlei risico's verbonden aan Phillips' verblijf in de sloep, en aan de reddingsoperatie, maar wat hij nodig heeft is in feite gewoon geluk. Muse's positie is anders. Zijn positie betekent dat hij hoe dan ook vermorzeld zal worden door de machinaties waarvan hij onderdeel is. Keert hij op zijn schreden terug, dan wacht aan de kust de baas met de mitrailleur. Dus verkiest hij om zijn piratenactie tegen elke prijs door te zetten, ook al is de kans op succes uiteindelijk nihil. Muse zit klem. Wat hij nodig heeft is niet geluk, maar een wonder.


Beide mannen krijgen, als alles voorbij is, te maken met procedures. Muse wordt gearresteerd, precies op het moment dat zijn maten door scherpschutters zijn omgelegd, precies volgens afspraak. “Je gaat nu naar Amerika” is het laatste dat de militairen tegen hem zeggen, en de ironie is natuurlijk dat daarmee een wens van Muse in vervulling gaat. Phillips wordt naar de ziekenboeg vervoerd, waar hij lichamelijk wordt verzorgd. Hanks speelt meesterlijk een man in post-traumatische shocktoestand, terwijl hij wordt verzorgd door een verpleger die heel erg duidelijk alles volgens het boekje doet en als een machine de geruststellende zinnen opdreunt en dito lichaamstaal aanneemt die ze in haar opleiding heeft geleerd.

Daar komen de levens van de twee mannen pas echt samen. Beiden zijn ze door de voorbije gebeurtenissen tot aan de grond toe afgebroken. Ze kunnen alleen nog maar schreeuwen, trillen en huilen. En zich overgeven aan de machinaties waarvan ze al die tijd al onderdeel waren, aan de procedures die de verdere gebeurtenissen in hun leven zullen bepalen. Muse wordt tot 33 jaar gevangenisstraf veroordeeld, luidt de aftiteling. En Phillips gaat na 14 maanden weer varen. Na een bloedstollende actiefilm is dat laatste meestal een mededeling om de heldhaftigheid van de hoofdpersoon te onderstrepen. En het is niet dat Phillips niet heldhaftig is – want dat is hij wel degelijk – maar in de dramatische politieke onderlaag van deze weergaloze film toont die mededeling vooral dat iedereen slachtoffer is onder de druk van een almaar penibeler wordende economie.

Joost Baars