• Titel: 5
  • Artiest: Lamb
  • Datum bespreking: 13 Augustus 2011

Een andere taal vinden


Ooit was ik verliefd op Lou Rhodes, de zangeres van Lamb. Ik heb haar nooit ontmoet, natuurlijk, laat staan gesproken maar ik ben een stuk of wat keren naar concerten geweest van het Britse triphop-duo – in mijn ogen veel beter dan Portishead – en ik stond altijd vooraan met klapperende trommelvliezen, basdoordreunde ribbenkast en bonzend hart, ieder woord meebrullend en dansend tot ik badend in het zweet, buiten adem en met rode wangen de concertzaal of het festival weer verliet.

Lou Rhodes is natuurlijk een prachtige vrouw, maar het is vooral de gehele muziek van de vroege Lamb die haar zo geschikt maakte voor verliefdheid. Het unieke van de eerste twee Lamb-albums is de diepe erotiek die het resultaat is van de botsing tussen de twee karakters waar Lamb uit bestaat. Lou Rhodes is een folkzangeres met een hang naar het spirituele, die graag romantische, wijsgerige teksten schrijft, vaak op het gevaar af pedant of wee te worden. Haar counterpart heet Andy Barlow, een producer van dance en zijn sounds en beats zijn zeker op die eerste twee platen uiterst vet, zwaar en lichamelijk (zoals dance is) en zijn ritmes zijn complex, afwijkend, avantgardistisch, ja cerebraal (wat als tegenstelling tot spiritueel ook lichamelijk genoemd kan worden). Een botsing dus tussen het lichamelijke en het geestelijke, of tussen het natuurlijke en bovennatuurlijke zo je wilt.

De kracht van de combinatie zit hem daarbij nadrukkelijk in het niet samenvloeien van de twee, maar in het conflict ertussen, de dissonantie – in het gevecht dat de stem en de teksten van Lou Rhodes moeten leveren om zich een plaats te verwerven in de kakefonie van Andy Barlows sounds en beats, en omgekeerd om de buigzaamheid die de ijzeren natuurwetten van die beats in zich moeten vinden om de breekbaarheid van Rhodes’ bijdrage een kans te geven. Daarmee wordt ieder nummer van Lamb een geheel waarin het aardse en het goddelijke tegelijk kunnen bestaan, terwijl ze tegelijkertijd niets van hun tegengesteldheid ten opzichte van elkaar inleveren.

Je ziet dat karakter van Lambs muziek aan een tekst als All In Your Hands (van het album Fear Of Fours):

Now it’s all in your hands
And it feels so beautiful
Now you can lay them on me
As much as you like

Natuurlijk, het gaat over een liefde, maar “it’s all in your hands” is ook een bijbels citaat. In Lucas 23:46 zijn Jezus’ laatste woorden: “Vader, in uw handen leg ik mijn geest.” De handen in het lied zijn dus dubbelzinnig, en ook zo bedoeld. “You can lay them on me” geeft dan de overgave aan gods invloed weer (“to lay ones hands on someone” betekent in het Engels het volledige spectrum van ons “beroeren”: van strelen tot in elkaar beuken). De erotiek in de woorden en in de zang, versterken tegelijk de kracht van de goddelijke overgave die zich in een diepere laag van de tekst manifesteert.

Lambs misschien wel bekendste nummer Gorecki is hiervan ook een uitstekend voorbeeld. Het lied bestaat uit twee gebroken akkoorden en een hypnotiserende beat die gedurende het nummer steeds intenser, vetter en harder wordt, en ook groeit door het toevoegen van steeds meer percussieinstrumenten. Als Lamb het nummer live speelt, eindigen de muzikanten uiteindelijk allemaal met een djembé, terwijl de electronische beat en de twee akkoorden schijnbaar eindeloos door blijven gaan. Ze dansen, en het publiek danst mee, op de beat die door de lichamen beukt. Behalve Lou Rhodes. Zij zingt haar eenvoudige melodie over al dat lawaai en gebeuk heen, zingt een tekst die over de liefde gaat, maar die tegelijk zo de paradox omarmt dat het lastig is er niet tegelijk religieuze motieven in te horen.

I’ve found the one I’ve waited for

All this time I’ve loved you
And never known your face
All this time I missed you
And searched this human race

Los van het ronduit messiaanse aspect van deze zinnen, zijn ze ook ronduit Silesius-achtig in hun mystiek. Er wordt gezongen over iemand die wordt gemist zonder dat hij wordt gekend, die wordt gezocht en wordt gevonden zonder dat er een signalement bekend is. Ik heb altijd al van je gehouden, maar ik wist niet dat jij het onderwerp van mijn liefde was. In de context van de popmuziek – waarin er doorgaans over de romantische en/of lichamelijke liefde wordt gezongen – is dat misschien slechts een wollige en verheven manier om die liefde te beschrijven. Maar breekbaar gezongen temidden van het lichamelijke natuurgeweld van Andy Barlow – of beter: onderdeel daarvan – is het een liefdesverklaring die het romantische en lichamelijke overstijgt en uiterst geestelijk wordt. Als een geheel met de zang en de muziek worden de Silesius-achtige zinnen Hadewych-achtige gedichten.

Dat levert de erotiek op, en die erotiek – en dus mijn verliefdheid – wordt op het podium gepersonificeerd in het persona van “Lou Rhodes”. Ik moet dus concluderen dat mijn verliefdheid niet Lou Rhodes gold, maar “Lou Rhodes”.

Toen die in 2005 haar eerste solo-album uitbracht, kon die mij dan ook niet echt bekoren. Dat album, Beloved One, kwam op mij over als een akoestische voortzetting van de koers die Lamb met de albums What Sound? en Between Darkness And Wonder al was ingeslagen. Die platen waren veel minder dan de vorige twee het resultaat van de botsing tussen Barlow en Rhodes, maar leken veel meer organische liedjes te bevatten, gearrangeerd met het Lamb-instrumentarium. Rhodes hoefde haar ruimte niet meer te veroveren, Barlow werd getemd. De natuur werd te buigzaam, de geest hoefde geen moeite meer te doen zich daarin een plek te verwerven. Daarmee verdween de strijd uit de muziek, en verloor de esoterie van Rhodes haar erotiek. Hallo Silesius, vaarwel Hadewych. En vaarwel Lamb, want zowel Rhodes als Barlow concludeerden na het vierde album in 2004 dat het geen zin had Lamb te laten voortbestaan als datgene wat de combinatie zo speciaal maakte was verdwenen.

Ik vraag me wel eens af in hoeverre ze bij die conclusie eigenlijk wisten wát Lamb nou precies zo speciaal maakte. Dat ze zich er bewust van waren dat er iets uit de muziek verdwenen was, wil natuurlijk nog niet zeggen dat ze een duidelijk beeld hadden van wat precies.

Rhodes en Barlow waren er na het verschijnen van Fear Of Fours in de media redelijk open over dat zij persoonlijk niet altijd goed met elkaar door een deur konden, dat het zo vruchtbare muzikale conflict ook zijn persoonlijke keerzijde had. Dat geldt natuurlijk ook omgekeerd. Waar mensen een conflict hebben, proberen ze dat op te lossen. Misschien lukte dat met What Sound? en Between Darkness And Wonder wel heel goed, met als gevolg dat ook het conflict in de muziek getemd werd.

Maar What Sound? en Between Darkness And Wonder waren geen sléchte platen. Lamb had gemakkelijk zo door kunnen gaan zonder dat Barlow en Rhodes zich voor de muziek hadden hoeven schamen. Het pleit erg voor hen dat ze hun artistieke integriteit zoveel meer serieus namen dan hun ego, en er toch mee kapten.

Temeer daar na een zoektocht van zeven jaar, van soloplaten en andere samenwerkingen, langs kinderen, verhuizingen en dood, er dit jaar ineens weer een Lamb-plaat ligt die zich kan meten met de eerste twee. De titel: 5.

Het is een onwerkelijk gevoel 5 voor de eerste keer op te zetten. Ik had Lamb allang doodverklaard en begraven. Ik was klaar met rouwen, had vrede met het overlijden en ik koesterde de band als een heerlijke herinnering. Dan ineens Lou Rhodes Another Language horen zingen, een lied met een raar akkoordenritme van Barlow waarin Rhodes duidelijk een melodie heeft moeten uitgraven – een melodie die ze duidelijk op de muziek heeft moeten veroveren maar die uiteindelijk tóch prachtig breekbaar is, en die Barlow op zijn beurt weer uitdaagt met een subtiele maar complexe beat en vreemde, speelse geluiden die ritmisch noch melodisch zijn – geeft het onwerkelijke gevoel dat iemand uit de doden is opgestaan.

Tekstueel is dat eerste nummer op 5 zowel een terugblik op de afgelopen periode, een beschrijving van het schrijfproces in het heden, als een beginselverklaring voor de toekomst:

Where are the words
To speak this thing in me
To tell the words
You’ll wanna hear

(…)

I’m waiting for
Another language
To speak the story of my soul

Een ode aan het experiment, dat Lamb weer volledig heeft omarmd. En experiment is: een andere taal vinden, een andere vorm vinden, het reageren op de veranderende werkelijkheid die het schrijven van een lied door twee zulke verschillende persoonlijkheden veroorzaakt. Barlow is weer de woeste vloedgolf waarin de spiritualiteit van Rhodes zich staande moet zien te houden: dat maakt haar spiritualiteit sterk. En Rhodes is weer het breekbare geestelijke die de woeste natuur van Barlow vernietigen kán, maar dat niet doet: dat maakt Barlows bijdrage buigzaam.

En de erotiek? Ik word ouder, en Lamb ook, dus adoratie maakt op 5 plaats voor contemplatie. Ook Lou Rhodes kan niet eeuwig Mick Jagger zijn. Maar als ik Lou Rhodes in het nummer Butterfly Effect op eccentrieke, licht geaffecteerde en toch breekbare manier lalalalalala hoor zingen, is het toch ineens of echt alles weer bij het oude is.

Joost Baars