ACCEPTABELE LETTERCOMBINATIES

31-10-2004 vond tijdens het Utrechtse festival Mooie woorden de Lava-live avond plaats in café Hofman. Optredens waren er van Sven Ariaans, Yorgos Dalman, Harold K, Gustaf Peek, Wouter Claeys, Joost Baars (ook van de Recensent), Bas Belleman, Vroukje Tuinman en Tsead Bruinja. Daarnaast las recensent Ricco van Nierop de onderstaande kritiek voor op de laatste aflevering van het Literair tijdschrift Lava.

[BEGIN]

Als recensent ben ik altijd op zoek naar nieuwe criteria waaraan ik een tekst kan beoordelen. De oude criteria gaan soms zo vervelen. Nee, hè, niet weer een schrijver met een oorspronkelijke stijl of herkenbare dialogen. Dus toen ik de term maatschappelijk onacceptabele lettercombinaties op de radio hoorde, veerde ik op. Gelukkig had het nieuws ook enkele voorbeelden: LUL, NSB, LYK, GVD, SS, TBS, KUT. Dat het hier gaat om teksten die mogelijk op kentekens van auto’s zouden komen te staan en niet om literaire teksten, is mij om het even. Ik heb Lava nummer 10.3 er maar eens bij gepakt op zoek naar lekker veel maatschappelijk onacceptabele lettercombinaties.
Valt dat even tegen, op een enkele BIL en LUL na, zo goed als geen resultaat. Of ik moet die PIK van pikhouweel mee tellen, of de KAK van Kakmadam. Maar ik denk niet dat de Rijksdienst voor wegverkeer daar veel problemen mee heeft.
Voor het bekritiseren van deze Lava daarom toch maar teruggekeerd naar de ouderwetse criteria. Daarbij geholpen door de redactie, die in het voorwoord zeer stellig is over wat ze van beginnende schrijvers verwachten. ‘Deze hemelbestormers moeten beloftevol zijn en oorspronkelijk, ze moeten iets toevoegen aan de literatuur.’
Toe maar. De redactie klopt zichzelf vervolgens op de borst, want ze heeft enkel teksten gevonden die aan deze criteria voldoen: ‘het soort teksten waar wij van houden’ en ze raden ons aan deze van A tot Z te lezen. ‘Niet om je te beïnvloeden, maar te inspireren.’

[VERHALEN]

Uit de 143 inzendingen koos de redactie vijf dichters en vijf prozaschrijvers. In Snuff Park is een verhaal van Martin Vesseur. Het gegeven van een pretpark waar men 645 minuten in de rij staat voor de attractie met de naam ‘Elektrische stoel’ en waar men overnacht in Death Row Hotel klinkt oorspronkelijk in de oren. Aan dat criterium voldoet Vesseur alvast. Hij weet daarnaast een mooie sfeer te scheppen met zijn filmische zinnen en dankzij zijn humor de lezer tot het eind te boeien.
Boeien is ook het vreselijke recensentenwoord dat past bij het verhaal-in-brieven van Giuseppe Rapisarda. Vooral door de hapsnap humor in het begin wordt de lezer gegrepen en klaargestoomd voor de meer ernstige passages van het einde.
De meeste maatschappelijk onacceptabele lettercombinaties komen voor in Handgeschept papier, een verhaal van Marcel Ozymantra. Toch zorgt dat niet voor de geinige rebellie waar ik als nummerbordenlezer op wacht. Ik zal het maar eerlijk bekennen: ik heb een hekel aan verhalen waarin postbodes brievenbussen neuken. Handgeschept papier is zo’n verhaal. Neukende postbodes, oké. Brievenbussen, op zich ook niets mis mee. Maar stop de twee bij elkaar en je krijgt rotzooi. Nu mag er nog wel een aardig liefdesdramaatje op de achtergrond spelen, maar toch. Misschien dat mijn verleden als postbode mij opspeelt. Of zou het komen doordat het ook mijn brievenbus had kunnen zijn… Niettemin ontdek ik een prachtige zin in zijn tekst: ‘Je huid zit in alles wat ik aanraak.’
Het verhaal van Niels Landstra in deze Lava is meer naar mijn zin. Het is een perfect afgeronde short-story waarin de gedachten van een eenzame ziel centraal staan. Met een mooie bijrol voor een drijvend geitje dat metaforisch gezien de eenzame hoofdpersoon boven water moet houden. Een aanrader dus die Landstra.
Ook de dialoog van Vera Marynissen beveel ik jullie aan. Als je de tekst leest, vindt de eerste uitvoering al plaats in je hoofd. Vanzelf splits je je op in de kibbelende Hij en kibbelende Zij. De dialoog is levendig en herkenbaar om er nog maar eens wat clichétaal tegenaan te gooien. De kracht zit vooral in de afgemeten zinnen en reacties. Ik heb het vermoeden dat Vera Marynissen weet dat je na schrappen niet meer verder hoeft te schrijven.

[INTERVIEW]

Tussen de gedichten en verhalen in staat een aangenaam interview met de gearriveerd dichter Tsead Bruinja. Grappig is dat hij aan de lopende band adviezen geeft voor nog niet gearriveerde dichters. Een greep uit de tips: ‘Ben je gehaast, laat je afremmen.’ Nu, dat is praktische info voor een ongeduldige dichter, lijkt me. ‘Wil je uitgegeven worden, stuur geen manuscripten in.’ Maar hoe dan, vraag ik me af? ‘Publiceer niet in tijdschriften.’ Daar hebben de aanstormende dichters in deze Lava natuurlijk niets meer aan. Wat bij Bruinja de doorslag gaf, was veel optreden. Nog even door met de tips: ‘Gedichten schrijven kan tussendoor, gewoon zitten en paf!’ En: ‘Als je vast zit, ga blowen en dan nog het liefst in combinatie met energiepillen of koffie.’ Lekker, ben je net gewend aan het setting van de moderne schrijver - totaal clean, van 9 tot 5 in een kantoorachtige ruimte -, moet je van Bruinja weer de romantische dichter uit gaan hangen - haal de pepmiddelen maar in huis en duik ‘snachts die zolder maar weer op. Bruinja liet zich op zijn beurt weer adviseren door Arjen Duinker: ‘Heb lol tijdens het dichten. Relativeer de bitterheid.’ Kijk, daar hebben we wat aan, now we’re talking, of beter; nu gaan we dichten!

[GEDICHTEN]

Dichter Geralt Wolterbeek is een stotteraar, niet één die last heeft met bepaalde letters, of woorden. Nee zijn zinnen brengt hij hortend en stotend tot een einde. Het levert gedichten op waarvan de samenhang niet geheel tot me doordringt, maar die wel aan me blijven knagen.
Jacob Edo’s gedicht Liegbeest opent zeer sterk:

Zoals ik haar, bedriegen mijn vleugels mij. Landen lijkt
al generaties niet meer tot de mogelijkheden te behoren.

Zeer Schafferiaans deze regels: ervan uitgaande dat Schafferiaans al een maatschappelijk geaccepteerde lettercombinatie is. Jacob Edo verraadt met dit gedicht potentie, die hij vast nog eens komt waarmaken.
Hetzelfde kan gezegd worden van Alvert Kostverloren, die in zijn gedicht Later een droogkomische afrekening houdt. Het is een gedicht, maar lijkt meer een kinderboekenverhaaltje met een schurk als hoofdpersoon. Zo’n schurk die slecht is, maar dan op een leuke manier.
Tegenover deze interessante nieuwe dichters staan maar liefst drie gedichten van Hans Hoenselaars. Hij stond eerder in Lava, maar ditmaal spreken zijn woorden mij niet aan. Neem het gedicht Wat de onzichtbaarheid vergroot. Na deze sterke titel volgt een opsomming die alle kanten op gaat om ergens in de tweede wereldoorlog te eindigen. Raadselachtig, maar de duffe stijl nodigt mij geen moment uit, om uit te zoeken hoe het precies in elkaar zit.
Gelukkig is er ook nog raadselachtigheid die speels genoeg is om te prikkelen. Ruth Lasters gedicht Actie is met voorsprong het beste uit deze Lava. Misschien heeft ze zitten blowen tijdens het dichten of misschien ging ze zitten en stond het er paf! in één keer op. De lol spreekt in ieder geval uit haar regels:

Actie

Breek eens een vensterbank
waarop een vrouw zit af, enkel als
bewijsstuk dat het

kan en draag ze naar
een plas
naar adem happend in

je opgeraapt als appels
in een schort tot zelf
bewust mijn stilstand

Vooral dat abrupte einde spreekt mij zeer aan. Net als bij goede romanpersonages waarvan je na de laatste bladzijde toch nog wilt weten hoe het verder met ze gaat, is het jammer dat het gedicht stopt. Maar Ruth Lasters, schrijf AUB geen vervolg, juist dat abrupte einde versterkt het gedicht. Blijf overigens wel dichten graag.

[SLOT]

Lava 10.3 zit misschien niet ruim in zijn maatschappelijk onacceptabele lettercombinaties. Maar door enkele oorspronkelijke verhalen en inspirerende gedichten is deze aflevering meer dan acceptabel. Het zou me dan ook niet verbazen als de volgende Lava niet alleen in schrift en online verschijnt, maar ook op de kentekenplaten van … even tellen … 32.450 nieuwe auto’s.

Dank voor de aandacht,

Ricco van Nierop