En de vrouw wacht…

Misschien was de man die thuiskwam niet de man op wie ze gewacht had. Met deze woorden beschrijft Anna Enquist in haar nieuwste roman De thuiskomst de gevoelens van de vrouw van James Cook, legendarisch ontdekkingsreiziger uit de 18e eeuw. Enquist verdiepte zich voor dit boek grondig in de historische feiten over zijn tijd en leven, maar het verhaal gaat in de eerste plaats over zijn echtgenote: Elizabeth Cook. Verwacht echter geen Fishermen’s friend-reclame, met gevoelige mannen en verliefd wachtende vrouwen, nee, in De thuiskomst gaat het over de harde werkelijkheid: de fysieke en geestelijke uitputting van het leven op zee en de emotionele uitputting van het wachten in de thuishaven.

Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Elizabeth. Terwijl haar man steeds voor een periode van jaren op zee is, zorgt zij thuis voor het gezin, waarvan de kinderen een voor een sterven (uiteindelijk overleeft ze niet alleen haar man, maar ook hun zes kinderen). Tegenover haar vrouwelijke, innerlijke wereld wordt Cook neergezet als exponent van de Verlichting: Hij hield hartstochtelijk van de wereld, niet om erin op te gaan maar om hem te observeren en te beschrijven. Niettemin is ook zij geïnteresseerd in de nieuwe wereld die haar man ontdekt en helpt zij hem met het redigeren van zijn scheepsjournaals.

Enquist weeft de historische feiten met groot gemak door het verhaal. Je komt te weten wat er zoal aan voorraad en proviand mee ging op zo’n schip, wat de gebruiken waren wanneer er werd aangemeerd bij een onbekend eiland en je wordt meegevoerd in de kringen van de Admiraliteit en het muzikale Londen van het eind van de 18e eeuw.

De sterkste passages zijn die in deel 1 en 2 (het boek bevat drie delen). Daarin wordt het huiselijk leven van Elizabeth met de kinderen afgewisseld met periodes van aanwezigheid van haar man. Een komst die ze met steeds meer gemengde gevoelens tegemoet ziet: (Ze) besefte dat ze met een dubbele blik keek naar huis, tuin en kinderen. James had voortijdig zijn intrede gedaan in haar manier van kijken. Veranderingen werden door die dubbele blik aangekondigd, ze was al niet meer helemaal alleen.

Want pas bij zijn thuiskomst vindt het werkelijke drama plaats; eerst moet Elizabeth hem inlichten over de kinderen die in zijn afwezigheid geboren en gestorven zijn. Dan moet ze zich voegen naar zijn wil en wet. Ze stond gebogen over het vaatwerk en was zich hinderlijk bewust van de man die achter haar rug aan tafel zat. Een gast in haar huis die ze moest verwelkomen en ter wille zijn. Maar zo was het niet, hij woonde hier en zou hier blijven wonen. Ze moest terugtreden uit haar kamers om ruimte voor hem te maken. En vervolgens moet ze hem ook weer loslaten. In de woorden van haar moeder: Het enige wat je kunt doen is: meegeven. Je moet zijn als het gras. (…) Als je stijf rechtop zou blijven staan, zoals het riet, dan breek je.

De verhoudingen tussen Elizabeth en haar gezin ontlokken Enquist de meest scherpe observaties: kristalhelder en teder tegelijk. Wanneer haar muzikale lievelingszoon Nathaniel tegen haar zin vertrekt naar de scheepvaartschool, laat ze Elizabeth denken: Hij moet die viool thuislaten (…). Gevoeligheid, schoonheid. Het zal hem neerhalen. Die kant van hem moet hier blijven. Bij mij.

Juist doordat Enquist op dramatische momenten dit soort korte, concrete zinnetjes gebruikt, zorgt ze ervoor dat het verhaal ondanks de treurige inhoud (de eeuwig wachtende vrouw, het sterven van de kinderen) nergens sentimenteel wordt. Ook de figuur van de dranklustige moeder van Elizabeth, die pas laat in het boek een belangrijke rol krijgt toebedeeld, brengt een luchtige, zelfs komische toon met zich mee. Om Elizabeth op te fleuren na het bericht van James’ dood, zorgt haar moeder met groot enthousiasme voor de drankvoorraad: ‘Port, dat kan eigenlijk de hele dag. (…)Altijd knap je daarvan op.’

Minder geslaagde scènes vond ik die over de sluimerende amoureuze verhouding tussen Elizabeth en Hugh Palliser, goede vriend van James. Dat er iets tussen hen zou bloeien komt niet echt uit de verf, daarvoor wordt er gewoonweg te weinig aandacht aan besteed. En voor de lezer is het dan ook niet interessant of ze elkaar aan het eind nu wel of niet krijgen.

Het grootste gebrek aan deze roman echter, is een krachtige ontknoping. Enquist heeft geprobeerd een plot te creëren door Elizabeth de met raadsels omgeven dood van haar man op Hawaï te laten napluizen. Maar doordat James al op pagina 271 is overleden, zijn de feiten aan het slot, vanaf pagina 390, niet erg interessant meer. De spanningsboog is te lang en op de tussenliggende pagina’s heeft er te veel plaatsgevonden. Bijvoorbeeld de dood van de laatste kinderen die Enquist afhandelt op een zelfde wijze als Virginia Woolf in To the lighthouse deed, in enkele alinea’s, bijna tussen haakjes. In een interview in het radioprogramma Kunststof zei Enquist zelf dat ze dit keer moeite had met het van tevoren bedenken van een structuur, dat ze meer intuïtief te werk is gegaan. Dit lijkt haar helaas op te breken; de intuïtie behoeft alsnog een scherp intellect.

Een einde gelijktijdig aan de dood van James had ik zeer geschikt gevonden. Vooral gezien de gemoedstoestand van Elizabeth bij het horen van het bericht van zijn dood: Het drong niet door, het enige wat ze voelde was een onverklaarbare en genante opluchting. Want als lezer kun je inmiddels zeer goed begrijpen waarom ze zo opgelucht is.

Maar toch, ondanks dat er aan de structuur iets meer gesleuteld had kunnen worden, vond ik het over het geheel genomen een goede roman, met krachtige personages. Net zoals in haar eerdere romans Het Meesterstuk en Het Geheim maken de stijl van Enquist (eenvoudig, intiem) en haar groot gevoel voor details en psychologische verhoudingen, dat het verhaal vrijwel moeiteloos geschreven lijkt. En dat leest prettig. Ook de historische achtergronden lijken als vanzelf te zijn opgenomen; zij vormen het decor voor een tijdloos verhaal over liefde, familie en de tragische loop der dingen.

Melissande Lips