print deze recensie

Biber – Wie?


Uitvoerende(n): Andrew Manze (barokviool), Richard Egarr (orgel, klavecimbel)
Titel: Biber - The Rosary Sonatas
Label: Harmonia Mundi USA, HMU 907321.22
Uitvoerende(n): The Gabrieli Consort & Players o.l.v. Paul McCreesh
Titel: Biber - Requiem & Missa
Label: Achiv Produktion, 00289 474 7142
Datum bespreking: 18-10-2004
 
Heinrich Biber

Van de Oostenrijkse klassieke componist Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704) wordt wel beweerd dat hij de ‘wegbereider’ was van de grote, componerende vioolvirtuozen Locatelli en Bach (18de eeuw), Paganini, De Sarasate en Vieuxtemps (19de eeuw) en Reger, Röntgen en Ysaye (20ste eeuw). Dit stoelt op het feit dat Biber een reeks van vijftien sonates voor viool met begeleidende klavierpartij (klavecimbel of orgel) componeerde die inmiddels tot de Olympus van het internationale vioolrepertoire behoren: Bibers zogeheten Rozenkrans- of Mysteriesonates.

Rooms-katholieken onder ons – actueel of ex (wat daar eenmaal ingegoten is dat gaat er nooit echt helemaal uit) – zullen ongetwijfeld opveren bij het woord Rozenkrans. In de rooms-katholieke traditie is dit namelijk een gekoesterd vroom attribuut: een gebedssnoer met vijftien grote en honderdvijftig kleine kralen dat gebruikt wordt voor het zogeheten Rozenkransgebed. Dit bestaat uit het 150 maal herhalen van de zegenbede ‘Wees gegroet Maria, vol van genade…’ afgewisseld, na iedere tiende herhaling, met de tekst van het aloude gebed ‘Onze Vader die in de hemelen zijt’. Het tellen van de herhalingen geschiedt door middel van het wisselen van achtereenvolgende kralen in de hand.

Apart? Zeer zeker. Tenminste in Nederland, daar waar het Rozenkrans-bidden vrijwel geheel van het christelijk-religieuze toneel is verdwenen. Maar niet bij bepaalde groepen mohammedaanse mede-Nederlanders die – ook kwestie van vroomheidscultuur maar op andere voorwaarden en met een anderssoortige kralenketting – iets soortgelijks in het dagelijkse leven plegen te doen. Wat blanke westerlingen alhier dus uit hun leefcultuur gekieperd hebben – zeker in het vrijgevochten Nederland – is hier en daar via de weg van de Islam merkwaardig genoeg ‘teruggekeerd’.

Biber schreef zijn meerdelige sonates in de laatste twintig jaar van zijn leven als violist en kapelmeester van de prins-bisschop van Salzburg (toentertijd een onafhankelijke staat binnen het Oostenrijks-Habsburgse keizerrijk). Hij wilde daarmee het mysterie van het christelijke geloof, zoals dat in het leven van Christus en van diens ‘aarde moeder’ de Heilige Maagd Maria tot uitdrukking komt, verklanken. Niet mis, zogezegd.

Aangezien de bronnen van inspiratie van een kunstenaar niet-zelden complex, tegengesteld, tegendraads en onbegrijpelijk zijn tot opzichte van een bepaald tijdgevoel, zo geldt dit zonder meer voor Bibers 17de eeuwse Rozenkranssonates ten opzichte van vroeg-21ste eeuwse oren. De sonates zijn dé reactie van een overtuigd en gelovig rooms-katholiek die met zijn bekwaamheden als vakkundig muziekopschrijfman – een wel èrg dunne definitie van het vak componist – het Rozenkransgebed op zuiver instrumentaal-muzikale wijze heeft vormgegeven. En die het in die vorm laat ‘opzeggen’ iedere keer wanneer musici zich tijdens uitvoeringen aan zijn composities wagen.

Na het beluisteren van de fabelachtig mooie, inderdaad mysterieuze maar in elk geval zeer overtuigende inspeling op CD van Bibers elk sterk afwisselende sonates door de Engelse barokviolist Andrew Manze, met Richard Egarr als zegmaar ‘mee ademend’ begeleider op orgel- en klavecimbeltoetsen, borrelt ogenblikkelijk de vraag op: speelde de violist die muziekstukken soms geknield op gebedskussens in een van wierrook vergeven kapel?
Vermoedelijk niet, natuurlijk.

 

Maar Manze – kenmerk van een groot kunstenaar – weet die suggestie wel te wekken. Al zij het dat ‘vroomheid’ bij hem – gelet op de aard van die nu eens sprankelende dan weer diep-verinnerlijkte muziek – niet, nóóit de sfeer oproept van kleverige honing en mierzoet suikerwater. Bibers muziek krijgt van hem het volle pond: nu eens briljant, dan weer beschouwend, nu eens klagend dan weer uitzingend.

Dit geldt ook voor de uitvoering van enkele andere, dit keer voornamelijk vocale composities van Biber door de Engelse dirigent Paul McCreesh en zangers en instrumentalisten van The Gabrieli Consort & Players. In het 300ste herdenkingsjaar van Bibers dood brengt het beroemde label Archiv op CD – A requiem for Biber – achtereenvolgend twee muzikale contextreconstructies uit. Een met kerkmuziek die het leven bezingt (een Mis), de ander die de onvermijdelijke dood van de mens tot onderwerp heeft (Requiem).

Deze contextreconstructies zijn een ware specialiteit van McCreesh, een die er duidelijk weet van heeft dat componisten zoals Biber (maar ook Praetorius, Bach, Palestrina, Gabrieli en vele anderen) ooit hun muziek schreven met een duidelijk, praktisch doel voor ogen. Namelijk als specifieke, sterk vroomheid-opwekkende bijdragen aan kerkdiensten.

Pas in de loop van de 19de eeuw zouden klassieke componisten meer in het algemeen, en vrijwel exclusief voor de burger-concertzaal gaan schrijven. Of het nu muziek betrof op kerkelijke of op wereldlijke teksten dat maakte allemaal niet meer uit.

Het aardige van McCreesh’ contextreconstructies is dat de meerstemmige muziek daarin meestal afgewisseld pleegt te worden – zoals tijdens een luthers-protestanse kerkdienst (Schütz, Bach) of tijdens een rooms-katholieke liturgieviering (Palestrina, Gabrieli en Biber) met de eenstemmige zang van een als ‘dominee’of ‘priester’ optredende solozanger. Hierdoor winnen de meerstemmige composities – kern van elke CD – enorm aan uitdrukkingskracht. Kwestie van scherpe contrastwerking scheppen dus.

Rozenkrans

Voor de Biberopnamen verving McCreesh deze kerkelijke solozangmomenten door zuiver instrumentale tussenspelen, zoals orgelwerk van Bibers tijdgenoot Muffat en werk voor viool en basso continuo (begeleiding) van diens iets vroege tijdgenoot Johann Heinrich Schmelzer.
Dit was overigens wel de normale praktijk in de hofkerk van de Salzburger prins-bisschoppen.

Of is dit ook het gevolg van (zelf?)kritiek dat McCreesh’s muzikale contextreconstructies in de loop van de tijd steeds meer het karakter aannamen van bijna-kerkdienstreportages? Wat in deze CDopname zeker opvalt is dat de ras-vioolvirtuoos annex componist van vijftien briljante Rozenkranssonates in zijn kerkmuziek vrijwel nergens te bekennen is.

In Biber’s vocale (kerk)muziek is ingekeerdheid troef. McCreesh en zijn mensen zijn daaraan volledig dienstbaar. Heel mooi in dit jaargetijde met vallende boomblaadjes alom.

Rob van der Hilst
 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2004