• Auteur: Walter Palm
  • Titel: Sierlijke golven krullen van plezier
  • Uitgeverij: In De Knipscheer
  • ISBN: 978 90 6265 6448
  • Datum bespreking: 13 Oktober 2009

Sensitieve verzen met ijle toekomstmuziek


Veel Antilliaanse dichters hebben zich de afgelopen decennia erg ingespannen om 'het volk' te bereiken. De uitgesproken moralistische boodschap druipt hier en daar van de gedichten af, wat ten koste gaat van de kwaliteit. Er wordt soms niets meer aan de verbeeldingskracht van de lezer overgelaten. In de dichtbundel Sierlijke golven krullen van plezier van de Antilliaanse dichter Walter Palm wordt een realisme beschreven dat zich beperkt heeft tot het kopiëren van het dagelijkse leven. Deze realistische dichter selecteert, legt accenten, interpreteert. Hij werpt een eigen, nooit eerder gezien licht op mensen en feiten. Die unieke blik die dit dichtwerk ons presenteert, maakt het realisme tot een creatief gebeuren. Tegelijk ook tot een universeel gebeuren: de dichter isoleert een reeks toevalligheden, bindt ze samen tot een zinvol geheel en daardoor tilt hij zijn poëzie op uit de stroom van belangrijke en banale gebeurtenissen, die elk mensenleven vullen en die wij de werkelijkheid noemen. De lezer herkent de werkelijkheid, omdat de werkelijkheid die deze bundel aanbiedt de lezer zinvol en vertrouwd voorkomt. Hij herkent weliswaar niet echt de werkelijkheid van diens poëzie maar hij accepteert ze. Het realisme in de bundel van Walter Palm onderscheidt zich van alle andere dichtstromingen op de Nederlandse Antillen door zijn bijna obsessionele gehechtheid aan het concrete en aan het aanschouwelijke. De dichter betoont een grote aandacht voor het detail. Voor het relevante, het typerende, het revelerende detail. In het intellectuele discours - waartoe het literaire behoort - is op de eilanden de afgelopen vijftig, zestig jaar vooral dominant de vraag: wie en wat behoort nu eigenlijk onze eigen cultuur toe en wat is die eigenheid dan? De relatie met de wereld buiten het eiland, vooral met de westerse wereld, is een voortdurend punt van aandacht geweest: ooit om aan de veronderstelde en feitelijke eisen van niveau uit de westerse wereld te voldoen en later om je er heftig tegen te verzetten en het eigene te bejubelen. Het consumptieverlangen op de eilanden is dat van de Westerse samenleving. De eilandelijke samenlevingen, hun bewoners, zitten in zekere zin midden in de westerse wereld, maar daar is in de literatuur niet veel van te merken. Het is bijzonder gecentreerd op elk eiland zelf. Neem als voorbeeld onderstaand gedicht over de zee omdat de eilanden omringd zijn door de zee.

Op deze diepe zee

Op deze diepe zee
die het leven heet
heb ik leren zwemmen

In het diepe heb ik geleerd
gevaarlijke golven te ontwijken,
verraderlijke zeekolken te omzeilen.

Maar nu verslappen de spieren
zuigt de onpeilbare inktzwarte diepte
die de dood heet.

(blz. 41)

Walter Palm schildert hierin de eenwording van natuur en mensheid, die tot stand zou komen nadat de kringloop van het bestaan de volgende, uitvoerig beschreven stadia zou hebben doorlopen: de ontwikkeling van het bewustzijn, de ouderdom, de dood als absolute zekerheid. Opvallend genoeg laat de dichter zich inspireren door zijn 'zinsverrukking': de passages waarin hij een entiteit als de dood uitbeeldt in natuurmotieven of waarin hij voor de toekomstige mensheid de gestalte kiest van een ideale geliefde:

Zijn dit de trommels
van overledenen uit
een verfrommeld verleden?

Of zijn deze trommels
met eigen opgewonden kloppend hart
dat luider en luider de laatste stuiptrekkingen heeft?

Of zijn deze trommels
voorboden van overleden dierbaren
die mij komen halen?

( blz.50)

Zelfs in de meest zwaarwichtige, doctrinair geladen epiek breken onverwachts fijnzinnige lyrische passages door. Het is dan alsof de existentiële filosoof in de dichter even losbreekt en zich laat horen met een zingende stem .

Eindelijk vrij

Bevrijd van mijn lichaam
van deze loden molensteen
waar het bestaan om draait

Eindelijk verlost van deze vernietigende
stampede van stampende , woeste, wilde dieren
die zich mensen noemen

( blz. 53)

Deze vorm van het binaire systeem van de fictieve werkelijkheid is het dubbel-zijn, dat wil zeggen het vermogen om op hetzelfde moment twee verschillende wezens te zijn. Deze dualiteit verklaart ongetwijfeld dat verdubbeling en gespletenheid door de dichter als thema is gebruikt in zijn fictie. De vergelijking met wilde dieren duidt op twee moralen: een kleine en kortzichtige moraal voor de middelmatigen, en een andere, voor bepaalde uitverkorenen, die alle vrijheden en excessen toestaat. Je hebt de kleine, de conventionele moraal van de mensen die onophoudelijk verandert, die schreeuwerig is, vol drukdoenerij en zo platvloers als een stel zwakzinnigen.

Zee

Ik luister naar het monotone wiegelied
van de zee.

Toen ik geboren werd
krulden de golven van plezier

Als ik sterf,
krommen de golven van verdriet.

(blz.49)

Middels de associatie van tegenstellingen maakt de dichter de polyvalentie van het leven zichtbaar. Zijn hand tekent in fraaie dichtkunst melancholieke, smartelijke en edelmoedige zinnen op. De zee weerspiegelt in haar kille golven de sierlijke verfijning, geheimzinnigheid, genadeloosheid en een berekenende geest. De sensitieve verzen van Palm nemen een centrale plaats in binnen de hedendaagse Nederlandse letterkunde waarin de natuur evoceert op een manier die volstrekt intrigant is. In zijn dichtwerk weerklinkt alleen nog ijle toekomstmuziek: de melodie van het zuivere, onfeilbare.

Rabin Gangadin