Pantoen Power (10): Op weg

Externe opdrachten kunnen heel inspirerend zijn. Ze brengen je ertoe dingen te doen die je anders nooit zou doen. Soms kom je er dan achter dat dat maar goed was ook. Soms ontdek je nieuwe mogelijkheden.

Het was de zomer van 2006 en ik had mij al geplaatst voor het Nederlands kampioenschap slam-poetry, maar eigenlijk vond ik mijn poëzie niet goed genoeg. Toen kwam Ingmar Heytze met het verzoek ter gelegenheid van een ‘science slam’ een gedicht te schrijven over een object uit het depot van het Utrechtse Universiteitsmuseum. Ik schreef een gedicht met de verschrikkelijk lange titel ‘Een brief aan het object li 158 uit het depot van het Utrechtse Universiteitsmuseum’. Plotseling had ik mijn toon gevonden: lichter, aardser, spreektaliger. Het was het begin van een creatieve explosie die uiteindelijk zou resulteren in mijn debuutbundel Als geen ander.

Nu heeft De Recensent mij gevraagd een pantoen te schrijven. Ook dat zou ik uit mezelf nooit hebben gedaan. In zekere zin heb ik het mezelf nodeloos ingewikkeld gemaakt. Bij een pantoen kun je maar beter niet te veel narratieve samenhang aan de regels meegeven, want die valt als los zand uit elkaar door de gedwongen herhalingen. Maar misschien maakt dat mijn probeersel juist wel interessant. Oordeel zelf.

Op weg

De moeder rijdt haar auto traag het erf af
de dochter vlijt haar hoofd onder een voorwiel
de toekomst moet voorzichtig uitgegraven
wat ons de weg verspert noemen we liefde

De dochter vlijt haar hoofd onder een voorwiel
de vader wordt geboren uit een schedel
wat ons de weg verspert noemen we liefde
wat de vooruitgang schraagt noemen we waarheid

De vader wordt geboren uit een schedel
de toekomst moet voorzichtig uitgegraven
wat de vooruitgang schraagt noemen we waarheid
de moeder rijdt haar auto traag het erf af

Krijn Peter Hesselink, dichter en vertaler, zie zijn website