• Titel: Juno
  • Regie: Jason Reitman
  • Cast: Ellen Page, Micheal Cera, Jennifer Garner
  • Datum bespreking: 11 Februari 2008

Perfecte arthouse light


Soms is het niet fijn om filmrecensent te zijn. Begrijp me niet verkeerd: een oordeel over films vellen en dat zo goed mogelijk in woorden proberen te vangen is een bijzonder plezierige bezigheid die ik met liefde regelmatig beoefen. Maar het wordt lastiger als je bij je analyse merkt dat je mening niet aansluit bij je gevoel. Zo zijn er films te bedenken die je op een saai avondje nogmaals in je DVD-speler stopt en er vervolgens heerlijk van geniet, maar die – welbeschouwd – helemaal niet zo góed zijn. En andersom zijn er films waar je een jubelende recensie over schrijft, maar die je na éénmaal gezien te hebben niet per se nog een keer wilt kijken, simpelweg omdat ze eigenlijk helemaal niet zo léuk zijn. Gelukkig voor ons, komt er af en toe een film voorbij die beide dingen weet te combineren. Jason Reitmans nieuwe film Juno is er zo eentje: een film om met een glimlach in weg te zakken, maar óók eentje die – terecht – al meerdere Oscarnominaties op zak heeft. Puur genieten, dus.

De kracht van Juno schuilt in drie zaken. In de eerste plaats is daar het uitmuntende script vol spitsvondige dialogen die je regelmatig hardop zullen doen lachen. Ten tweede is er de heerlijk losse sfeer die bevorderd wordt door het stijltje waarmee de film is vormgegeven. Blije, heldere kleuren (met een licht melancholisch tintje) passen moeiteloos bij de toon van het verhaal, terwijl de losse scèneovergangen (waaronder het verloop van de seizoenen die met grote ‘getekende’ letters op het beeldscherm voorbij komen) dezelfde nonchalance hebben als de woorden van de hoofdpersonages.

De acteerprestaties maken, tot slot, het geheel af. Zo overtuigt Jennifer Garner als vrouw met een oprechte babywens, zet J.K. Simmons een uitstekende rol neer als Juno’s strenge, maar lieve vader en is Micheal Cera (bekend uit Superbad) als Paulie Bleeker vleesgeworden, ingetogen, wereldvreemde schattigheid. Toch gaat de grootste pluim naar Ellen Page die van de ongewenst zwangere Juno een meer dan geslaagd personage maakt, waar je als een blok voor zult vallen. Haar existentiële twijfel, verpakt in een luchtige laag sarcasme en een puberale ‘wie-maakt-mij-wat’-houding, maken van haar een faalbaar, menselijk wezen waar je graag een avondje mee in de kroeg over muziek zou willen ouwehoeren. Ellen Page (die voor deze rol een terechte oscarnominatie in de wacht sleepte) weet alle tegenstellingen die schuilen onder de oppervlakte van dit overtuigend gewone (en daarom complexe) meisje, neer te zetten zonder dat je je daar als kijker ooit écht bewust van wordt. Een prestatie van formaat.

Natuurlijk is er op Juno – als je dat, als azijnpissende filmrecensent écht wilt – wel het nodige aan te merken. Zo kunnen de eerdergenoemde dialogen op den duur wel wat gekunsteld overkomen, hebben we de middelbareschoolcliché’s (het zwangere tienermeisje dat met de nek wordt aangekeken) al veel vaker gezien en lijken de tikje-aparte-maar-charmante-hoofdpersonages wel uit een handboek voor de betere ‘arthouse-light’-film weggewandeld. Tot slot is het wellicht wat te gemakkelijk om de mensen die je film bevolken kleurrijker te maken, door ze van ludieke gewoontes te voorzien (“verslaafd aan tic-tac’s” of “houdt heel erg van honden”).

Maar uiteindelijk maakt niets van dat alles ook maar één bal uit: Juno is een film waarbij alle puzzelstukjes perfect samenvallen om een bijzonder geslaagd geheel te creëren. De sympathieke hoofdpersonages, de scherpe dialogen, de uitmuntende acteerprestaties en de lekkere stijl van de film: alles ademt een overtuigend losse, blij-melancholische sfeer. Is Juno nu al de beste film van het jaar? Zou best kunnen. De kans is in elk geval groot dat er dit jaar geen léukere meer uitkomt.

George van Hal