• Titel:Het vlees is haar
  • Auteur: Philip Hoorne
  • Uitgeverij: Liverse
  • ISBN: 9789076982 441
  • Datum bespreking: 29 Oktober 2007

Veel punch, weinig line


‘They’re fuckin’ drowning them in that shit.’ Op deze manier uit John Travolta in ‘Pulp fiction’ zijn walging over het serveren van mayonaise bij patat. Toch is dat ook wel een kwestie van gewenning. Verdronken je voorouders hun frieten al in de mayo, dan heb jij waarschijnlijk evenmin moeite met die traditie. De Belgische schrijver en dichter Philip Hoorne staat ook in zo’n cultuur: die van de Vlaamse taal. En van de Vlaamse humor. Die even vet is als de patatten. In zijn prozadebuut, de verhalenbundel Het vlees is haar bedient hij zich hier rijkelijk van. Dat komt al snel wat zwaar op de maag te liggen.

Hoorne serveert namelijk niet alleen mayonaise bij de frieten. Er is ook currysaus en mosterdsaus, zuurvleessaus en zelfs piccalillysaus. Die staan er bovendien niet in potjes en flesjes naast, voor gebruik naar smaak. Het druipt er werkelijk vanaf. Zo beschrijft het openingsverhaal ‘Reverse’ de belevenissen van Mon de Mongool:

Mon had het in zijn hele leven nog nooit met een echte vrouw gedaan, wel al eens met twee kippen tegelijk, een pony die bij dageraad een ezel bleek te zijn en zijn onafscheidelijke linnen opblaaspop, eveneens een uitvinding van zijn toekomstige schoonvader.

Zonder nu meteen als een zuinige Hollander een vinger in de dijk te gaan staan steken, en zonder nu dit boek te bespreken in steeds vervelender wordende beeldspraken, zag ik aan het einde van de alinea door de saus de frieten niet meer:

Zot van opwinding schoot Mon een halve emmer zaad tot diep in de met vetreepjes omzwachtelde buik van Marie, enig kind van vlashandelaar en uitvinder Eugène Vanneste, die eerder ook al de linnen schroevendraaier en het linnen koersstuur had ontwikkeld, allebei zonder noemenswaardig succes.

Vol van zulke cabaret staat ook het tweede verhaal. Met de titel: ‘De Vlaamse Midas D.’ begint het ‘lach of ik schiet’ geweld, dat niet meer ophoudt. Het verhaal vertelt over Eddy van Rijmenam, een door Hoorne verzonnen schrijver. Deze heeft boeken op zijn naam staan als Bespoten sla, ik kan het niet langer verkroppen en Tomaten kweken zonder zelf een rode kop te krijgen. Even Googelen om zeker te weten dat Van Rijmenam niet bestaat, brengt mij op Hoornes blogpagina. Daar is dit verhaal nog opgesierd met een illustratie. Van een mannetje met een knalrode kop en – ik geloofde gewoon mijn ogen niet – een gele eend in zijn haar!

Om maar niet de indruk te wekken dat ik het bij deze twee verhaaltjes heb gelaten, heb ik het boekje nog even op een willekeurige plek opengeslagen. Daar begint onder de titel ‘Het medisch onderzoek’ een dialoog.

‘Leven jouw ouders nog?’
‘Ja.’
‘Moeder gezond?’
‘Alleen hangtieten. ‘k weet niet of dat ongezond is.’
‘Zijn jouw kinderen gezond?’
Ik grom instemmend.
‘Hond?’
Grom grom.
[…]

Enzovoort enzovoort. Te veel ‘punch’ en te weinig ‘line’. Hetzelfde gebeurt in ‘Paranormale haven’. Daar werkt hij een West-Vlaams spraakgebrek in het zeggen van de g-klank uit. Had hij zich alleen beperkt tot de vondsten als: ‘Paranormale haven’, ‘Halstenen’ en ook de titel van de bundel zelf ‘Het vlees is haar’. Maar nee, het moet worden uitgelegd, en dus staat er:

Paranormale haven: haven die al op voorhand weet welke schepen zullen binnenvaren.

en:
Halstenen: bouwstenen waarmee de inkom van een West-Vlaams huis is gemetseld.

Hoorne had voor mij navolging kunnen geven aan het citaat van The Police waarmee de bundel opent:

‘De do do do de da da da
Is all I want to say to you’

Hans Raphaël Bouman