• Titel: Bang voor de bal
  • Auteur: Tsead Bruinja
  • ISBN: 978-90-5936-132-4
  • Uitgever: Cossee
  • Datum bespreking: 22 Januari 2007

Gedichten te koop


Wie bang is voor de bal, staat langs de kantlijn. Die is het sukkeltje, die telt niet mee. Wie bang is voor de bal en toch mee wil doen, moet zijn angst overwinnen. De derde Nederlandstalige bundel van Tsead Bruinja heet niet voor niets Bang voor de bal. Het titelgedicht ‘Bang voor de bal door het winkelraam’ beschrijft op een associatieve manier hoe de angst wordt overwonnen.

De regels bevinden zich in een aantal rechthoeken, en de angst is gepersonifieerd:

met wie/met bang voor de bal

Per vlak, lijkt het, wordt een stadium doorlopen, met de angst als beginpunt:

vanaf het einde van deze straat
kruipt onder de stenen door
aan een zijden draadje
mijn zin om te spelen

via een componist die zijn angst naar een deur verderop dirigeert, tot aan ‘bang voor de bal’ die opstaat:

krulspelden stoppelvelden mollenhopen dauw
bang voor de bal schopt

(p. 16)

Ik ben geneigd de eigenaardige typografie uit te leggen als een letterlijke uitbeelding van een winkelraam, een etalage wellicht: het overwinnen van de angst vindt op deze manier in alle openbaarheid plaats en wordt tegelijkertijd te koop aangeboden. Een vrij accurate omschrijving van de bezigheden van een dichter.

Sinds Tsead Bruinja in 2000 debuteerde met de Friestalige bundel De wizers yn it read/ De wijzers in het rood, volgde bijna per jaar een nieuwe bundel; zijn Nederlandstalige debuut Dat het zo hoorde verscheen in 2003, in 2004 gevolgd door Batterij. Verder maakte hij naam als performer, bloemlezer en recensent. De dichter Bruinja is te typeren als een dichter die regelmatig zeer sterk uit de hoek komt, met ‘evergreens’ als ‘ik zei ik zie de roos als wrak in aanbouw’ of de fraaie titel ‘gras dat alvast lacht’ (waar ook een fraai gedicht bij hoort). Maar deze sterke momenten werden vaak afgewisseld met zwakke regels, niet goed uitgewerkte beelden, gemakzuchtige woordkeuzes, kortom, met gedichten die sterk de indruk maakten nog niet af te zijn. In Bang voor de bal toont Bruinja aan als dichter gerijpt te zijn: de bundel bevat in tegenstelling tot de voorgangers geen ‘halve’ gedichten.

Opvallend aan de bundel is met name de gevarieerdheid ervan. Bruinja schrijft lange, verhalende gedichten, waarbij de dichter onbekommerd aan de praat raakt:

tijdens het voorlezen in de duinen wordt elly de waard
na afloop van haar voordracht door een opdringerige grijsaard
met een oranje rugzak waarop ravetechno gedrukt staat gevraagd
of zij elly de waard ook kent en of er ooit nog een jaarbrief
van het chr. j. van geel genootschap zal verschijnen

(Uit: ‘In de duinen’, p. 52-53)

Maar net zo goed schrijft Bruinja korte, staccato regels waar het hele verhaal in wordt samengebald:

de lucht achter de bomen
loopt vast

(Uit: ‘Een benauwde dag’, p. 60)

Soms zelfs wordt de regel gereduceerd tot een aantal kreten:

geplaatst door grom…snavel
10:34 ::er zijn twee reacties :: meezingen

(Uit: ‘Pelikanenbek’, p. 21-22)

Bruinja is soms op het sentimentele af lyrisch:

maar mijn vrouw houdt mijn week oude nichtje op haar schoot
en ik raak er niet op uitgekeken hoe goed het haar staat

(Uit: ‘Specialist op het gebied van kozijnen’, p. 12-13)

Maar net zo goed schrijft hij cynische regels over Henry Kissinger:

hij kent zeker twintigduizend man
die zijn sprookjesboek nooit zullen lezen

die van die en die en die en die
die de rails die zijn grootvader legde
nooit meer zal kussen

wiens huid weg te rotten ligt
in het land van de spleetoog bijvoorbeeld

(Uit: ‘Een sinaasappel voor Henry’, p. 38)

En dan laat ik de quasi-zakelijke gedichten nog buiten beschouwing, waarin bijvoorbeeld de promodag van de hondenclub wordt geëvalueerd.

Deze veelheid aan registers is de kracht van Bruinja, die in deze nieuwe bundel sterker dan tevoren tot uiting komt. De bundel vereist dan ook verschillende manieren van lezen. Dat kan niet anders, de meer verhalende gedichten vereisen nu eenmaal een andere leeshouding dan de gedichten waarbij het de dichter vooral te doen is om de verschillende beelden te laten wringen. Maar de ‘talige’ gedichten, waarbij het de dichter met name gaat om het spel met klanken en betekenissen (en waarbij soms de samenhang van de woorden in een regel niet logisch is) vereist weer een ander oog van de lezer.

Deze virtuositeit is wat deze bundel zo goed maakt. Keerzijde daarvan is dat de bundel als geheel richting mist. In het bonte geheel van geëngageerde, romantische, speelse, ironische, cynische en uitbundige gedichten is het moeilijk te onderscheiden wat waarbij hoort, waar het de dichter ernst is en waar je zijn beweringen met een korreltje zout moet nemen. Wat bedoelt hij bijvoorbeeld met zijn opmerking over Dion Graus van de Partij voor de Vrijheid, wat doet Oprah Winfrey in deze bundel en vanwaar de felle aanval op Henry Kissinger, terwijl een aanval op zijn opvolgers wellicht meer voor de hand zou liggen?

Maar dat kan niet anders bij een dichter als Bruinja. Bang voor de bal is te zien als een primair verslag dat de dichter doet van zijn leven, zijn indrukken van de buitenwereld en zijn reactie daar op. Met alle (stemmings)wisselingen kon dit niet anders dan een barokke bundel worden, waarin de lezer op de voet kan volgen hoe de dichter de buitenwereld ervaart. Hij reageert niet altijd even beredeneerd, integendeel, en hij weet ook niet hoe het allemaal beter zou moeten. Maar hij doet minutieus verslag van de manier waarop hij de beangstigende buitenwereld probeert te bedwingen. En dit alles doet hij in alle openbaarheid en biedt hij vervolgens te koop aan. We mogen ons er gelukkig om prijzen.

Edwin Fagel

Verder lezen op de Recensent:
Tsead Bruinja – Batterij
Tsead Bruinja – Dat het zo hoorde
Tsead Bruinja & Daniel Dee - Kutgedichten