• Titel: Yasmin
  • Regie: Kenny Glenaan
  • Hoofdrollen: Archie Panjabi, Renu Setna, Syed Ahmed
  • Datum bespreking: 22 November 2005

Realistische weergave
van islamofobie


De onafhankelijke Yasmin Husseini (Archie Panjabi) heeft een auto, is werknemer van de maand en heeft blanke collega’s waar ze soms de kroeg mee induikt. Goed, ze drinkt geen alcohol, maar verder stelt ze tegenover hen geregeld en vol vuur ‘net zo moslim te zijn als jij’.

Yasmins overtuigingsdrang is te verklaren want ze leidt, tegen haar wil, een dubbelleven. Haar spijkerbroek, make-up en losse haren verwisselt ze op weg naar huis voor een jurk en sluier. Om binnen het gezin vervolgens te voldoen aan de traditionele rollen van uitgehuwelijkte echtgenote en volgzame dochter van haar Pakistaanse vader (Renu Setna). De twee levens gaan aardig samen, tot de gevolgen van de aanslag op 11 september 2001 alles dramatisch veranderen.



Even lijkt het erop dat de zaken in de film Yasmin van regisseur Kenny Glenaan behoorlijk worden overdreven. Dat de collega’s van Yasmin een dag na de aanslag een briefje met de tekst ‘Yas loves Osama’ op haar locker plakken is namelijk al een onverwachte wending, maar dat vervolgens de hele familie tijdens een huiszoeking met mitrailleurs onder schot wordt gehouden en haar echtgenoot door de nieuwe antiterreurwetten zonder opgaaf van reden wordt vastgezet, nee, zo snel zo veel islamofobie lijkt een beetje te veel van het slechte.



Dat is het niet want het scenario van Yasmin werd gebaseerd op tientallen interviews, verhalen en incidenten die scenarist Simon Beaufort (The Full Monty) een jaar lang verzamelde binnen enkele moslim- gemeenschappen in Noord-Engelse steden.





Door de context van Beauforts research wordt Yasmin in principe een waarheidsgetrouwe weergave van een doorsnee moslimgemeenschap in Engeland die wordt geconfronteerd met toenemende discriminatie, pesterijen, arrestaties en wederzijdse verharding. Dat Yasmins broertje Nasir (Syed Ahmed) zijn Engelse vriendinnetjes gedag zegt om zich in te zetten voor de ‘jihad’ en ook Yasmin haar westerse kantjes steeds meer laat varen, is vanuit dat licht glashelder. Toch moet hier wel een kanttekening worden gemaakt, want het onderzoek van Beaufort werd natuurlijk gedramatiseerd. Dit leidt tot wat stereotiepe situaties in de omgeving van Yasmin, zoals haar geitenhoedende echtgenoot, terwijl hoogopgeleide moslims nergens te bekennen zijn.



Opvallend genoeg haalde de werkelijkheid de film tegelijkertijd soms ook weer in. Tijdens de opname waarin een moslima op straat met melk wordt overgoten door een stel treiteraars, greep een toevallige voorbijgangster in om de vrouw te beschermen. Ze had niet gezien dat het om een filmopname ging. Blijkbaar was de situatie dus ook weer niet zo moeilijk te geloven. De keuze van Kenny Glenaan om vooral met niet-professionele acteurs te werken, verhoogt het gevoel dat Yasmin een verhaal vertelt dat echt is gebeurd, sterker, dat deze gebeurtenissen nog steeds gaande zijn. Het idee van de regisseur was dan ook dat Yasmin als stem zou kunnen dienen voor de mensen op wiens verhalen het scenario werd gebaseerd.

Het resultaat is niet alleen indrukwekkend als film, maar kan daarnaast een sterk middel zijn als introductie op – en nuancering van – het actuele moslimdebat.



Liesbeth Smit