• Artiest: The Fire Harvest
  • Titel: Singing, Dancing, Drinking
  • Label: Snowstar records / Subroutine records
  • Datum bespreking: 19 Mei 2016

De zangerdrummer in jouwmijnjullie hoofd zal dezelfde zijn


Zegt iemand: Er zijn vele manieren om een gedachte te volgen. Maar nu vernauwen zich de dingen tot een kijkgaatje en er zijn geen vele manieren meer er is hooguit een manier er is een lijn, een punt een een okasjonele zigzag.

Een Dag als giganties als Gisterens in paren ontvouwde zijn horreur in mijn gezicht tot het mijn ogen totaal verstopte –

(zei wie?)

Een dag als groot als de vorige. een dag als dageliijks als de aldag. een dag zo daags als de volgende minuut. een dag transparant wie elkedag.

(zegt Eileen Myles: I don’t mind today, but the everyday makes me barf)

-zo transparant dat ge van deze ellende kunt kijken heeltemaal totaan de vorige ellende, en dwars door al die andere dagen heenziend zie je: deze ellende is krek hetzelfde als de vorige ellende. en de vorige ellende was krek hetzelfde als de daaraanvoorafgaande ellende. en de daaraanvoorafgaande ellende was krek het zelfde als de daaraanvoorafgaande ellende. en geen zin meer in ellende of dagen of punten of lijnen of zigzag of lopen en dus blijf je staan.

en geen zin meer in staan en dus ga je zitten. en geen zin meer in zitten en dus ga je liggen. en geen zin meer in liggen en dus kan je alleen nog maar verdwijnen.

(zegt Gertrude Starink: Ik kan niet weg van hier)

je verdwijnt niet niet weg je

ligt daar maar. Je denkt Is dit nu leven?

(zegt Venedikt Jerofejev: Is dit nu een leven? Dit is geen leven, dit is het voortkabbelen van een rimpeling en sabotage plegen aan je ziel)

& denk je zeg je antwoord je je eigen vraag Ja dit is leven, wat had je dan eigenlijk verwacht lul? Had je nu echt gedacht dat ze zou rijden komen dacht je dat goede dag misschien de Demio langszij zou komen, langszij de stoeprand op zoon grijze nikserige rotdag & jij daar, stombelend op die stoep en tuinen in naar voordeuren, weer veelteveel post op je arm genomen omdat je niet zo vaak naar je fiets wilt hoeven teruggaan, sakkerend op de post op het weer op jezelf en dan ineens die Demio daar & haar goddelijke kop uit het raampje meende je dat ze dan te spreken aanvangen zou, dat ze zeggen zou Kom, dat ze zei Gooi die post in de sloot, dat haar woorden waren Kom. Stap in. We gaan. We gaan rijden. Heeltemaal totaan Llanera gaan we rijden. We bouwen er een hut we gaan daar leven we gaan nooit meer terug naar hier, hoor je?

Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk is die nooit gans weg uit mijn stiekeme & beschamende levensverwachtsels geweest. Ik dacht een tijdje dat het niet zo moeilijk hoefde te zijn. Ik dacht een tijdje dat ik een leukere man was dan Abel.

Wat je nu nog doen kan om de dag door te komen. De dag zweet onbehagen uit al zijn poriën, tot ook het onbehagen niet meer behaagt enkel nog maar haagt (krimp) (zelfs de lijn en de zigzag verdwijnen in een punt).

Denk je Hoeveel dagen al gehad hoeveel dagen nog te gaan?

(zegt Koos van den Kerkhof: wordt het geploeter van mensen / me teveel / verlang ik naar een ouderwetse winter / zijn de wolken me te donker / de auto’s te snel / de straten te nauw / de bossen te tam / de velden te wijd / de kamers te benauwd // dan wil ik een centimeter kopen / en de dagen aftellen)

Meet je het voortgaan enkel nog maar aan hoeveel al achter je.

Zegt Kant: [A]lle verschijning in de opeenvolging van de tijd [zijn] alleen veranderingen, d.w.z. een successief zijn en niet-zijn van de bepalingen van de substantie, die blijft, […] er [is] dus geen sprake […] van het zijn van de substantie zelf, dat op het niet-zijn ervan volgt, of van het niet-zijn dat op het zijn volgt, met andere woorden: er vindt geen ontstaan of vergaan van de substantie zelf plaats)

Niets ontstaat of vergaat hier tenzij ontstaan en vergaan zelve.

De laatste dag. En nooit niet meer. De dag na de vorige dag, toen de tijd in een vriessel werd geschoven opdat geen enkele dag nooit nog uit een andere dag gekend zal worden. Alles wat je niet genoeg attendeert bevriest op den duur. Je stroomt het niet, en dus staakt het.

Zegt iemand: De muziek had zich gestaakt.

Zegt iemand: De lente had zich een wand gemaakt.

Zegt iemand: Het regent alsof we de zon ooit bedacht hebben.

(en wat als de maan nu eens geschilderd is)

(de lange trage wolk)

en wat als de zon nu maar bedacht was? en wat als de warmte er nu alleen maar op getekend was?, dan die winter van Van Den Kerkhof maar? (zegt iemand: At least in winter, it’s not summer (god damn mosquitoes & horseflies))

De lange trage wolk. En de vorige lange trage wolk. En al die wolken, en vooral: hun lengte en hun traagte.

Denk ik kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemen. Denk ik Fransi Phillips vooral (& dan val ik op mijn knieën en dan roep ik Prijs Fransi Phillips! Prijs!! Prijs haar!!!)

Wat kiemt ontstaat vergaat. Vergaan kiemt goed, hier.

(wat verbrandt keert nooit weerom)

Zwartgatzon (achja). Fantoompijnen van zotheid.

En ik las dat taal. Dat het sporen nalaat. En in hetzelfde, of in iets anders (wie nam nota wie hield het bij wie noteerde het in zijn almanack?) las ik iets over de horizon kussen. En ik denk aan taal, en sporen, en horizonten kussen, aan het spoor terug de verte vooruit & taal om de stilte op te vullen. Kom ik uit, onmiddellijk misschien, bij poëzie.

En dus loop ik zomaar ineens. Loop ik ineens zomaar. Loop ik zomaar ineens, op een fucking zondag dan nog, in fucking Amersfoort dan nog, een boekhandel in. Die blijkt er te zijn, in een godsgruwelijke winkelstraat, en er blijkt ook zomaar een bescheiden poëziekasje te groejen midst-in. Koop ik, daar, drie dichtbundels waarvan twee halfblind: ik ken de dichters maar kocht nooit eerder werk van ze. De derde dichter, een dichteres zelfs, ken ik van haar noch pluim. Ik blader haar bundel wel door en lees hier en daar een flard en ik denk wel dat dit me bevallen gaat maar me echt erop konsentreren gaat niet. Mijn zoon van twee liep liever met zijn vader mee de boekhandel in dat buiten bij zijn moeder te blijven wachten, en nu gaat hij door de hele winkel heen. Komt terug met een badeend die hij hebben wil. De badeend leest een boek.

Kan zo maar zijn dat het tijd is om te gaan nu. Ik reken de drie dichtbundels en de badeend af, en we gaan.

In de daaropvolgende dagen start een aarzelend lezen (waar dan ineens meer overgave in sluipt). Soms valt het kleinstbeetje tegen, soms valt het kleinstbeetje mee, soms weet ik het niet zo goed, niets is ooit zo goed als je gehoopt had misschien (zei iemand ooit, in Raster was dat meen ik, dat verwoed boeken kopen een vorm van doodsangst is: je verbeeldt je de tijd van leven te hebben het altemaal ooit nog te lezen; maar ik peins dat het een vorm van levensangst is: je laat liever ongelezen en in de kast dat waarvan je weet dat het toch nooit aan je verwachtingen gaat voldoen) –(en liever verwachtingen in de kast dan in de winkel)-

en dan stroomt het weer een beetje of is het kabbelen nog of misschien maar die rimpeling waar Jerofejev van sprak?

En de lange trage wolk laat zomaar één zonnestraal door.

En ik las dat taal. Laat. Dat het sporen nalaat. En in iets anders of in hetzelfde misschien was er iets over de horizon kussen. En ik denk mjoeziek is taal, mjoeziek laat sporen na. En ik denk stilte. En ik denk (…). En dan MJOEZIEK.

Praat iemand me daar door en door over innerlijke blijdschap die innerlijke droefheid overwint & denk ik Mijn droefnis zit overal… het zit in mijn oreja’s en in mijn tenen, het krumpelt in mijn zesdagenbaardje (waar weeral geen zin in geen puf voor scheren deze week) en beetjens ervan vallen reeds uit mijn ogen naar benee van zodra ik soggens ten kijken aanvang… welke blijdschap, dan, is sterk genoeg om zoiets te overwinnen?

Denk ik Gust Gils denk ik Dank voor de blijdschap denk ik zingen dansen drinken denk ik MJOEZIEK.

(zegt Willy Roggeman: Als dieren niet kunnen lachen, dan ook niet zingen)

(zegt Willy Roggeman: de rest van het leven is een hardgekookte jazz)

Silencio. Welaan. MJOEZIEK zal het zijn.

Werp ik mijn hengel uit op de resenseertafel – wat blijft eraan hangen? Singing, Dancing, Drinking van The Fire Harvest blijft eraan hangen. En de avond staat goed voor zingen dansen drinken want de avond staat een weinig dwarsig in de kamer. Een weinig dwarsig in de kamer staat de avond en dus staat de avond goed.

Een werkman mag de deur openen. Doen werkmannen altijd. (de werkman komt te vroeg naar huis zijn vrouw ligt naakt in haar bed er zit een man in de kast ik ken het verhaal al zo lang). Een werkman opent de deur en de deur heet Working Man. Het eerste nummer op Singing, Dancing, Drinking & het is een duistere traagblues met een heerlijke druilguitaar. Het walst zo mooi. Het dancet zo prachtig lousy. Het toogt in. Het raakt aan.

Het loopt. Het marsjeert. Het gaat. Maar waarlijker nog stromen, doet het in nummer twee. The Patient. Trefzekere herhaling bouwt een troostend deinen waarop ik me wiegend golven laat.

“The singers in my head will be the singers in your head”, heet het in Singers (en voor het eerst valt me op hoezeer ik houd van de stem van die zanger), en even later dan met nogeens met kleine verschuiving naar achteren waar de drumkit staat: “The drummers in my head will be the drummers in your head”, en als je je naar buiten wil laten drummen dan ga je maar want “you’re free to leave” en vrijdom betekent heel vaak gaan en slechts heel zelden blijven.

Maar Sorry for the mess is misschien wel het prijsnummer van deze seedee. Het opent bedrieglijk rockerig: de drummer (daar hebben we m weer) kon in eerste instansie nog die van AC/DC ween, en dan niet Phil Rudd nee, en zelfs niet Simon Wright maar die veels te blije kale van toen AC/DC allang een buurmeisjesband geworden was.

En de bas bast als pompend als t idioom t vereist en you might feel the need to tap your foot along.

Okee. Een paar danspassen op mijn kamervloer dan misschien.

MAAR DAN

blijkt the mess een kiss te zijn geweest, en “sorry for the kiss” segt t, en ja, owja, zeker ja, sorry for the kiss inderdaad, ja altoos immer diep diep sorry for die kiss toen daar, je weet wel waar.

En het stokt.

Aw. Zelden een nummer zo mooi zien (horen) imploderen. (Ronnie James Dio deed dat altoos andersom) (maar hier vouwt het invouwen uit) (hier doet het stoppen sterk stromen)

(zegt Michel Serres: Universele muziek. Ga niet van haar weg, blijf in haar; vloei met haar mee, zwem in haar stroom, leef, woon en slaap in haar; dan zul je alles weten, want zij weet en begrijpt alles: aan de ene kant een weten zonder het te weten, aan de andere kant de mythen zonder ze te zeggen, het lichaam en het woord; de schone kunsten en de strikte ordening… Maar je moet afdalen in de andere universaliteit, die van de hel met haar onvoorspelbare chaos, om de muziek te zien opwellen uit haar bron, haar te zien stromen, haar geboren te doen worden, haar te componeren, haar geordend naar buiten te brengen, ritmisch als al het bestaande in de wereld en in het leven, dat allemaal tevoorschijn komt uit de diepe hel waar zo wanhopig wordt geschreeuwd)

Bij dan zitten we hier met… ja met wat op onze handen…? Slowcore allicht? (de beweeglijke traagte)

Sorry for the mess neemt me definitief in voor The Fire Harvest. Ik ben gearriveerd. Ik ben er. Ik sta er. In het universum dat The Fire Harvest me bouwde. Het naburige universum kon dat van This Leo Sunrise ween (ook mooi) (en ook niet altelanglee met nieuw plaatwerk afgekomen docht mij) (en verdermeer had ik soms een even stiekeme als onverhoedse vonneumann-assoosjasie al zal dat dan wel weer djustmie zijn).

In die universum is het nacht midden op de dag en evenzeer kan er snags een ongenaakbare zon schijnen want duister en licht zijn in pefekte balans hier. (zegt Julian Cope: the sun and the moon they got married). Avondlijk schaarsverlicht zwaarbier rust & roes, maar ook: broeierig wit stof en zinder.

Het is slowcore zo goed als het freakfolk is, het is troostend terwijl het huiver wekt, het droeft neer en het beurt op, het is eenvoudig en gelaagd, repetitief en dienamies, werkelijk en ijl –

tastbaar en droom

hierennu en danendaar –

Zegt Fransi Phillips: De klanken veranderen in herinneringen en de herinneringen veranderen in dromen

zegt

zegt

zegt

(…)

Silencio. MJOEZIEK.

(tim donker)