• Artiest: Matthew Barber
  • Titel: Big Romance
  • Label: Outside Music
  • Datum bespreking: 7 Mei 2015

Meneer is geen muren om tegenaan te lopen


Soms smaakt het water ergens anders frisser. Soms is er lawaai. Soms is het de zon in je ogen. Soms zit je op bed en speel je guitaar. Soms is het niet herinneren maar de idee van herinneren. Soms heb je een goeje. Soms zijn de rapen gaar. Soms traagt het, en soms zie je de druppels op de spiegel. Soms lees je het eerste als laatst. Soms zit er een man in een stoel peinzend voor zich uit te kijken. Soms heb je zin in taart. Soms valt het licht op de trap, of post op je mat. Soms heb je geen zin om zun allen tegelijk de paraplu te openen. Soms maan. (Soms de dood van een popsong). Soms ben je zondag alleen. Soms een artifiesjeel lammetje. Soms pijl en regen. Soms geef je er geen. Soms klopt het nog. Soms waren er croissants met sjem. Soms dans je met tranen in je ogen. Soms noem je elke boomtak vogel. Soms op een parkbankje een krant. Soms zijn je handen koud, en is je baard driedagen. Soms word je voor de zevende keer geboren en denk je nu gaat alles weer vanvorenafaan loos. Soms is het klein. Soms drink je gekookte sneeuw. Soms heb je jeuk op onbereikbare plekken. Soms zal geen soniese wind nog wajen. Soms wil je alleen maar dat iemand de angst van je buik likt, en de haat uit je mond zuigt. Soms ligt een twintigjaaroude illusie aan gruizelementen op de vloer, en waar nu zo gauw met de scherven heen want de gasten komen zo (één bij één de gasten komen in één bij één de gasten komen door). Soms zeggen ze dat ze altijd van je zullen houden. Soms zijn je ogen ronduit heet. Soms drink je iets uit een blikje. Soms wacht je tevergeefs. Soms is de beer los. Soms verwacht je niet dat het zo namiddaglijk zal zijn. Soms dragen ze bontmutsen, en soms rijden ze te paard. Soms boeit het. Soms ga je. Soms blijf je tuis. Soms doet je enkel pijn. Soms zijn je lenzen droog. Soms 0418 UE. Soms roest. Soms de laatste (…) van de (…). Soms alleen maar nachtmerries. Soms inkt op je vingers. Soms platoniese ziektes. Soms n gedacht of twee. Soms ben je aangeschoten genoeg om te kunnen denken dat je dronken bent. Soms zegt iemand zeventien graden is goed. Soms neem je de peper met een korrel zout. Soms wil je iedereen weg & alleen en naakt op de vloer zitten & niets bijzonders denken. Soms voel je de pijn in je benen niet meer. Soms is de melk nog goed. Soms knip je je nagels te kort af. Soms meneer is geen muren om tegenaan te lopen. Soms wil je alleen maar keihard MC5 drajen in de oggend, en het licht, en de koffie, en de toost & zoute boter & rauwe ham misschien, en iedereen zwijgen iedereen zwijgen, maar vooral keihard MC5 daar in die oggend. Soms zijn het andere dingen. En soms is het allerzielen en soms denk je dat je gek wordt en soms gaat er een dichter dood en soms is het zaterdagavond en soms denk je aan het uur van haar verschijnen in rood en wit en oker en soms heb je een vuiltje in je oog en soms ben je maar een passant en soms is de wijn rood en soms komt er iemand langs en heeft hij een vriend meegebracht en ben je heeltemaal niet zoon heel goede gastheer en soms godenmoord en soms winter en soms bijna donker en soms kun je je hoed gewoon op laten en soms ben je saam in elektrieke droomsels en soms voelt het groot en soms voelt het violet en soms voelt het hier en soms doet het daar pijn en soms is het iets dat alleen maar aanwezig is, in de achtergrond misschien.

Amnerikaan zijn, en afkomen met een plaat die Big Romance heet. En die plaat heeft een hoesje. En ik zie dat hoesje en ik denk Dit gaat ten beste rockabilly zijn of Dick Dale-achtige surf & ten slechtste iets nog veel, veel veel ergers.

Maar dan lees ik de bio, en die gewaagt van folk en pop en rock en singer-songwriter, en er zou een “held van de alt-country muziek” als producer zijn aangetrokken & het hep hier liedjes over de liefde en over de dood en over wanhoop en over “wat schuilt in de schaduw van een vuur dat wordt aangewakkerd door passie” (wat?) (is that guy kidding?), en het hep hier “een mooie collectie van introspectieve ballads, stampende rockers en groovy mid-tempo nummers” –

en ik denk OWJAAH. En mijn zoon van nog geen twee is vers wakker uit zijn middagslaapje en hij zit rozig en stil op mijn schoot melk te drinken en ik denk stampende rockers ja STAMPENDE ROCKERS is wat wij nu bruikt, dus heb ik deze plaat op gezet, en we zitten daar, en we kijken naar het licht, en ik denk aan folk en stampen en schaduw van een vuur en helden uit de alt-country en aan een romance die big heten mag.

En aan woorden van Willy Roggeman denk ik ook.

Maar eerste dingen eerst. We zitten daar, en warming strijkt Big Romance van deez Matthew Barber geheten bard over onze huid, tesaam met het verbazend zachte middaglicht. Dat, dat het WARMig is, is de eerste, de middelste, en de laatste qualiteit van deze plaat. Intorspektieve ballades mijn aars. En stampen doet het al heeltemaal niet. Naja, als stampen iets anders is dan wat de gemiddelde bejaarde achter zijn rollator doet ten minste.

(meneer is geen muren om tegenaan te lopen)

Ten behoeve van de nikserigheid zal ik dit tojen met het lege predikaat americana. Maar gij moogt ook best kuntrie zeggen. Het is biezonder amnerikaans, biezonder warm, biezonder vriendelijk en biezonder zouteloos. Ze tempo is offentijds mid, en anders is ze down. Zomwijlen is er een droepje melankolie in ze miks, of een malenk beetje meer laweit en Magic Greg is best nog duister. Maar dat gaat dan ook over een overleden vriend en is bedoeld om het verlies… jawel… een PLEKJE te geven (geef het een PLEKJE) (daar. in de vensterbank. daar staat het mooi. naast die houten eend).

Ow en suh sus kweelt een noteken mee op opener Hold Me. Suh sus Jill. Die, u weet, niet al te lang lee af kwam met dat Fool’s Gold – dat al even nikserig en al even amnerikaans was (zij het dan dat Jill Barber zich wel in een andere hoek van het amnerikaans muzikaal spektrum ophoudt) (ow hoor mij bezig!).

Goed dus. Zegt Willy Roggeman:

“De vele derden vlakken de mogelijkheden van het kunstobject zodanig af dat het vrij goed past in de denk- en leefpatronen die door traditie en gewoonte de maatschappij een solide maar steriel fundament hebben gegeven. Meestal blijkt dan a posteriori dat de hoge golf van creativiteit in het kunstobject aanwezig door een vervalsende en dempende denkapparatuur tot een flauwe rimpeling wordt herleid. Het extreme wordt binnen het genormeerde gehaald en is ogenschijnlijk slechts een lichte variatie, een minieme verschuiving van de substantie op het vaste rad van het algemeen cultuurpatroon, een momentele afwijking in de toonaard, te wijten aan de persoonlijke sensibiliteit van het creatief fenotype. Op die wijze fungeert haast altijd het algemeen cultuurbesef, dat behoudsgezind is en op de middelmaat is afgestemd.”

Parallel hieraan is de neiging daadwerkelijk mienieme variasies buitenproportioneel op te blazen: lukraak gekozen elementen uit het genormeerde worden door niets anders dan totale willekeur het ekstreme in gekatapulteerd. De simpelsten der lieden noemen zich hoogbegaafd; “flauwe rimpelingen” worden tot revolusies verheven en als de zanger van de band op de volgende plaat een ander shirt aan heeft op de hoesfoto, mag dat al gauw “vernieuwing” heten (of erger nog: “zichzelf opnieuw uitvinden”) (braak!).

En nu we het tòch over muziek hebben: wat was dat met dat grunge nu heeltemaal? Er was es een bandje dat Nirvana heette en dat was –god lawwe toch eerlijk ween- weinig meer dan een verpopularizeerde en dansbaar gemaakte verzie van The Melvins. Maar om redenen die elk goed funksjonerend brein te boven gaan besloot het poebliekoem het maar weer es revolusjonair te vinden. En die zeurkous van een Kurt Cobain werd –welja- De Stem Van Een Generatie. En toen was de beer los, en kreeg je heel veel van die grungeshit, met als afschuwelijkste voorbeeld wel Edje Vedjer met zun paarlemoeren konfituur.

Zo ook heet elke cowboy die kleinstbeetje meer durft dan John Denver een held van de alt-country.

O en god breek me de bek niet open over die shit die ZE emo noemen. Als dat soort weke shit als emotieve muziek heten mag, dan zijn “emosies” dat wat te koop ligt in de aanbiedingsbakken van de Lidl.

En de schuifelgang stampend.

En kabbelende affeksie Big Romance. Ja.

Dacht ik. Dacht ik altemaal. Zittend, zwijgend, kijkend naar dat licht.

Vrouw zeggen, en dus haar naam zeggen. Liefde zeggen, en dus haar naam zeggen. Lichaam zeggen, en dus haar naam zeggen. Kussen zeggen, en dus haar naam zeggen. Sex zeggen, en dus haar naam zeggen. Een andere vrouwennaam spreken, en nog haar naam zeggen. Iets anders zeggen, en nog altijd haar naam zeggen. Weggaan, en altijd nog haar naam zeggen. Altijd en voor eeuwig alleen nog maar haar naam kunnen zeggen.

Dat. Dat het zindert.

Dat is Big Romance, Barber. Niet dit gedreutel. Dacht ik dan ook nog, vooraleer ik iets anders dacht.

Ineens dacht ik hoe een big romance misschien niet perse de hoogte in hoeft, maar ook uit de breedte gehaald kan worden.

Dat je het kan uitsmeren over een leven. Levenslang overal een beetje. Zoiets. Altijd in de achtergrond. Nooit echt weg, maar ook nooit om aandacht schreeuwend. Dat dat ook big romance kan zijn misschien. Een kontinue harteklop. Noem het. Dacht ik. Ineens. De melk was nog niet gans op, en mijn zoon lachte om iets dat ik niet verstond.

(noem het nederlands. noem het waar calvijn boven elke deurpost hangt, en calvé op elke tafel staat. daar waar niets groots ooit mag wonen. vooral niet teveel praten & liever slapen dan kussen & vooral alles heel erg weinig)

En ook denk ik aan de platen die mijn vader vroeger draaide.

Het was zondag, en ochtend, en dan verzorgde hij het ontbijt, en ik was kind dus ik was natuurlijk al wakker. Ik speelde met mijn blokken of met mijn lego of met mijn auto’s en mijn vader maakte dan dat ontbijt. Hij rolde deeg tot croissants, hij kookte eier, hij maakte koffij en tee, hij perste sap en legde vleeswaar op prezenteerblaadjes.

Dan draaide hij platen die zeer seventies waren. Neil Young. Jim Croce. Eagles. Don McLean. Paul Simon. Steve Earle, al ben ik er niet zeker van of hij gedraaid werd door mijn vader. Celluloid Heroes-era Kinks. Maar dat was eerder iets dat ik op mijn eigen kamer draaide, op mijn hele eigen pick-upje. Je kunt deez hier Barber zelfs gojen int bootje van die vreselijke lul van een Glen Campbell – al draaide mijn vader hem zeer zeker niet.

En ik zit daar nu met mijn zoon op schoot & dat waren de platen die mijn vader draaide & dit is wat ik nu draai & er is licht & er is warmte & er is muziek die men aangenaam noemt.

Aangenaam en warm is nog geen bigge romance maar het kan misschien wel geboorte geven aan de bigste romance. En voor iets minder dan dat is mijn zoon niet in de wieg gelegd. Voorwaar, ik zeg u.

En zondag komt, en ik zal croissants maken, en mijn zoon zal spelen.

En we zullen platen drajen. Platen die Het Hele Gezin wel een beetje leuk vindt.

Platen waar niemand echt bezwaar tegen kan hebben. Meneer is geen muren om tegenaan te lopen.

U begrijpt. Platen als Big Romance dus.

tim donker