• Artiest: Peter Kernel
  • Titel: Thrill Addict
  • Label: On The Camper Records
  • Datum bespreking: 10 Februari 2015

Muziseren doe je met je lichaam


& dan hoor ik haar dat zeggen. We staan daar. We lopen. Ik hoor haar dat zeggen, als we staan, als we lopen. Onze zoon loopt. Doorheen de winkel. Hij is anderhalf, hij loopt doorheen een winkel. Hij loopt, en hij ziet. Zijn zien is lopen en krajen en gaan. Dan staat hij stil. Hij staat stil voor een rek. Hij kraait niet meer. Hij staat en hij is stil. Hij pakt iets uit een rek, heel traag, houdt het voor zijn gezicht, en kijkt. Kijkt ernaar. Hij staat stil en hij kijkt.

Het is een heel vol kijken, dat. Hij is gemaakt van kijken. Van een heel vol en heel mooi kijken. En ik sta daar, en heb lief. Innig. Ik hou van zijn kijken, van zijn staan, en van zijn goddelijke hoofd. Dat is wanneer ik het mijn vrouw hoor zeggen.

“Kijken doe je met je ogen!”, roept ze onze zoon toe.

Gans mijn leven heb ik deze zin tot op het bot gehaat. Ik was kleinstman, en ik haatte deze zin. Meestal waren het niet mijn ouders die m bezigden –want zulke ouders waren mijn ouders niet- & meestal was ik niet degene tegen wie de zin gebezigd werd. Maar evengoed haatte ik die zin met alles wat ik in me had.

Ik was student, en ik haatte die zin. Ik liep in winkels, mager, bleek, verwarde haren, zocht de goedkoopste klotewijn die er was, en hoorde. Ouders. Tegen kinderen. Ik keek naar ze, naar hen allemaal, vanuit mijn holle donkere ogen. En ik haatte die zin.

En nu ben ik zelf een ouder, en nog immer haat ik die zin. Kijken doe je met je ogen. Wat wil het in fucksnaam eigenlijk zeggen?

Het is verdomme niet eens waar. Het hele echte, het heel echt ware kijken is slechts zeer ten dele vizueel. Het is ook taktiel. Het is ook auditief. Het is ook proeven, en het is ook ruiken. Het heel echt ware kijken, het kijken waarvan ik hoop dat mijn zoon zich het eigen zal maken, doe je alleen maar ook een beetje met je ogen. Kijken doe je met je hele lichaam godverdomme.

Niettemin. Nu. Niettemin & nu. De zon al uren onder. De duusternis, de glorieuze duusternis, en de laaste noot heeft weerklonken. En ik zit daar. En ik kan niet helpen maar denken Luisteren doe je met je oren. En ik smeets er zelf n beetje om.

Daar zit ik. Op stereo, zoëven Peter Kernel. Thrill Addict. Twaalf nummers kwamen voorbij, en nu is het stil. En wat een plaat zeg. Wat een plaat dit was verdomme. En ik zit daar, en het duuster koestert me. En ik denk Luisteren doe je met je oren, en smeets.

Ik kreeg deze plaat binnen. Het was een andere dag, het was een woensdag geloof ik of misschien was het donderdag. We zaten daar. Mijn zoon lunsjend en ik met grootstmok koffij. Ik lunsj nooit. Dat schijnt heel gek te zijn, om nooit te lunsjen. Ik ben er meermalen in erstaunen over aangesproken. WAT LUNSJT GIJ NOOIT? Alsof ik zeg dat ik nooit slaap, of nooit adem ofzo.

Welja menSEN. Ik lunsj nooit. Of zelden, toch. Want de Lunsjafspraak, als soosjaal fenomeen, ken ik wel. Maar terug in het tuuskot, zit ik daar & koffij & laat muziek mijn oren in droepen en stel me tevreden met een afentoeë druif die mijn zoon me heel afentoeërlijk in mun mond stopt.

Soms komt dan de post. Een monument voor zulke lunsjes. En soms zitten er dingen bij de post, ook nog. Seedees. Waar ik dan niet om gevraagd heb, maar die de een of de andere goede ziel mij gewoon zomaar toestuurt. Een monument voor zulke zielen. En die dag was het zoon dag. En het licht viel ook nog es onder ekzakt de juiste hoek het kot in, en niets kon er nog stuk.

Omdat mijn zoon nog wel wat druiven te gaan had, en nog wel wat stukjes brood op de koop toe, riste ik de enveloppe maar meteen open. Meestal doe ik dat niet meteen maar pas als het duuster gevallen is, want het duuster en ik wij kennen elkaar en het duuster en ik spreekt dezelfde taal en het duuster als een dekentje rond mij is de beste antoeraazje voor muzikale enveloppen.

Doch ik riste boudweg meteen maar open, enveloppe, n mens moet niet te vast groejen in zijn stomme roetine. Wat peinst gij dat het was? Welja, Thrill Addict. Peter Kernel. Wat kon dat bij nu nog anders ween ommers.

En ik zag dat daar aan. De seedee. En ik las de bio. En ik kreeg een druif in mijn mond gestopt. En ik keek naar de bio, keek naar de seedee. En ik dacht Dat zal wel heeltemaal niks zijn.

Die seedeetitel. Thrill Addict. Die hijgerige hoesphoto. Songtitels als Your Party Sucks, I Kinda Like It en Tears Don’t Fall In Space. En dan nog es die zever in die bio er dunnentjens overheen: “Peter Kernel is het duo Barbara Lehnhoff (Canada) en Aris Bassetti (Zwitserland). De twee ontmoetten elkaar op de Visual Communications and Design School in Lugano. Ze hadden jarenlang een hekel aan elkaar tot hij haar baanbrekende film installaties ontdekte en zij zijn muziek. Ze besloten samen aan een experimentele musical van Barbara te werken en werden verliefd.”

Hoe minimaal had ik gegeten en gedronken. Een enkele druif, en mijn grootstmok koffij was nog niet eens halfweg. En toch had ik al gegeten en gedronken. Hoe dat er altemaal stond. Film spasie installaties ja ik zag het ook al. De vizuele kommunikasies en ontwerpen school, dzjie. En dan dat verhaaltje erbij, of ik een sienopsis voor een fuckin’ hollywoodiaanse romkom zit te lezen of iet. En mjoezikul is het allerafschuwelijkste dat welke kultuur waar dan ook ooit heeft opgeboerd en dat je daar dan een beetje mee eksperimenteert zal je niks helpen.

“God, hieraan is wel HEEL ERG VEEL fout, Luuk!” zeg ik tegen mijn zoon die “Ja.” zegt, en ik smijt de seedee een weinig terzijde. Dit ga ik niet nu doen en ook niet vanavond en ook niet dit weekend, heet dat smijten.

Maar later zeker misschien. Later zeker misschien leg ik die plaat op en JEZUS wat is dit goed. Niets op aarde of in hemel had me doen voorbereiden op dit. De bio zeker niet. Ik hoopte dat het op zijn minst dan nog een beetje zou garaazjerocken. El Ritmo de Garaje. We could jam in Joe’s garage. U weet.

Maar godallemachtig.

Ecstasy zo heet het allereerste nummer en das ook al niet zoon heel beste titel nee. Maar dit had ik niet verwacht dit had ik in geen honderd jaar bedacht dit dacht ik niet te gaan horen had ik al gezegd dat ik dit niet verwacht had.

Wat hoorden mijn oren in dat openingsnummer? Wow. Een lekkere pot lofi. Hier had Iran zich niet voor geschaamd. En dan bedoel ik de band en niet het land. En dan bedoel ik de band zoals die in hun beginjaren klonken en niet die zeikerds die ze uiteindelijk werden. Al die bands worden uiteindelijk zeikbands of ken je een band die nooit een zeikband werd dan misschien?

Maar als Iran u niets zegt mag u die naam uitgommen en op de lege plek Urusei Yatsura krabbelen, of The Clean, of Plover. Hood, era Cabled Linear Traction. Smog in zijn kassettedagen. Of voor mijn part the fucking Grifters hoewel dat toch weeral een beetje uit de koers is van waar ik heen wil.

Want het hep voornamelijk bas en samenzang in dit nummer, en de vrouwenstem is slaperig en mooi, en een spaarzame doffe drumslag is ook nog te horen. Het klinkt niet al te schoon, het klinkt niet al te mooi en het is bloedmooi. U begrijpie?

En ik maak me op voor een seedee in deze zweer, en het gaat mooi zijn. Maar zelfs voor dit allerprachtigste gat zijn Barbara en Aris niet alleen te vangen.

Ze klinken tribaal. Onheilspellend. Beklemmend. Elegant. Melankoliek. Droefgeestig. Verstild. Woest. Onderkoeld. Waggelend. Stampend. Bonkend. Stomend. Dronend. Ik dacht aan Fly Pan Am, aan godbetert Black Sabbath, aan The White Stripes, aan 18th Dye, aan The Microphones, aan duuzend andere bands. Zulk een prachtig pareltje als High Fever telt dit album, met zijn hiepnotiese guitaarlijntje, zoon fluisterzacht kleinood als dat Tears Don’t Fall In Space (waar ik zo weinig van verwachtte) of Supernatural Powers waarbij ik toen t speelde in mijn aantekensels alleen maar schrijven kon: “Laweit! Laweit! Goddelijk laweit!”, steeds weer opnieuw.

Overheen alles ligt n rauwheid n woestheid n duisterheid n sexyness. “Instinctief”, segt de bio en ik roer het eens, en: “Het duo maakt muziek die iedereen zou kunnen maken” en ik roer eenser nog (ja het zal een ieder bij nu wel duidelijk zijn dat bio’s en ik doorgaans niet de allerbeste vrienden zijn maar hier kan ik toch niet anders dan van ganser harte bijval klatsen):

een man en een vrouw, een guitaar een bas, een stem, nog een stem (aw, en pluim ook, dikke grootpluim voor Ema Matis die officieel niet tot de band behoort maar wel heel mooi drumde op bijkans al die nummers), en het licht, de avond, de sex, de muziek.

Ahja. Luisteren doe je met je hele lichaam verdomme. Ik zei het al.

(tim donker)