• Artiest: Miraculous Mule
  • Titel: Blues Uzi
  • Label: Bronze Rat Records
  • Datum bespreking: 24 November 2014

gaten maken, klauteren & de taksi maakt drie


Muilezel is miraculeus

Muilezel is gaten maken

Muilezel is variaasies. Muilezel is de top van boom. Muilezel is gaten maken als kickdrums zo groot. Muilezel is klauteren doorheen die gaten en staan waar je geluid kan zien

Je kunt er de muziek zien gaan (zjanrûhs worden daar gebogen & de blues eksplodeert & steef is immernog zeeziek)

En Michael John Seehy dannnn??? Om hem te talen moet ik weg terug naar 1997. Dream City Film Club brengt Dream City Film Club uit op het glorieuze Beggars Banquet-label (bestaat dat nog eigenlijk?) & ik zie op ze tievie ze viedjoo voor If I Die I Die en ben verkocht en

koop de seedee en ben verkochter nog.

“Muziek voor in de SM-kelder”, zo probeer ik mijn antoesjasme tot woorden te slaan aan de telefoon met een toenmalige vriend (het soort vriend dat ik immer belde als ik mijn antoesjasme over een nieuw ontdekte band schrijver dichter filosoof of vrouw tot woorden wilde slaan. het soort vriend dat dat nooit moe werd. het soort vriend dat nooit iets raar vond. het soort vriend dat nadacht, en liet nadenken, en dat dat kon en mocht aan de telefoon & dan hoorde je soms minutenlang niets dan het ruisen van de lijn, en voor mij is dat nog heel lang “het geluid van nadenken” geweest).

Omdat dat daar Dream City Film Club-album (waagt u het in mijn bijzijn niet te akronimiezeren tot DCFC) vol stond met dat wat men naar ik vrees wel doodverven zal met “gothic rock”. Duistere muziek, voorzeker. Het ging over liefde en lust en sex ja, maar ook over pijn en verdriet en destruksie.

Die hoge gekwelde stem van Sheehy.

De muziek die woesten kon maar ook wiegen of somberen. Die bloedmooi was, of een heel klein beetje pijn deed, of angst aanjoeg. Of al die dingen tegelijk deed.

Elkaar kapot maken elkaar oneindig liefheben – het ging hand in hand in deez muziek.

Otterna & Sheehy sprong in solodom. Die dingen gebeuren. Ik sprong niet mee, maar bleef waar ik was: bij dat maf prachtig eng verdrietig mooi seedeetje met zijn blauwe jewelcase. Pas vele jaren later lei ik mijn hand op één zijner soloseedees.

Ghost on the motorway heette die & ik viste m uit ieverans een uitzoekbak die de hebbelijkheid had dat de seedees daarin per stuk goedkoper werden als je er meer dan één kocht. En dus kocht ik er meer dan één. Niet alleen Ghost on the motorway maar ook An optimist notes the dusk van David Grubbs, en iets van Savoy Grand, en nog wel wat, ik weet het zo presies niet meer want waar gaat dat heen en waar blijft dat altemaal en wie houdt die zesenveertig seedeekasten die overheen heel mijn kot verspreid staan nog goed bij eigenlijk?

De uitzoekbak stond niet in mijn tuisstad want we waren op weekend dat weekend & ik zat daar op die hotelkamer in een stoel en dronk whisky en bekeek de seedees die ik gekocht had terwijl mijn vrouw op bed televisie zat te kijken. En ik zat daar met die Sheehyseedee in mijn hand en ik dacht het kan zijn dat het kan zijn maar het kan ook zijn dat het niet kan zijn.

Ghost on the motorway bleek toch net een beetje meer dat niet kunnen zijn dan dat wel kunnen zijn zo fluisterden herhaaldelijke luisterbeurten mij ten langen leste (?) in. Want hoorde ik dat nou verdomme GOED? Komt Sheehy me daar met americana af? (en zijn stem was ook zo hoog en zo gekweld niet meer trouwens). Verdomme. Naja. Avondlijk en rustikjes en zweervol en wat donkerig altijd nog maar bij lange geen muziek voor in de SM-kelder meer. Muziek voor heelgewooninbedmetzuntwee misschien –

al was er dat nummer, dat nummer waarin de vrouw van een marinier aan de ikpersoon vraagt of hij alsjeblieft sex met haar wil hebben want haar man heeft haar niet geneukt in “zes lange weken” en nog vòòr de ikfiguur het verzoek maar enigszins overwegen kan wordt hij van zijn stoel geslagen en hij ligt daar en staart verbaasd naar zijn ingewand op de vloer, en dan ziet hij de marinier en zijn vrouw nog net de bar uit gaan –

en dat deed dan nog wel een Dream City Film Club-achtig gevoel van ongemakkelijkheid bij mij ontstaan –

maar voor al het overige werd het misschien toch zo zoetjensaan tijd om Michael Sheehy naar de periferie van mijn bewustzijn te verbannen dan (en zijn irritante tussen-J erbij)

maarja. Dan doet hij Blues Uzi doorheen mijn bus werpen, en dat vind ik dat daar op die mat van mij en dan moet ik daar iets mee denk ik.

Dus ik zitten en luisteren, in de laatavond natuurlijk, want de laatavond draagt speakers en de laatavond draagt oren en de laatavond schenkt drank en muziek en de laatavond is prachtig. Dus, xeg, ik luisteren en zitten en al luisterend sms ik naar Sabine (die er iets van kent): “Het is een niet onaardige verzameling trashblues, darkgospel, creepfolk en anti-spirituals”, en dan luister ik nog een beetje verder en als de laatste noot weerklonken heeft

als de laatste noot weerklonken heeft

als de laatste opmerkingen gemaakt zijn zitten we in Soho en we drinken

als de laatste noot weerklonken heeft

hang ik mijn koptelefoon aan de leuning van mijn luisterstoel en ik zet mij schrijvend want ik kan best ns proberen een rievjoe op te hangen aan de spijkertjes die ik naar Sabine sms’te.

En ik zit daar en schrijf en schrijf en schrijf, en ik schrijf die rievjoe tot hier, tot dit punt, deze regel, deze punt:. En daarna weet ik het niet meer. Ik weet het verdomme niet meer. En ik sms naar Sabine Verdomme ik weet het niet meer geen druppel nog wil mijn pen ophoesten ik weet niet hoe ik die Sheehyzeikerd van zijn landelijke americana-Amerika verjaagd krijg terug de (Engelse? naah) grootstad in, en ik leg de telefoon neer en loop mij ijsberend.

En er komt een sms terug, iets met een taksi geloof ik (maar ik zie niet goed want laatavond neemt vaker niet dan wel mijn oogzicht), en ik drink mijn laatste slok Guinness en dan ga ik naar bed.

En ik droom over Ana. Ze heeft een spin op haar wang getekend want het is Halloween en dat roert mij tot tranen en we zitten vast in een lift en ze vraagt me of ik een zangeres ken die ik niet ken en ze zegt iets bizars over tanden en dan schrik ik wakker.


En ik lig wakker daar, en in het duister kan ik nog vaagweg mijn plafond uitmaken en ik denk na over taksi’s en waar, waar erin naartoe te rijden en met wie daar dan heen te rijden. En ik val opnieuw in slaap. En de volgende ochtend, als ik wakker word, weet ik het.

Ik weet hoe ik verder moet met de rievjoe.

Ik denk aan taksi’s, en aan een nacht op aarde.

Ik denk hoe de zon, en hoe tastbaar de lucht die ik adem.

Ik denk aan de zee maar het is niet de zee het is slechts de droom van de zee

(de droom van later of was dat eerder, de droom van zwemmen met Ana in de zee & zij zwemt zo mooi o god wat zwemt ze mooi & de druppel op haar schouder & hoe ze lacht en mijn naam uitspreekt als Tiem & hoe het strand, en dan de weg. Daarachter is haar huis.)

Stranden en huizen en wegen. De weg die je kunt nemen. De weg die Michael Sheehy genomen heeft. Van heeltemaal de (Engelse?) (?) SM-kelder naar landelijk americanaAmerika waar Howe Gelb maar zo je buur kon ween (het slag buur dat maar een paar kilometer verderop woont). De vorm van een vrouw. Temptasie van ei.

Grotestadsneuroze, u kent haar wel. Ze vulde-op de nummers van The Birthday Party BIJvoorbeeld, en die van The Jesus Lizard nu we er toch zijn. Grotestadsneuroze nam de taksi. Van de grootstad –waar ze haar neuroze kreeg- naar heeltemaal landelijk americanaAmerika. En vindt daar. Michael Sheehy toch zeker wel.

De mirakuleuze muilezel in de taksie, leo en daaf en de slager (maakt drie) in de taksi, en tweederde van de eertijdse pseudo-punkers Saint Silas Intercession in de taksi (dat heet Ian Burns in de taksi en Patrick McCarthy in de taksi want Sheehy maakte ook dìe band kompleet).

Taksi vol & afgeladen en brengt naar landelijk am(n)erika(na) de diepe, urbane, haakgevulde blues (als Mojo zegt) en dat is genoeg voor dit hier eepeetje (met dertig minuten en veertien sekonden naar Randy Newman-maatstaven (of Snowstar-maatstaven) gewoon een volwaardig album trouwens):

Grotestadsneuroze & pseudopunkers & een mirakuleuze muilezel geven het landelijk kleuren. Ze verven de blues een beetje gangsta & wat hiphopperlijk misschien; ze verven de blues kapot; ze verven al die dingen die ik aan Sabine sms’te; ze verven dèze verzie van Blind Willie Johnsons City of Refuge bijna (dat heet: net niet) over de badseedsverzie heen.

Wayfaring Stranger kan dan bij verre weer niet wedijveren met de Sixteen Horsepower-verzie want het verft het bijna-soul maar dan wel nachtelijkelegeautoweg-soul (waarom is er snags zo vaak soul op de raadjoo?), en het is goed dat hier een autoweg wordt geverfd want eindelijk de lege weg de eindeloze lege weg eindelijk de lege weg.

En omdat die taksi daar toch nog stond is dat dan maar de weg die wij nemen: Sabine en ik op de achterbank in een taksi op een eindeloze lege weg.

En ik weet wel dat Sheehy een engelsman is en ik weet wel dat Miraculous Mule een engelse band is en de ijzeren kettingen handen te verstoffen in de SM-kleder inmiddels en het is bijlange niet zo droomstedelijk als de Film Club maar de muilezels is miraculeus en de muziek kleurt goed bij een whisky en dus roep ik hoezee voor die engelsman die engelse band met hun zo amerikaanse geluid.

En op die achterbank van die taksi mompel ik Sabine iets over de geografie van geluid. Landkaarten gemaakt van muziek, elk land zo hoorbaar. En Sabine opent haar handen, en die bevatten de hemel, en we zwijgen tot het woensdag is, we zwijgen tot we zijn daar -

daar in een huis aan rand van de stad
in een huis gemaakt van woorden
de keuken is een zin
de slaapkamer een these
en de badkamer stelt onophoudelijk vragen

de vloerplanken zingen muziek
en dierhalve is de stereo alleen nog maar interpunksie

als de blues een uzi is
en wegzinkt in de whisky
is het goed
is de muilezel miraculeus
maakt gaten
is goed
& miraculeus,
en goed

(zegt iemand mule is muildier muilezel is hinny)

(tim donker)