Bij de kapper


Bij Puur gezeten, of Haarzuiver, of hoe het ook mag heten. Er is daar een nieuwe kapster. Mevrouw X noem ik haar voor het gemak maar even. Het begon er al mee dat ik niet direct geholpen werd. Toen ben ik buiten maar een sigaretje gaan roken. Haar hoofd naar buiten stekend: ‘Je wordt zo geholpen, hoor.’ ‘Prima, ik ben toch nog een sigaretje aan het roken.’ In gedachten. Komt ze naar buiten om een kopje koffie aan te bieden, net op het moment dat ik de sigaret uit doe. Eerste lach, samen. In de stoel: ‘Hoe wil je je kapsel hebben?’ ‘Eh, doe maar een kort bolletje.’ Ze zucht. ‘Kort, bedoel je, in een bol?’ ‘Ja precies, doe maar zoiets.’ Ik nam een slokje van mijn koffie. ‘Dus eigenlijk wil je een vierkant?’ Ik krabbelen. ‘Huh?’ Tweede lach. Dan vraagt ze wat ik doe. ‘Ik schrijf: columns, recensies, en ik ben parttime redacteur. En o ja, ik schrijf ook nog aan een boek.’ Ze glimlacht. ‘Dat zijn best veel dingen.’ Ik zucht en zeg dan: ‘Maar ik doe het graag, hoor.’ En ik lach. ‘Ik hou ervan om met tekst bezig te zijn. En beelden. En weer zucht ik. Ik hou ook van muziek, trouwens. Om de één of andere manier kan ik slecht vergeten, al ben ik wel eens wat warrig. Maar ik houd ervan, dus het zal wel goed zijn.’ We schateren. ‘En wat doe jij eigenlijk?’ ‘Nou, ik knip dus hier, parttime, ik schilder en daarnaast ben ik kapper van sterren.’ ‘Mooi zeg. Allemaal bekenden, zeker?’ ‘Zeker.’

‘En woon je ook in Den Haag?’ ‘Yep,’ antwoord ze. Ze knipt zowat al mijn haar af en zegt: ‘Maar ik ga ook vaak naar de portrettengalerij, van Willem de Vijfde.’ ‘O ja, die ken ik.’ ‘Daar is het lekker rustig en dan kijk ik naar de schilderijen.’ ‘Dat meen je?’ Ze lacht. ‘Echt waar. En dan, als het rustig is, en als ik lang aan het turen ben, dan doe ik inspiratie op voor mijn kapsels.’ Nu lachte ik heel hard en dacht bij mezelf: ‘Wat een geweldig idee!’ ‘Maar niemand vertellen hoor, dalijk ben ik mijn inspiratie kwijt...’



Net wanneer ik me afvraag of zij nou gek is of toch ik, pakt ze de föhn en blaast mijn laatste haartjes weg. Nee, niet kaal, gewoon kort. ‘Zo, dat is dan € 27,50’ ‘Geen geld toch, eigenlijk,’ en ik kijk naar de kassa. ‘Maar dan zal ik toch eerst op moeten staan.’ Lachend lopen we naar de kassa. Nog drie passen, en zij om de toog. Eén, twee, drie: en dan is het gepiept. O ja. Maité was er ook, al herkende ik die pas aan het einde van mijn bezoek. Haar ken ik nog van mijn studie. Bij het afscheid: ‘Dus jij doet wat met je studie tegenwoordig?’ Ik beken. ‘Ik niet, ik geef Yogales.’ ‘Mooi!’ ‘Ik heb nu geen tijd, maar laten we eens koffie doen.’ We hebben geen nummers van elkaar, maar dat hoeft ook helemaal niet. Die heeft de eigenaresse: ‘...ergens tussen de haren!’

Tim Mathot (oktober 2014)


Lees hier de voorgaande columns van Tim Mathot:
Ernstig Spel (juni 2014)
Ouwe Koeien (mei 2014)
Uitbundigheid (april 2014)