• Titel: Bird People
  • Regie: Pascale Ferran
  • Cast: Josh Charles, Anais Demoustier
  • Release: 14-08-2014
  • Datum bespreking: 7 September 2014

Wij, buitenstaanders


Op haar foto op IMDB staat regisseur Pascale Ferran afgebeeld in een klassieke rook-pose. Frappant, aangezien haar personages in Bird People ook aan de lopende band sigaretten opsteken. Al heel snel krijgt de kijker het gevoel dat Ferran het filmisch roken weer in ere wil herstellen. In 2011 woedde er in Groot Brittannië een debat over de vraag of films, als erin gerookt wordt, een 18+ rating zouden moeten krijgen. Dat zou dan ook gelden voor films als 101 Dalmatians (waarin Cruella altijd die sigarettenhouder in haar hand heeft). De reden: onderzoek zou uitwijzen dat kinderen die films zien waarin wordt gerookt eerder gaan roken.

Hoezeer ons leven wordt gereguleerd, en wat dat betekent, daarover gaat Bird People. De vele sigaretmomentjes in de film zijn de momenten waarop de personages even uit het door henzelf en door anderen gecreëerde (vaak maatschappelijke) monster dat ze in de greep heeft stappen, en heel even “vrij” zijn. Meteen in het uitgestrekte openingsshot is duidelijk waar het Ferran om te doen is. We zien een metrocoupé. De camera zwenkt langs de passagiers, brengt ze allemaal even individueel in beeld. Allemaal – bijna allemaal – zijn ze bezig met iets anders dan hetgeen zich in hun directe omgeving afspeelt. Vaak met werk. Vaak ook met een apparaatje: een smartphone, een iPod, een laptop. Ze zijn bezig met iets of iemand elders, met iets dat vanuit elders hun leven binnendringt, het controleert, en bepaalt wie en wat ze zijn.

Die apparaten komen in de film die volgt nog vaak zijdelings voorbij. Meestal op billboards. De slogan van LG: Life is Good. En de slogan van Samsung: designed for humans. Wat het goede leven is, en wat het betekent om mens te zijn, dat bepalen wij niet meer, maar dat bepaalt de smartphone, en breder: het ontworpene. De stad, de techniek, de maatschappij, de baan. Meteen na de treincoupéscène zien we een tijdje mensen langs de verschillende ontworpen routes in een treinstation lopen. Langs de tolpoortjes. Bliep. Allemaal in zichzelf gekeerd. Allemaal onderweg naar ergens anders. Ergens anders dan hier.

Bird People volgt twee van hen. De Amerikaanse zakenman Gary Newman (Josh Charles) en het Franse kamermeisje Audrey (Anaïs Demoustier), wiens achternaam we pas helemaal aan het einde van de film te weten komen. Gary is in Parijs op doorreis naar Dubai. Niet toevallig werkt hij bij een bedrijf uit Silicon Valley. Hij komt terecht in een persoonlijke crisis, die hem doet besluiten om “er helemaal mee op te houden en alles achter te laten”. Daarmee bedoelt hij zeker ook zijn vrouw, maar de narratieve rol die hij vervult zegt ook: met de manier waarop Sillicon Valley zijn bestaan, de goedheid van zijn leven en zijn menselijkheid bepaalt.

Hoe die dingen met elkaar verbonden zijn, wordt hartverscheurend duidelijk als Gary via Skype een lang gesprek met zijn vrouw heeft. Voor het eerst in lange, lange tijd staan ze “eye to eye”, zoals dat in mooi Engels heet. Maar wel via een scherm. Op dat scherm staat het huis waarin Gary vanaf dat moment niet meer woont volkomen stil. Alles is netjes geordend. De inrichting is “gezellig” en “warm”. Pico bello in orde. Gary kijkt ernaar vanuit zijn geordende maar onpersoonlijke hotelkamer. Je weet: hij is alleen.

Ook Audrey staat onder druk. Ze werkt om te studeren, ze wil studeren om uit haar werk te komen, maar door haar werk heeft ze te weinig tijd om te studeren. Ze praat met haar vader door de telefoon, maar ze praten niet echt, want Audrey wordt door haar vader niet echt gezien of gehoord. Hij spreekt haar aan als “dochter”, of “jonge vrouw”. Zo is haar werk als kamermeisje ook (in het hotel waarin Gary verblijft): ze is onzichtbaar. “Praat jij ooit met een kamermeisje?” vraagt ze aan haar vader als die suggereert dat ze op haar werk een rijke zakenman aan de haak moet slaan. Nooit kijkt iemand haar kant op als ze in haar poetsvrouw-uniform in de lift staat. En dat terwijl ze echt een bloedmooie vrouw is.

Beiden roken vaak. Ze gaan op in hun sigaret, en de goede verstaander ziet het contrast met opgaan in de techniek, de smartphone, de laptop. Wie opgaat in de techniek, verliest zijn lichaam, en daarmee zijn aanwezigheid in de wereld, en daarmee zichzelf. Wie opgaat in de sigaret, confronteert zich letterlijk met zijn lichaam, zijn sterfelijkheid, en zijn aanwezigheid. Bij facebook maakt het niet uit waar je bent, je bent altijd op facebook. Bij de sigaret maakt het alles uit waar je bent. Gary neemt zijn besluit als hij na een paniekaanval van de portier van het hotel (die later in het verhaal de film een weergaloze en beklemmende politieke ondertoon geeft) een sigaret krijgt aangeboden. En ook Audrey ondergaat een verandering als ze besluit om stiekem, tegen de regels in, in een van de kamers die ze schoonmaakt een sigaret op te steken. Ze houdt de sigaret door een kier in het raam buiten de kamer waar de orde heerst die zij moet bewaken. Kortom: om te kunnen gaan roken moet je naar buiten, moet je buiten de ruimte gaan staan waar de regels gelden.

Gary legt zijn verandering uit aan een vriend: hij weet niet eens of het wel echt een besluit is, het is meer een erkenning van het onvermijdelijke, van dat wat al is gebeurd. Ook Audreys verandering is zo te omschrijven. Het is een magisch realistische verandering, een shapeshift: ze verandert in een musje. Toch is er een duidelijk verband tussen hun twee transformaties, in de zin dat ze allebei op het randje van de dood worden genomen. Waar Gary's besluit wordt ingegeven doordat hij in een taxi langs een vreselijk en dodelijk ongeluk op de snelweg rijdt, daar zien we Audrey af en toe in haar menselijke gedaante van een hoog gebouw vallen. Je zet je schrap als je dat ziet, voor de verbreking van haar betovering als ze op het asfalt kapot klapt.

Zo is het ook hier weer de dood die huist onder al die gereguleerdheid waaraan de hoofdpersonages willen ontsnappen, de gereguleerdheid die ze ontmenselijkt juist door de inhoud van de term “menselijk” voor ze te bepalen. En om te ontsnappen moeten ze die dood recht in de ogen kijken. Juist daarom roken ze voortdurend. Roken is in Bird People niet een manier om er cool uit te zien. Het is ook niet een manier om te vertellen dat de personages zenuwachtig zijn. Of slecht (zoals in 101 Dalmations). In Bird People is roken een manier van de personages om buiten de gereguleerde wereld te stappen, en daarmee is het ook geritualiseerde confrontatie met de sterfelijkheid. Het is daarmee een prelude op wat de personages éígenlijk te doen staat. Als ze een sigaret opsteken, is het alsof ze heel even flirten met hun verandering, die zeker in het geval van Gary lijkt op een beslissing, maar die meer weg heeft van een lot.

Audrey omarmt haar nieuwe lichaam onmiddellijk en vliegt door de wereld rondom het vliegveld waar ze werkt. Ze rookt niet meer, maar zoekt tussen de sigarettenpeuken op de grond naar iets eetbaars. Daar is de dood weer, die ze nu recht in de ogen kijkt, zoals ook in de twee confrontaties met roofdieren die ze heeft. En ze heeft een aantal ontmoetingen, échte ontmoetingen. Wat opvalt is dat ze nu wél gezien wordt – door een tekenaar, in een prachtige scène waarin hij Audrey als musje portretteert – en ook dat ze steeds meer écht ziet. Ze volgt de portier als die na zijn werk in zijn auto wegrijdt, en komt achter zijn ware verhaal. Het frappante is dat ze tijdens die tocht ook steeds meer lijkt te vergeten wie ze ooit was. Het moet van steeds dieper in haar geheugen komen. En heeft ze steeds minder in de gaten dat de portier de portier is, haar collega, binnen de constructie van arbeid en stadsleven waartoe ze zich als mens heeft gecommitteerd en die haar identiteit doorgaans bepaalt. In een van de vele hoogtepunten van de film, hipt Audrey als musje over de slapende portier. De camera staat dicht op zijn lijf, dicht op zijn huid. “Dit is een man...” stelt ze verwonderd vast. De man die verborgen zit ónder alle verhalen die hij vertelt om in het grotere verhaal van de stad te kunnen worden opgenomen. Ze ziet hem écht.

Het is moeilijk mijn bewondering voor Bird People te overdrijven. Niet alleen beschikt Pascale Ferran over het zeldzame talent om een film te maken waarin ieder shot overladen is met betekenis, die vol zit met verwijzingen naar de filmhistorie, maar die tegelijkertijd licht van toon is. Ze slaagt er ook in om het verhaal ver boven zichzelf uit te laten stijgen: Bird People is niet zomaar een magisch realistische romkom met ongeëvenaard camera- en montagewerk: zoals de musjes in Bird People persoonlijkheid krijgen, daarin streeft Ferran Alan Parker (Birdy) en zelfs Alfred Hitchcock (The Birds) voorbij. Bird People is ook een politieke en culturele kritiek op de Westerse wereld in het algemeen. Op de plek die het menselijke krijgt in onze instituties en conventies, in onze manier van leven, in wat we van mensen vragen. En op de manier waarop we op basis van die instituties en conventies mensen uitsluiten. Wie die mensen zijn, dat vraagt Ferran zich af. Haar antwoord is: dat zijn wij zelf. Zo slaagt ze erin een film te maken die een “wij” formuleert waarvan iedereen die zich op het Europese continent bevindt onderdeel kan zijn. Dit alles maakt van Bird People een cinematografische heldendaad.

Joost Baars