& als de telefoon voor de tachtigmiljoenste keer niet wordt opgenomen en ik het ding maar weer opberg in mijn borstzakje
& lopen ga altijd maar dat lopen hier
doorheen natte straten
& de telefoon die voor de tachtigmiljoenste keer niet werd opgenomen
& het grootste gedeelte van mijn liefde voor haar afbreekt
& valt
op natte straten
& ik denk
als ik dat daar laat liggen vind ik het nooit meer terug
in natte straten
in inwisselbare natte straten
& als de telefoon voor de tachtigmiljoenste keer niet wordt opgenomen
& ik denk
ik heb éénenveertig jaar met mij verbracht
& de vermoejenis
& de treurnis
van dit spesifieke éénenveertigiste jaar
van één teveel
of misschien wel veertig teveel
wie zal het zeggen
het smaakt naar geronnen bloed
naar heel oud brood
naar niets dan dood
naar regen op natte straten
& ik denk
na een eindeloos voorspel in bad
duurt zomaar verzuipen maar even
& de telefoon die voor de tachtigmiljoenste keer niet werd opgenomen
& het lopen
& later het fietsen
& éénenveertig jaren met mij verbracht
& je staat nee loopt nee fietst met niets
dan een telefoon die voor de tachtigmiljoenste keer niet werd opgenomen
& met dit fietsen dit fietsen in het fietsen dit fietsen langsheen huizen
alle huizen
& ik denk aan huizen
alle huizen
waarin ik zat of sliep of lag
naar het plafond staarde
of zat
of sliep
het huis van mijn jeugd
saai als alle jeugden in buurten
met onliteraire namen
of het huis waarin ik sliep met iris in mijn armen heel de nacht sliep met iris in mijn armen
& de ochtend van wakker allebei en nog even blijven liggen allebei en het licht dat door de gordijnen viel tot het verstrikt raakte in haar haar
& ik dacht
o hoe hou ik van dat licht
op de eerste ochtend voor altijd
(& toen was dat nog een altijd
van nog maar achttien jaren met mij verbracht)
(en iris getrouwd nu en kinder nu en dat alles met een man die ik niet ben)
of het huis waar ana op het balkon stond
(ana met het badpak. ana met de tetjens)
of het huis waar sabine wilde dat ik mijn hand op haar buik zou leggen
(of alle andere huizen die tot stof vergingen of tegen de vlakte gingen of nooit meer betreden werden)
& er is geen uitgesproken thermodynamische tijdpijl meer
& we met a.long years ago and i remember that one of your sisters is
& je moet verliefd op hen worden. Anders zijn ze onuitstaanbaar
& altijd maar verder
& dit is niet mijn halte
& jij bent niet mijn enige droom
& altijd maar verder
tot ik ook ooit
bij zoiets aankom
dat huis heet en een bouwsel is en belendende bouwsels zijn daar en buren zijn daar en zij heten serge of martijn en zij organiseren dan wel ondergaan
buurtbarbekjoes en ik hou van het idiotenfeest werkelijk waar aber hier leben? nein danke
& nog voor ik goed en wel één voet over de dorpel zetten kan (de andere voet komt na) is daar mijn vrouw en mijn vrouw vraagt en mijn vrouw stuurt
me om een boodschap
& tis weeral lopen voor mij
& als ik voorbij het keukenraam loop gaat dat open en mijn vrouw steekt haar hoofd naar buiten en zegt ga je ook nog even naar het kruidvat voor
maar ik hoor het al niet meer want ik loop door en door en steek mijn handen diep in de zakken van mijn houthakkersjas
& loop door
altijd maar door
altijd maar lopen
& de telefoon werd voor de tachtigmiljoenste keer niet opgenomen
& éénenveertig jaar met mij verbracht
& altijd maar lopen
& een wilsdaad veroorzaakt beweging in onze ledematen of brengt onze verbeelding op een nieuw idee
& hoe snel het licht valt
maar van zon naar libel honderdvijftig miljoen kilometer lichtloos tot het op de vleugels uiteenspat
& hoe
uit talloos vele avondwandelingen het model van een zonsondergang tevoorschijn komt als een postkaart
& hoe hou ik van dat licht
& altijd maar lopen
de duivel en ik liepen over de rijswijkseweg er was niemand op straat
&
het tintelen en zweven van het laatste licht
& dan is dat licht weg want dan wordt dat opgedronken door het winkelsentrum waar zelfs natuurlicht kunstmatig lijkt en het lege licht en het naakte
jaar dit jaar het éénenveertigste jaar want zovele heb ik er reeds met mij verbracht
& nobody died that year. Nobody prospered. There were no births or marriages. Seventeen reverent satires were written – disrupting a cliché and,
presumably, creating a genre
(zoon leeggevreten jaar. zoon jaar dat zichzelf leegeet tot het doorschijnend is en je al je andere jaren erdoorheen ziet schemeren)
(we met a.long years ago and I remember that one of your sisters is)
& die door de zeegroene diepte van de aarde heen alles zag