• Titel: Boyhood
  • Regie: Richard Linklater
  • Cast: Ellar Coltrane, Patricia Arquette, Ethan Hawke, Lorelei Linklater
  • Release: 31-07-14
  • Datum bespreking: 21 Augustus 2014

De onttovering van Linklater


Halverwege Richard Linklaters Boyhood speelt een dertienjarige Mason samen met enkele andere highschooljongens met een loeischerpe cirkelzaag. Het is een van de momenten waarop de doorgewinterde filmkijker zich schrap zet voor een naderende dramatische ontwikkeling. Dat die vervolgens niet komt, tekent de filmer Richard Linklater en zijn film Boyhood misschien nog wel meer dan de toewijding die er in het inmiddels alom bekende procédé dat hij hanteerde zit. Linklater legde zijn verhaal over het opgroeien van zijn hoofdpersoon vast over een periode van twaalf jaar, daarbij gebruikmakend van het werkelijk opgroeien van zijn hoofdrolspeler Ellar Coltrane.

Er is al veel gezegd en geschreven over Richard Linklaters Boyhood. De film is veelvuldig bejubeld om de manier waarop hij gemaakt is, maar een stuk minder om welk verhaal er eigenlijk wordt verteld. Daarover schrijft men meestal dat Linklater het leven laat zien “zoals het is”. Maar hoe is het leven dan eigenlijk, bij Linklater?

Dat is een lastige vraag, omdat wat zo levensgroot deel uitmaakt van zijn filmische poëtica, is dat hij weigert de levens van mensen in een retorische structuur te duwen. Daarom gebeurt er uiteindelijk niets met die cirkelzaag: niet alleen omdat er nu eenmaal meestal niets gebeurt als jongens van 13 met dergelijke gevaarlijke dingen spelen, maar ook omdat in de retorische vertelstructuur die een film is, een vreselijke, bloederige, of anderszins dramatische gebeurtenis doorgaans een punt aangeeft waarop alles anders wordt.

En zelfs als het erge wel gebeurt, gebeurt het op een nadrukkelijk anti-retorische manier. Bijvoorbeeld als de tweede man van Masons moeder (Patricia Arquette) langzaam maar zeker verandert in een autoritaire alcoholicus, zijn vrouw slaat, en zij hem verlaat. Of als Masons moeder in een restaurant wordt aangesproken door een voormalig klusjesman die haar advies van jaren geleden opgevolgd heeft om te gaan studeren, en haar daarvoor wil bedanken. Er speelt bij die gebeurtenissen altijd meer dan je ziet, en daarom worden ze nooit de waterscheiding die ze in andere films gewoonlijk wel zouden worden.

Wat zijn deze en vele andere gebeurtenissen in de film dan wel? Volgens mij laten ze zich duiden in een gesprek dat de zesjarige Mason aan het begin van de film met zijn vader (Ethan Hawke) heeft. Hij vraagt hem of het klopt dat magie eigenlijk onmogelijk is en er geen elfjes bestaan. Mason is bloedserieus. Zijn vader weet niet heel goed wat hij met de vraag aanmoet. Je ziet hem twijfelen: hij wil zijn zoon de waarheid vertellen, maar hij wil overduidelijk ook niet degene zijn die het geloof in magie in zijn zoon kapot maakt. Hij legt hem uit: als ik je zou vertellen dat er wezens bestaan die in de zee leven met aderen zo groot dat je er doorheen zou kunnen kruipen, dan is dat pretty magic, toch? Het werkt niet. Mason antwoordt: “Ja, maar échte magie bestaat niet, toch?” “Technisch gezien niet, nee.” moet vader toegeven.

Het cliché luidt dat de blik van het kind een magische blik is. Wat Linklater laat zien in Boyhood is dat de magie nooit stopt, en dat daarom de tragische verbreking van de magie ook nooit ophoudt. De zesjarige Mason gelooft in elfjes. De dertienjarige Mason speelt met een cirkelzaag om indruk te maken op oudere jongens die hun mond vol hebben over iets anders magisch: neuken. Masons moeder jaagt dromen na die half uitkomen, wordt verliefd op mannen die stuk voor stuk minder fraai blijken dan ze op het eerste gezicht lijken, en blijft aan het einde van de film met compleet lege handen achter. En Mason zelf jaagt zijn droom achterna: de fotografie.

Nee, hij wordt geen fotograaf. Want wie weet waar hij over twintig jaar is. Hij fotografeert, dat wel, en hij heeft zich aangemeld voor de kunstacademie. Maar hij doet dat omdat hij iets magisch volgt, iets waarvan hij zelf nog niet goed doorheeft wat het is. En vooral ook iets dat hij zelf nog niet is, iets dat hij niet zal worden ook, omdat het leven altijd anders loopt dan je denkt.

Boyhood is een film waarin voortdurend illusies aan diggelen gaan, waarin steeds weer blijkt dat magie niet bestaat. Wat Linklater doet is al die lagen van magie wegrukken en ons de mensen tonen die daaronder zitten. Het leven, dat is één grote oefening in onttovering. En wat blijken die mensen zonder die betovering te zijn? Niet veel. Behalve dit: beminbaar. In hun momenten van desillusie staan Linklaters personages steevast voor de keuze om voor elkaar te zorgen.

Dat lukt lang niet altijd even goed. Als moeder haar gewelddadige tweede man verlaat, roept een van haar kinderen nog wel iets over het stiefbroertje en -zusje die ze achterlaten in het voormalig samengestelde gezin. Jarenlang hebben ze lief en leed gedeeld. Wat moet er van hen worden bij die vader? Moeder zegt: ik heb de kinderbescherming gewaarschuwd. En dat is dat. Ze komen verder niet meer in de film voor.

Of er is het moment dat Mason het ouderlijk huis verlaat en zijn moeder in zak in as in haar appartement achterlaat. Moeder verzucht: nu heb ik niets meer om voor te leven. Mason staart haar aan, weet niet wat hij moet zeggen of doen. “Mam...” zegt hij. En vertrekt.

Je kunt zeggen dat Linklater hetzelfde aan de kijkers vraagt. Hij zegt niet: kijk nou toch eens wat een stakkers. Hij zegt: bemin deze mensen. Als jezelf, zou je daar zelfs nog aan kunnen toevoegen. En zoals het voor de personages onderling vaak lastig is, is het ook voor de kijker lastig. Er is een soort afstand tussen de kijker en de personages. Een afstand die de film ook wel comfortabel maakt: er is altijd een veilige ontroering mogelijk, er is nooit iets dat je doet wegkijken, iets dat echt je strot dichtknijpt. Maar het is gevaarlijk om in die comfortabele positie te kruipen, het haalt de angel uit de film, juist omdat die comfortabele positie ook een positie is die ver af staat van de personages. En om ze te beminnen moet je dicht bij komen. Waarom lukt dat zo moeizaam?

Volgens mij is dat omdat de dood nagenoeg afwezig is in de film. Dat mag vreemd heten voor een film die de ambitie heeft “het leven zoals het is” te tonen. Ieder kind wordt geconfronteerd met de dood. Misschien door het overlijden van een oma, een oom, een buur of een huisdier. Iets dat je doet beseffen: dit hele leven dat ik voor me heb, het is niet zeker of ik het wel echt allemaal voor me heb.

Die afwezigheid van de dood werkt door in de hele film. Het maakt van het leven namelijk een enorme ruimte die je vol moet maken, een periode met allemaal fases die je moet doorlopen. Je ziet dat vooral bij Masons ouders. Zijn vader die van bad boy naar born again Christian gaat en altijd nog een hele toekomst voor zich heeft. En zijn moeder, die na het uit huis gaan van Mason alleen in haar appartement zit en zich afvraagt hoe ze de rest van haar leven moet doorbrengen. Maar ook in Mason zelf: als hij 18 is, begint hij aan zijn volwassen leven, en hij vraagt zich af wat hij met zijn hele leven aanmoet. Allemaal moeten ze zich zetten aan dat “leven zoals het is” van Richard Linklater, en doordat die dood er niet is, wordt dat “leven zoals het is” een cultureel dichtgetimmerd ding, een mal waarin je jezelf moet gieten, de mal van het conventionele Amerikaanse leven.

Want als je het over mysterie en betovering hebt: de dood is de ultieme betovering, het ultieme mysterie. De dood maakt dat het een wonder is dat we er überhaupt zijn. En dat we er morgen ook nog zijn. De ultieme betovering, dat is het leven zelf, dat is het feit dat je bestaat, juist omdat je zo ontzettend kwetsbaar bent, omdat het op geen enkel moment vanzelfsprekend is dat je bestaat. Die betovering kan een mens volledig lamleggen. Maar ze geeft je ook de werkelijke mogelijkheid om wat het leven “is” totaal anders in te vullen, om écht los te breken van wat de culturele vormen, conventies en tradities. Je zou kunnen vermoeden dat Richard Linklater juist voor dat ultieme mysterie, voor die ultieme betovering, te weinig oog heeft.

Op het moment dat ik die zin opschrijf, herinner ik me het moment dat ik zelf voor het eerst met de dood werd geconfronteerd. Het was een dood vogeltje in onze achtertuin. Ik liet het mijn moeder zien. En we begroeven het samen, in een luciferdoosje als kistje. Ik offerde twee stukjes plastic speelgoed op om er een kruis van te maken, dat ik op het graf plantte. En verdomd, ik was het kennelijk vergeten, maar ook in Boyhood komt een dood vogeltje voor. Helemaal aan het begin van de film waar Mason ook een dood vogeltje ziet liggen. Hij kijkt ernaar, gebiologeerd, met een mix van nieuwsgierigheid en besef.

Je kunt zeggen dat die paar seconden te weinig zijn om het mysterie van het leven gedurende de hele film te dragen. Aan de andere kant kun je van een filmer als Linklater – wars van retoriek, en daarom ook in dit stuk bejubeld – verwachten dat hij de dood op een dergelijk onnadrukkelijke wijze zijn verhaal in smokkelt. En warempel, als ik door de scène met het dode vogeltje naar de film kijk, zie ik de dood ineens overal opduiken. Niet in de laatste plaats in de scène met de cirkelzaag.

Ik zou me ook kunnen afvragen wat het betekent dat ik de doodvogeltjescène was vergeten. Heeft dat geheugenverlies te maken met het feit dat de personages in de film met van alles direct bezig zijn, maar niet met de dood? En is dat de reden dat zij – en met hen ikzelf – zo worstelen met de magie van “het leven zoals het is”? Is de afstand die ik tot hen voel te wijten aan ons onvermogen om ons leven te laten betoveren door de dood? En is dat onvermogen mijnerzijds de schuld van deze magistrale film?

Joost Baars