Willem Jan Otten ontving vorige week de P.C. Hooftprijs. Voor zijn essays – dat moet erbij gezegd. Ik kan me niet herinneren ooit een essay van de man gelezen te hebben, maar dat zegt niet zo veel. Ik lees zelden essays, althans niet met opzet. Ik lees wel eens een artikel in een tijdschrift of boek waarbij ik er pas halverwege achter kom dat het om een essay gaat. Meestal kun je dan niet meer terug, dan zit je in de redenaties van de essayist verstrikt – zeker in het geval van een goed geschreven stuk. Otten is bekender als dichter en levert al ruim 40 jaar bundels af. Ik heb tijdens mijn studie één van die bundels helemaal moeten uitpluizen, beginnend met de technische zaken als metrum, rijm en alliteraties. Vervolgens turfden we thema’s in de bundel. Ik kan mijn aantekeningen niet meer vinden – en ook de vol gekliederde kopietjes met de gedichten zijn verloren gegaan in de tijd. Als ik het me goed herinner ging het om de bundel ‘Paviljoenen’ uit 1991. Een bundel waarbij de thema’s en motieven zijn opgehangen aan de Penelope, de Griekse mythe over de begeerlijke vrouw van Odysseus, die twintig jaar op zijn terugkomst wachtte.
Een meeuw gevleugeld zolang hij vliegt
Haar eiland is een samenstel van rondingenMet technische zaken als rijm en metrum waren we vast snel klaar. Otten’s poëzie zit ritmisch sterk in elkaar, maar rijmt, op wat toevallig binnenrijm na, voor geen meter. Maar de thematiek leverde meer hoofdbrekens op en in de collegebanken uiteindelijk meer discussies. Ik studeerde voordat Otten zich tot het katholicisme bekeerde, dus die hele geloofskwestie bleef buiten beschouwing. Jammer eigenlijk dat als men tegenwoordig over Otten schrijft die bekering zo nadrukkelijk aanwezig is. Natuurlijk speelt de religieuze wereld een rol bij de interpretatie van Otten’s werk, zeker ook omdat hij het een rol laat spelen in zijn poëzie en in zijn andere schrijfwerk.
Ik herlas de gedichten over Penelope in een verzamelbundel getiteld ‘Eerder gedichten’ waar ook vroeg werk van Otten instaat. Vroeg werk dat ik niet kende, met veel fijne, korte gedichten vol beschouwingen over dieren. Uit zijn eerste bundel ‘Een zwaluw vol zaagsel’ uit 1973 komen dit gedicht over een kat en een goudvis:
Over het nut van de zintuigen
Dichten isWie als goudvis
in zijn eigen oogbal leeft,
kent een spartelend einde:
tussen de scherven, op het parket.
Het Woordenrijk is een wekelijks radioprogramma over poëzie bij denhaagfm.com (dinsdag 21:00-22:00). Het programma is een productie van het Haags dichtersgilde o.l.v. Harry Zevenbergen. Elke twee weken is deRecensent te gast, de ene maal Edwin Fagel met een Dagboek-deel en de andere maal Ricco van Nierop met een poëzierecensie.
TERUGLUISTEREN: De hele uitzending beluister je hier:
00:00 Introductie
03:00 Ricco van Nierop over Willem Jan Otten
06:45 Pieter Gravenkamp over Poëzie gaat door in Den Engel
16:00 Pieter Gravenkamp leest ‘Harde woorden’
17:10 Literaire Agenda
19:45 Grafisch Ontwerper Roos Laan over Poëziemachine
30:30 Anne-Tjerk Mante: Dichter op straat – Het fietspad
35:50 Afkondiging