Ernstig Spel


Vóór we het uitgaansleven ontdekten, brachten mijn jeugdvrienden en ik de weekenden vaak door in het tuinhuisje van één van de jongens. Zijn ouders hadden een enorme tuin met op de kop daarvan een blokhut. Daarachter ging het land over op de boerenvelden. Het grote voordeel van deze ligging was natuurlijk dat je er lawaai kon maken zoveel als je wilde en ‘s nachts niet lastig werd gevallen door opdringerige ouders. Ons grootste tijdverdrijf bestond uit stiekem sigaretjes roken, liters cola drinken en spelletjes doen. Hoewel het Ouaijabord gedenkwaardige avonden opleverde in het donker (er is er altijd eentje die gelooft), bleef Risk ons favoriete spel. De één was nog fanatieker dan de ander en niet zelden eindigde de avond met een kniezende verliezer en een hem sarrende winnaar. Ik zie nog voor me hoe één van de jongens ’s nachts wakker schoot en riep: ‘Noord-Amerika is van mij!’

Zin in een weekje zon, vloog ik afgelopen mei met recentere vrienden naar Cyprus. Daar stonden twee huurauto’s klaar, waarmee we naar ons vakantiehuis met zwembad reden. Helaas bleek de zon zelf even op vakantie. Erger nog. Nauwelijks zon, wel regen. ‘Maar we hoeven ons niet te vervelen’, riep er één verheugd, ‘want ik heb spelletjes meegenomen!’

Ook dát nog. Nu vind ik het heus niet heel erg om af en toe een spelletje te doen, zolang het ander plezier maar niet in de weg staat. Ik bedoel, je moet er wel een biertje bij kunnen drinken.

Tijdens zo’n spelletje verkondigde iemand anders dat hij ‘s avonds per se de halve finale van het Eurovisiesongfestival wilde zien. Ik verslikte me. Een paar uur later zaten we in de auto, op weg naar Agia Napa. Voor wie dat niet kent: Agia Napa is een dorp dat vroeger van de visserij leefde, maar dat zich de afgelopen jaren heeft ‘ontwikkeld’ tot een populair vakantieoord. De Flintstone-disco blijkt helemaal geen concurrentie te hoeven duchten van de belendende Camelot-bar, noch van de vele andere Themacafés in bijpassende uitvoering.

We kozen voor een Lounge bar met videoschermen, bestelden wat halve liters en haalden de klaverjaskaarten tevoorschijn. De bediening en de overige bezoekers leken verdiept in een eigen wedstrijdje: wie het meest verveeld kon kijken. En dat terwijl het songfestival op stond en we nog een hele avond te gaan hadden.

Een paar biertjes en wat liedjes later, bestelde ik er nog één onder het fronsend, toeziend oog van mijn klaverjasmaat. Hij stond binnen de groep bekend als de fanatiekeling op spelletjesgebied, en ik had van hem al eerder op mijn kop gekregen vanwege mijn slordige spel. Maar nu leek alles goed te gaan. Geen vuiltje aan de lucht.

Weer drie liedjes later stond de ober toevallig naast me. Ik bestelde nog een biertje en leverde daarmee het bewijs dat mannen geen twee dingen tegelijk kunnen doen. Ik verloor een slag die ik had kunnen hebben. Mijn maat vlóekte het uit: ‘Gást! Wat ben je aan het dóen! Drínk eens wat minder en let eens even óp! Godverdegodverdegódver!’

Verzadigd van spel (en snaren) stond ik mijn plek graag af aan één van de andere jongens. Ik was wel even uitgespeeld. Ik ging naar buiten om een sigaret te roken en dacht aan de blokhut en aan Noord-Amerika.

Het regende weer.

Dit ging een lange week worden.

Tim Mathot (juni 2014)


Lees hier de voorgaande columns van Tim Mathot:
Ouwe Koeien (mei 2014)
Uitbundigheid (april 2014)