• Auteur: Marc Hendrickx
  • Titel: Yesterday’s tomorrow, Leonard Cohen
  • Uitgeverij: Van Halewyck
  • ISBN:9056176099
  • Datum bespreking: 18 Oktober 2005

Zoek de zanger


Natuurlijk je hebt je Elvis Costello, Carole King, Marvin Gaye, Joni Mitchell, Otis Redding, Ray Davies, Ani di Franco en pophistorisch verantwoord horen daar Dylan, Lennon & McCartney ook nog bij. Stuk voor stuk klassieke en vooral originele songschrijvers. Ze moeten het echter allemaal afleggen ten opzichte van de meester: Leonard Cohen. Geen songschrijver weet venijn, humor, melancholie, spiritualiteit, liefde en tijdsgeest zo scherpzinnig te vermengen tot klassieke songs. Denk aan 'There’s a war', 'Story of Isaac', 'Seems so long ago Nancy', 'The Butcher', 'Please don’t pass me by', 'Famous blue raincoat', 'Everybody knows' en 'Closing time'. Of de echte hits, zoals: 'Suzanne', 'So long Marianne', 'First we take Manhattan' en 'Sisters of Mercy'. Of zijn mooiste: 'Hallelujah'.
Marc Hendrickx ging in zijn jongste boek op zoek naar de zanger en vond … zichzelf.

Marc Hendrickx (1964) schreef boeken over Keith Richards, Elvis Presley, Fawlty Towers en Muhammed Ali. Daarnaast geeft hij lezingen over de onderwerpen in zijn boeken en is hij in het theater te zien. Maar genoeg over de auteur. Snel over naar het onderwerp van het boek: Leonard Cohen. Alhoewel? Het opvallendste aan dit boek, dat Cohen in vol ornaat én in dikgedrukte letters op de kaft heeft staan, is dat de auteur Hendrickx net zo goed onderwerp is als de geportretteerde. Maar Hendrickx waarschuwt de lezers al in zijn premisse:

Dit is geen mijlpaal, geen ijkpunt, niet ‘de definitieve biografie’. Geen kunstenaarsleven, teruggebracht tot woorden, maar een confrontatie. Denkbeelden. Variaties op een geslaagde, overtuigende evenwichtsoefening tussen humor en tragiek, tussen ambitieuze dromen en pathetische mislukkingen, tussen een groot hart en zowel sterke als zwakke wilskracht.
Openlijke literaire pretenties heeft dit werk allerminst – het is nederig. Literatuur zonder pretentie. […]

De auteur is zo slim geweest in dit voorwoord het gras voor de voeten van de critici weg te maaien. Het schept mij de vrijheid het boek op zich te bespreken en niet te vergelijken met andere boeken over Cohen of andere kunstenaarsbiografieën. Hendrickx vervolgt:

Doorheen de jaren stelde Leonard Cohen meermaals zijn schrijven te zien als een levenskeuze. Hier, op deze pagina’s, belijd ik openlijk eenzelfde overtuiging. Net als Cohen zal ik blijven zoeken, wroeten desnoods, naar onderwerpen die er voor mij toe doen en waarover ik dus moet berichten. Met af en toe een luchtige toon, natuurlijk, maar zonder te verworden tot het slag immer vrijblijvend badinerende broodschrijvers-met-een-column dat zo vaak ons netvlies teistert. Een schrikbeeld voor elk auteur die zijn werk, zijn publiek en zijn bestaan ernstig neemt.

Oké, Hendrickx neemt zijn werk ernstig, maar wat heeft die sneer richting columnisten dan met Cohen of met dit boek te maken? Die zijn er met hun badinerende haren bijgesleept.

Wat de auteur doet is de biografie van Cohen, de teksten van Cohen en de levensvisie van Cohen spiegelen aan die van zichzelf. De beloofde confrontatie blijkt echter niet meer dan een fletse spiegeling tussen de twee. Enkele citaten:

Zowel Cohen als ikzelf raakten in onze jonge jaren regelmatig het spoor bijster. Weg, weg, weg, en ‘go racing in the street,’ om het met Bruce Springsteen te zeggen. […]
Ikzelf noch Leonard Cohen bleven trouw aan onze stad van herkomst. […]
Het enorme succes dat hem in die periode plots ten deel valt vertroebelt gelukkig Cohens Kritische oordeel niet. De zo vaak geroemde jaren zestig maakt hij met de grond gelijk. […]

Zelf mocht ik me na zes jaar zwoegen een eerste keer in de belangstelling van pers en publiek wentelen. Een ervaring, laat ik het daarbij houden. Veel belangrijker blijft het inhoudelijke. En dat resoneert nog altijd na, tot vandaag, na bijgewerkte edities van mijn eersteling. Meer nog, lezers die zich doorheen de jaren de moeite getroostten om het werk grondig door te nemen vertelden vaak hoe uitgebalanceerd en onbevooroordeeld mijn conclusies hen leken. Logisch in mijn ogen, aangezien ik net als Cohen steeds dat ene, onverzettelijke doel voor ogen hou: de waarheid, of toch minstens een zo nauwkeurig mogelijke benadering ervan.

Deze citaten komen uit hoofdstuk twee, een dertigtal bladzijden na de waarschuwing in het voorwoord. En toch val ik erover. Het voor mij weggemaaide gras is in no time weer opgekomen en ik zie door de sprieten de zanger niet meer. Het leven en het werk van Cohen komen zeker in het boek voor, maar telkens komen daar de personalia van de auteur doorheen. Wat kan mij die Marc Hendrickx bommen? Ik wil Cohen en duld als lezer hoogstens nog wat mensen om Cohen heen, zodat de zanger/dichter mij helderder wordt dan voor ik het boek ter hand nam.
‘Maar ik heb u toch in mijn premisse gewaarschuwd,’ zal de grasmaaier mijn klacht antwoorden. ‘Yep,’ zal ik mijn klacht inslikken, en verder lezen en leren over de spirituele tocht die Cohen maakte van zijn chassidische opvoeding en zijn katholieke nanny, via het zenboeddhistische klooster waar hij jarenlang mediteerde tot hij zich monnik mocht noemen. En ja, over zijn songs gaat het ook nog sporadisch. Maar in hoofdstuk zes, waar Cohens relatie met vrouwen besproken wordt, laat de auteur zich volledig gaan. Hij plaatst een drie bladzijden lange getormenteerde ode/brief/smeekbede aan een vrouw genaamd Warm gevlekte vlinder. Om vervolgens het gevoel algemeen te maken (voor alle ‘emotioneel kansloze mannen’):

Dan is het definitief voorbij. Hoor je met een maag vol leegte de klacht aan. Woorden, treffend als vuistslagen. De bouwstenen van een auteur. Allerminst verwacht je dat net die materie vernietigend tegen jezelf gebruikt zal worden. Door haar! Geen criticus of recensent, hoe haatdragend of negatief ingesteld ook, heeft dergelijke krachtige wapens ter beschikking.

Nu roept die Hendrickx het werkelijk over zichzelf af! AARGHH.

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 … en 10.

Helpt altijd deze methode. Marc Hendrickx heeft met een ‘originele’ aanpak een niet meer dan aardig boek over hemzelf en over Leonard Cohen geschreven. Jammer van die vette letters op de voorplaat, een passendere titel had geweest: Zoek de zanger en vind je zelf. Het had mij behoed voor het lezen van dit boek, maar dan had ik ook die paar mooie citaten uit het werk van Cohen, die tussendoor te vinden zijn, gemist. Erger nog: ik had de echte schat van deze uitgave gemist: tegen de achterkaft aan zit een cd met maar liefst vijftien Cohen-songs gezongen door de Belgische zangeres Yasmine. Natuurlijk, ze is geen Jennifer Warnes (die een pracht coverplaat maakte) en helemaal geen Cohen (al doen haar duetpartners Henk Hofstede en Thé Lau hun best), maar de teksten en melodieën weet Yasmine met verve te brengen.

Het laatste woord is echter aan de meester:

I did my best, it wasn’t much
I couldn’t feel, so I tried to touch
I’ve told the truth, I didn’t come to fool you
And even though it all went wrong
I’ll stand before the lord of song
With nothing on my tongue but Hallelujah

(Uit: 'Hallelujah'. Van: Various positions, 1984)

Ricco van Nierop