• Auteur: Jan H. Mysjkin
  • Titel: Enz., enz…
  • Uitgeverij: De Contrabas
  • ISBN:
  • Datum bespreking: 2 April 2014

Zingen uit dertig verschillende kelen


al wat zich vroeger heeft voorgedaan
zal ingevolge het spiegelprinsiepe
dat deze kosmos orkestreert

opnieuw gebeuren later. hoewel dan
achterwaarts kronologies gezien
en in komplementaire kleuren:

geen essentieel maar ten hoogste
een spiegelverschil met
de heenreis lang geleden

-Gust Gils

Zegt Henri Michaux: “Dichters zijn op reis, maar het reisavontuur heeft hen niet in de ban. De hartstocht van het reizen is niet erg op dichten gesteld. Zij verdraagt desnoods in een roman te worden weergegeven. Zij verdraagt de middelmatige stijl en de slechte, en leeft zich zelfs daarin uit, maar ze is nauwelijks op het gedicht gesteld.”

Zegt Henri Michaux: “Zonder twijfel is de hartstocht van het reizen niet te scheiden van de poëzie, maar ze kent haar poëzie niet in de poëtische uitingen. In één woord, ze houdt meer van slecht gezelschap.”

Zegt Henri Michaux: “De poëzie zou [de reis] hebben willen zien zoals je de liefde ziet. Maar het reizen is geen vrouw. Het is op beschouwingen niet gesteld. Zijn manier van doen is eerder die van een man, en de aktie, dat is zijn hartstocht.”

Zegt Henri Michaux. Zegt Henri Michaux altemaal.

En dan Jan Mysjkin. De boventalige. De rusteloze. De reiziger. De nergenstuize, of overaltuize. In transit. “Resoluut internationaal”, sprak een flaptekst ooit (maar flapteksen laat je beter spreken zonder er naar te luisteren). nY sprak Mysjkingewijs van een seminomadisch bestaan. Had Michaux Mysjkin maar gekend. Dan had hij geweten. Dat het mogelijk is. Als poëet. Om je oog het woord te geven:

Ons oog
van doordesemde Witte-Nijlbevaarders
herkent op slag iets krokodillerigs in het landschap.

Mijn oog van doordesemde Vleutenbeloper herkent slechts op slag iets baarderigs in het landschap. Dien mens met dien baard op dien fiets, en daar zeg ik dan iets tegen en hij tegen mij maar een gedicht kan daar niet van groejen, behalve dat ik weer de hele dag Tocotronics Aber Hier Leben, Nein Danke loop te zingen.

Waarmede maar gezegd wil zijn dat bereisder ogen dichterlijker ogen zijn, Michaux?

Wel. Ja. Niet per se. De krokodil is maar de baard van Afrika ommers, en Mysjkin is in Enz., enz… als we inmiddels van hem gewend zijn (we? naja ik dan toch) net zozeer tuis op de kermissen van Vilvoorde, in een nog trager sneltrein dan die tussen Boekarest en Belgrado, in Delhi, Parijs of Tirol. Al kan het net zo goed weer elders zijn, bijvoorbeeld het Ibiza within you, om met The Tower Recordings te spreken (koopt massaal al hun platen!).

Mysjkin is al reiziger als hij niet reist, dat is bedoeld te zeggen.

Alles aan hem reist. De taal reist: ook in deze bundel zijn weer enkele gedichten vertaald; in gangbaardere talen als Engels, Frans en Duits (waarbij het nog aardig kan zijn om te zien hoe er steeds lichtelijke betekenisverschuivingen ontstaan (“vertaalironie”? – weeral nY) – al is het alleen al om dat elke niet-eigen taal sowieso anders gepersipiëerd wordt dan de moedertaal) maar ook in talen die minder mensen vloejend beheersen: Picardies (zegt wikipedia: “Het Picardisch staat dichter bij het Frans dan het Waals, maar heeft daarmee wel bepaalde fonetische kenmerken gemeen, bijvoorbeeld dat het Latijnseca niet zoals in het standaard-Frans tot ʃa is gepalataliseerd (zie bijvoorbeeld de plaatsnaam Le Cateau-Cambrésis)”), Pools, Tsjechies, Roemeens, Perzies, Sloveens, Koreaans, Litouws en Servies. Sommige daarvan hebben nog een hoog “vizuele poëzie”-gehalte ook, al is dat er natuurlijk niet de bedoeling van.

(doch wat zijn bedoelingen ook bedoelingen zijn reizende niemand zou ook een bedoeling moeten bedoelen plus daarbij pure vernunft darf niemals siegen)

De identiteit is reizende. Het gedicht De barometer hapert werd in het Franse La baromètre cloche omgezet door vertaler John Fenoghen. Die we ook kennen als Jean Deman. Of Jan H. Mysjkin want wat is een naam?

(Het niets werd als Nothingness de Engelse taal binnengesleurd door John Irons & mijn vermoeden was dat dat ook een ruilnaam van Mysjkin was – maar! Irons blijkt n werkelijk bestaand vertaler te zijn die onvermoeibaar poëzij vertaalt naar het Engels, voornamelijk vanuit het Deens (oa Inger Christensen, Otto Gelsted, Per Højholt en Dan Tùrell om alleen de interessantsten maar te noemen), maar ook vanuit het Neerlands! Daar valt dan vooral zijn keuze op: hij koos niet het meest voordehandliggende werk misschien, maar vertaalde BIJvoorbeeld Tonnus Oosterhoff, Dirk van Bastelaere, Paul Bogaert, Erik Spinoy en Lucienne Stassaert (op Irons’ (verouderde) site overigens misspeld als Staessart); in 2007 dubuteerde Irons dan zelf als dichter met de tweetalige bundel Pa waarin Eva Gerlach de Neerlandse vertalingen verzorgde.)

De tijd is reizende. Dada komt langs; pastiesjeringen van ouwerwetse avonturenverhalen; een phrase uit een oeroud kinderlied; het prozagedicht; Van Ostaijen; het futurisme.

Het “dichterlijk ik” (ow! hoor mij bezig!) is reizende, en komt op al die plekken waar ik het eerder over had.

Het tiendelige poëzieprojekt is reizende. Het reist langsheen uitgeverijen. Het eerste hoofdstuk, Voor mijn ogen ligt het zwijgen, verscheen bij Poëziecentrum te Gent; Rekenkunde van de tastzin, dat hoofdstuk twee en drie bevatte, bij Meulenhoff te Amsterdam en deez hier Enz., enz… -met daarin hoofdstuk vier, vijf en zes- komt uit bij het Utrechtse Contrabas (die niet al te lang lee nog afkwamen met een bundel van de tamelik geniale Alain Delmotte) (die u kunt nee moet kennen van Warhoofd) (en Mysjkin en Delmotte alleen al maken dat ik roep Gezalfd weze het hoofd van iedereen die van verre of nabij iets de maken heeft met Uitgeverij De Contrabas!).

(& als elke bundel van Mysjkins tiendelige poëzieprojekt steeds één hoofdstuk meer dan de voorgaande bevat, hebt wij dus nog maar één uitgave & één uitgeverij te gaan. ik sla vast het Aalstse Het Balanseer voor)

Het enige dat niet reizende is, is mijn resepsie van Mysjkins poëzie. Bracht Rekenkunde van de tastzin voor mij nog een verrassing ten opzichte van Mysjkins oudere werk; Enz., enz… doet de titel wel wat eer aan. Wat ga ik er nog voor opsommends voor kunnen zeggen? Het is Mysjkin en dus is het geweldig. Maar dat had ik ook geschreven kunnen hebben vòòr ik er èèn letter in gelezen had. Mysjkin kan geen klotebundel schrijven, zelfs al deed hij zijn best daarvoor.

Tiendelig poëzieprojekt? Mysjkin is een poëzieprojekt. Dat doorgaat. En doorgaat. En doorgaat. Ding ding dong. And we’re coming to the chorus now. Overtalig ja. Reizend, ja. Maar zelfs Mysjkin zingt niet uit dertig verschillende kelen. Of misschien wel, en doet hij het zo virtuoos dat het me niet meer opvalt. Dus.

Dus?

We kennen dit wel. Maar we kennen het niet. Zoiets?

Een bundel als Enz., enz… mag alle dagen op mijn mat ploffen. Maar verrassen deed het me niet. Zoiets?

Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is Mysjkin is… - Zoiets?

Zegt Mysjkin:

Te Sikandra het graf van Akbar zien, en sterven.
Te Roza Ellora, het graf van Aurangzeb zien, en sterven.
Te Dehli, het graf van Humayun zien, en sterven.
Te Lahor, het graf van Jehangir zien, en sterven.
Te Taj Mahal, het graf van Shah Jahan zien, en sterven.

En al die graven zien om je eigen graf te gaan zien, het is weeral Mysjkiner dan Mysjkin zelve ja.

En zegt Mysjkin:

Geen woord te veel, geen neiging tot literatuur.

Denk ik O nee elke neiging tot literatuur asjeblieft het raam uit!

Zegt Mysjkin:

Ik heb mijn tijd doorgebracht met allerlei beuzelarijen,
het klasseren van foto’s en negatieven,
het trutselen in mijn zaken,
het achteloos doornemen van Engelse brochures en waardeloze gidsen,
en vooral
het wegsoezelen, languit rokend op mijn bed.
Bij die tekens weet ik dat opnieuw de miltzucht dreigt. Het is
geniepiger dan de eerste keer, want ik slaag er niet in
het door schrijven te bedwingen. Mijn hart staat helemaal niet
naar werken.

Denk ik O ook languit rokend op bed weet die man mij reizend te sturen en jee wat een mooi woord is trutselen eigenlijk.

En hij heeft het over “het walgelijke opstaan”; over Il pleut en he rains (en ik denk aan Apollinaire en dan aan Beckett), over “zij regent niet meer” en over de bewoners van een dorp en hoe die lijken op hun huizen.

En voorbij gaat dat, voorbij trekt dat altemaal in mijn kop. Aan mijn lezersoog. Mijn dingens. Hoe heet dat.

En dan. Het was zondag (dronken vrouwen. op de kermis. een kale hond. die jankte. als mijn broertje. toen die klein was) & mijn vrouw is uithuizig & boven mijn hoofd slaapt mijn zoon vredig zijn ochtendslaapje & ik zit daar zo heel zondagochtendlijk te ween: in mun witte tiesjurt en mun groene boxer en met mun zwarte koffie & Mysjkin aan mun werktafel (die subiet, als mijn vrouw terug is van de zwemmen, burnsjtafel zijn zal), en op de stereo The Week Never Starts Around Here & op de ekzakte mooh-munt dat de loomluie schotse slowcoreders The First Big Weekend uit mijn boksen drukken (we went for a weekend / that lasted forever) lees ik dìt gedicht:

Ik leg de heenweg in omgekeerde richting af
te weten zes dagen met de muil
op ettelijke mijlen afstand
ik neem opnieuw afscheid nu eens met mijn rechter dan weer
met mijn linkeroog en hijs me in het zadel bij de luisterrijke verschijning
van de beer
de gewoonten van de dieren hebben de door stortbeken
doorsneden met rotsen bezaaide en tegen een horizon van
sneeuwbergen afstekende vlakte verlaten
ik heb altijd in mijn zakken een grote steen
wat suikergoed
of bananen o als komkommers zoo groot
ik trek opnieuw drie cirkels van een verbazingwekkend rood en
blauw
ik doe een okergeel geverfde kegel branden
de oneffenheden in het landschap gaan omhoog en buigen om tot
vraagtekens
ja ja ik leg opnieuw een lange reis af die op zich de toch waard was.

en ik peins dat dat t is. Enz., enz… is &c., &c…, verloren gelopen zijn in de eeuwige locked groove, het nooiteindigende weekend & de nooitbeginnende week, the neverending journey, net nooitaankomen, de tocht die de reis waard is, het altijdwordende, de eindeloze tranzisie. Een dichtbundel die altijd op weg is novelle te worden. Wiederholung alludeert op Droste-effekt. De eeuwige wiederkehr. De dichtbundel als loopje (spr. uit: loepje): plak de laatste bladzij vast aan de eerste en maak Enz., enz… tot de laatste dichtbundel die je ooit nog lezen zal (& lezen zal & lezen zal & lezen zal).

Het spiegeleffekt. Weeral spiegels dus ja.

En ik geloof ik kan het nu kan verstaan. Doorheen de spiegel moeten we gaan.

tim donker