• Auteur: Thomas Blondeau
  • Titel: Mijn beste gedicht dat u nooit zult lezen
  • Uitgever: Bezige Bij
  • ISBN: 9789023487456
  • Datum bespreking: 12 Februari 2014

Een veelzijdig oeuvre


Middenin de gedichtenweek werd de postume bundel van Thomas Blondeau gepresenteerd. De Vlaamse journalist en schrijver overleed afgelopen oktober op 35-jarige leeftijd. Hij schreef als journalist en columnist voor diverse Vlaamse en Nederlandse bladen, waaronder het universiteitsblad Mare in Leiden, de studentenstad waar hij ook lange tijd woonde. Blondeau schreef tevens drie romans getiteld eX, Donderhart en vorig jaar nog Het West-Vlaams Versierhandboek, het boek waarmee hij op het punt van doorbreken stond. Dat Blondeau ook gedichten schreef was niet erg bekend. Wel verscheen er af en toe poëzie van zijn hand in tijdschriften als Tirade, Bunker Hill, Tzum, Lava en De Revisor. Nu is er dan een dichtbundel, die werd samengesteld door twee vrienden van hem, dichter Ellen Deckwitz en schrijver Christiaan Weijts.

En ik kan nog wel veel meer achtergrondinformatie in dit stuk proppen, maar het gaat om de gedichten. Er staan maar 13 gedichten in de bundel, toch laat Blondeau een grote variatie in stijlen zien. De bundel opent met een vierluik behoorlijk strakke gedichten onder de titel ‘Strategieën’. Verderop vind je een gedicht, Spanne getiteld, met een normale opbouw met strofes onder elkaar – rechts naast dit gedicht staan echter in schuine letters een soort van commentaren of associaties bij het linker gedicht. De speelsheid in vorm zit ook in de inhoud. De eerste regels aan de linkerkant luiden: ‘geweten rimpelt dagen uit / als een oude vrouw het tafellaken’ en aan de linker kant van de bladspiegel gaat Blondeau in op het eerste woord en legt een ander verband: ‘geweten is een oude vrouw die steeds meer vergeet’. En zo gaat het door in de bundel. Er is een gedicht dat bestaat uit vijf beschrijvingen van dia’s. Een gedicht opgebouwd uit internet-zoektermen, een soort found footage collage waarin de dicks en vaginas je om de oren vliegen. Het gedicht heet ‘Enter. Exit’ en staat bekend als het eerste Flarf-gedicht van een dichter uit de lage landen.

De bundel sluit af met een kort verhaal waarin Blondeau vertelt over hoe hij zijn beste gedicht kwijtraakte aan een geliefde van lang geleden. Het verhaal sluit af met de volgende woorden: ‘Nu ben ik twee keer zo oud als op die avond. Als de nachten kouder worden, probeer ik dat gedicht opnieuw te schrijven. Het gaat over vertrek en verlangen. Er kwamen eenden in voor. Geloof ik.’

Dit verhaal en deze bundel heet: ‘Mijn beste gedicht dat u nooit zult lezen.’ Een titel die je ironisch kunt noemen, zwartgallig ironisch zelfs, maar als je het bijbehorende verhaal leest, valt de titel wel op z’n plek. Toch maakt het iets bij me los, dit bundeltje en het feit dat we zijn beste gedichten nooit zullen lezen. Als iemand met maar 13 gedichten al zoveel veelzijdigheid, scherpte en taalgevoel kan tentoonspreiden wat was er gebeurd als hij niet afgelopen oktober was getroffen door een hartslagaderbreuk? Afgaande op de gedichten die ik hier voor me heb, had hij een veelzijdig oeuvre als dichter in huis. Alleen zijn tijd was op. Uitgeverij de Bezige Bij geeft gelukkig aan dat dit boekje, cahier noemen ze het, een eerste postume bundeling is en dat er gewerkt wordt aan een vervolg.

Op de omslag staat zijn foto levensgroot afgebeeld, als je de bundel openklapt kijkt hij je recht aan met zijn helder blauwe ogen. Confronterend. En ik kan dan wel heel literatuurbeschouwend beweren dat een groot dichter in de kiem van zijn carrière van ons heen is gegaan. Boven al dit recensentengezwam staat het feit dat Thomas Blondeau er gewoon niet meer is. Niet de enigszins bekende romanschrijver of de net ontdekte dichter, maar de man, de jongen, Thomas.

En dat is om boos van te worden. Op wie of wat weet ik niet.

Ik weet dat je dan hoort te zeggen dat we zijn werk nog hebben om te lezen. [insert cliché:] zijn gedichten als troost.

IV

we hebben gelogen om bij elkaar te zijn
dat draagt niet ver deze dagen dit zal dan
geen muur meer zijn geen contrapunt geen bed
ik ben nog jong bedden zijn om over op te
scheppen niet om te slapen te scheiden

vrienden verloren om bij elkaar te zijn
en dat allemaal zonder cirkels in het zand
handschoenen in het gezicht een godbetert
voorhangsel die brokaten druppels bloei – hou maar op

vraag me belachelijk te zijn ik zal manmoedig
op tafel staan een voet in de soepkom en zwaaien
met een heilig vuil servet


Het Woordenrijk is een wekelijks radioprogramma over poëzie bij denhaagfm.com (dinsdag 21:00-22:00). Het programma is een productie van het Haags dichtersgilde en wordt gepresenteerd door Harry Zevenbergen. Elke twee weken leest deRecensent een poëzierecensie voor.
TERUGLUISTEREN: De hele uitzending (inclusief optreden zangeres Bryony Burns en interview over kunstuitleenbedrijf Heden) beluister je hier. Bovenstaande tekst wordt voorgelezen vanaf de 13e minuut.

Ricco van Nierop