• Artiest: Max Brand
  • Titel: IMA Focus
  • Label: Chmafu Nocords
  • Datum bespreking: 20 November 2013

Polyfoniese bewegingen & onstilbare sehnsucht


Dat die van de Max Brand Synthersizer is. Kajje laten vallen. Op een feesje. Ken je dat, een feesje? Dat je daar dan bent. Gezellig. Met suh alluh. Drank daar, en eten daar, en ome Arthur daar. En gesprekken over tijden. Of andere gesprekken misschien. Dat je daar dan staat. Met je glas in je hand. Starend in die verte waarin je t liefst verdwijnen zou. Kijkend. Kijkend uit ogen die huilen van afschuw en misprijzen. Kijkend naar al die mensen. Met hun haar, en hun kleren, en hun loopjes, en hun monden die altijd maar open en weer dicht gaan. Geluiden komen uit. Uit die monden. Dat is waarom. Ze altijd maar open en dicht gaan.

Daar sta je dan of zei ik dat al? Je drinkt je glas leeg. Je zoveelste. Wat moet je anders? Praten? Met ome Jaap en tante Vera? Meen je dat nou echt? Je gaat nog liever dood dan dat je meer dan twee woorden wisselt met tante Jaap en ome Vera of hoe heten die kloothommels ookalweer.

En als je vele glazen later dan nog stèèds staat, en je verbaasd bent dat je nog staat, überhaupt nog staan kùnt, zie je die neef. Neef Dingens. Waszijnnaam. Hij is vant nevenslag dat niet onmiddellijk dood hoeft. Hijs vannut nevenslag dat – luister: als je moest kiezen tussen een gesprekje met hem en de kogel, dan koos je niet onvoorwaardelijk voor de kogel. Vandaag niet toch.

En die zeikerd komt nog echt bij je staan ook. En hij zegt iets. Je kunt er geen eed op doen wat presies maar je kop eraf als het niet heel erg klonk (stonk?) naar Vermaakjejeeenbeetje?

Max Brand”, zeg je dan. Om ook maar wat te zeggen.

“Wat?” zegt Waszijnnaam.

“Max Brand. Die is van de Max Brand Synthersizer.”

Eén of ander wijf komt bij jullie staan. Volgens jou zag je haar eerder op de avond foto’s maken maar je weet het niet zeker. Die lui lijken verdomme altemaal op elkaar. En van de overzijde van de kamer koerst god betere het nòg zoon knijnenkop jullie kant uit. A small group of people gathered, denk je onwillekeurig.

Geantoesjasmeerd door een immer wassend gehoor vind je de moed door te gaan:

“Elizabeth Schimana noemde dat een höllenmaschine, de Max Brand Synthersizer.”

“Wie is Elizabeth Schimana?” vraagt Eén Of Ander Wijf Dat Misschien Wel Misschien Niet Eerder Die Avond Foto’s Aan Het Nemen Was.

“Als Tutner Schimana maakte ze niet al te lang lee Dope Beat Rosengarten. Zij maakte het Schimanadeel ervan uit; het Tutnerdeel kwam voor rekening van Gernot Tutner. Coole gast, werkelijkwaar. Ik ben ooit Indiaas met hem eet weest. Otterna gingen we op kaffee. Daar hadden we maffe gesprekken over hamsters, serendipiteit en het kortste singeltje ter wereld. Elizabeth Schimana was daar niet bij. Die maakte, onlangser nog, iets over sterrenstaub. Maar dat hoort in één of twee andere resensies tuis. Misschien wel in drie”.”

“O figureren we in en resensie?” Je hoort het Knijnenkop vragen & “Ja!” zeg je, “ja. Je had toch niet de illuzie dat jij echt bestaat? Je had toch niet de illuzie dat dit godvergeten fèèsje echt bestaat?”

Feesjes bestaan en dronkenschap bestaat en indiase restaurants bestaan en foto’s bestaan en rozentuinen bestaan en konijnen bestaan en kogels bestaan en regen bestaat en vacuüm bestaat en ozon bestaat en Mazda Demio’s bestaan en abrikozenbomen bestaan en sterren bestaan en rugpijn bestaat en dood bestaat en nacht bestaat en erts in de ijzerberg bestaat en jeuk op onbereikbare plekken bestaat en jezelf snijden op twee plekken bij het scheren bestaat en spiegeleieren met spek bestaan, en koude koffie bestaat, en elektroniese muziek bestaat, en Max Brand bestaat.

Dat wil zeggen: hij bestond (& wie bestond bestaat altijd nog, ergens? ik nie weet nie & laat anderen hier maar bibliotheken over vol schrijven). Diene mens werd geboren op 26 april 1896 en diene mens kan toch niet eeuwig leven, wel? Nee. Kon hij niet. Probeerde het wel want hij is gestorben am fünfte april 1980, im Landeskrankenhaus Klosterneuburg-Gugging dan nog. 83 jaar is geen eeuwigheid misschien maar wel een dappere poging.

(eeuwigheden bestaan, bejaarden bestaan)

Pionierde, Max Brand, in de elektroniese mjoeziek. Zovelen pionierden in de elektroniese mjoeziek; soms lijkt het of er meer pioniers bestaan hebben dan er elektroniese mjoeziek is. Maar goed. Noem hem dus maar. Max Brand. Noem hem. Noem hem een Luigi Russolo, noem hem een Pierre Schaeffer, noem hem een Henri Posseur, noem hem een Karlheinz Stockhausen, noem hem een Iannis Xenakis, noem hem een Luc Ferrari, noem hem een Johanna Beyer, noem hem een Daphne Oram, noem hem een Hugh Le Caine, noem hem een Nam June Paik, noem hem een John Cage, noem hem een Herbert Eimert, noem hem een Halim el-Dabh, noem hem een György Ligeti, noem hem een Henry Cowell, noem hem een Else Marie Pade; noem hem een Dick Raaymakers voor al waar ik om geef.

Noem hem een Angus Maclise misschien. Die behalve mistiek beat-dichter (interessanter wellicht dan Burroughs & Kerouac tezamen gepropt) (Burroughs & Kerouac tezaam gepropt is En De Nijlpaarden Werden Gekookt In Hun Bassins) ook de 1ste drummer van The Velvet Underground was. Misschien, wie weet, verliet hij die band wel omdat hij zich al vroeg realizeerde wat een zwaar overschatte kutband the velvets gingen worden; wat een zwaar overschatte kutartiest de in het van de gele hond gescheten jaar 2013 om het felst bejankte Lauwe Reet ging worden. Misschien. Wie weet. Van mistiesie kajje alles verwachten.

Noem hem, Max Brand, noem hem.

Noem zijn “unstillbare Sehnsucht”.

Noem zijn in 1926 opgedroomde droom voor een “bewegten Bühne”: een “’polyphonen Bewegung’ von Dekorationsteilen, Vorhängen, Licht und Klang”.

Noem zijn twintig minuten durende “elektronischen Opus” The Astronauts uit 1962. Elektroakoesties. Stemmen. De naam John Glenn valt meer dan eens. Ground crew. Aarde. Voice contact was lost completely. Futuristiese, “spooky” bleep-geluidjes. Het doet voor het hedendaagse oor bijna aandoenlijk aan. Als scififilms uit die periode. Altmodiese toekomst. U kent dat wel. Semi-hoorspel. Vroege elektronika. Space in een kartonnen outer space.

Noem zijn French Folk Songs: Ligoa Duncan zingt vier Franse volksliedjes overheen, of liever: onderdoor een bakje hallusinante elektronika, wat een nogal vervreemdend effekt sorteert.

Noem Nocturno Brasileiro dat voor zijn tijd (1960) verdomme behoorlijk noisy en drony staat te klinken: n “soundscape” waar die zeikerd van een Tim Hecker (om nu maar iemand te noemen) nog diverse punten aan kan zuigen.

Noem het epiese ballet Ilian dat verhaalt van de overgang van matriarchaat naar patriarchaat op het fiktieve Griekse eiland Majorka (dat kwa naam een heel klein beetje maar doet denken aan een niet zo fiktief Spaans party-eiland) & dat kan tellen als het mafste en bij vlagen griezeligste (want: gedehumanizeerdste) ballet dat ik ooit hoorde.

Noem die dingen. Zeg ze. Op weeral zoon stom feestje van Ome Arthur en Tante Dientje. Noem deze dingen dan als het over muziek gaat. Of noem ze gewoon maar, ineens. Zeg dat IMA Focus tuishoort in de seedeekast van elkendeen die zelfs maar een minieme interesse aan de dag legt voor (de orzjienes van) elektroniese muziek.

Zeg, noem, praat over Max Brand & zeg dan ook meteen maar dat ook anders/breder georiënteerde muziekliefhebbers zich niet heel veel builen kunnen vallen aan IMA Focus: zomwijlen vreemd; zomwijlen achterhaald (het duidelijkst in het nu echt oubollig klinkende Tryptych en in de flauwzinnige, “tijdsdokumentele” radiospotjes die Brand maakte voor o.a. Opel Kadett en Campbell’s Soup); en zomwijlen gewoon huiveringwekkend mooi.

tim donker