• Artiest: Teatro Satanico
  • Titel: XX
  • Label: Nedac Editions
  • Datum bespreking: 21 Oktober 2013

De doodheid des dode vogeleins


Je zegt: de dingen gaan zoals ze gaan. Zeg je. Of liever: je zegt dat je moeder dat zegt. Mijn moeder zegt dat altijd, zeg je. In de auto zeg je dat. We zitten in de auto en je hebt net gezegd dat je moeder altijd zegt dat de dingen gaan zoals ze gaan.

En ik zit daar, naast je, en hoor dat aan, en een wijle lang moet ik de neiging onderdrukken om in een lied los te breken. Life’s what you make it ofzo. En ik zit daar, naast je, en ik denk jij bent niet de dingen. De dingen gaan zoals ze gaan maar jij bent niet de dingen dus jij gaat zoals je niet gaat. Of anders misschien. Denk ik altemaal als we in de auto zitten en jij net gezegd hebt dat je moeder altijd zegt dat de dingen gaan zoals ze gaan. Geheel momenteelderlijk overweeg ik je te zeggen wat ik denk maar dan verlies ik me weer in de prachtige manier waarop je stuurt.

En de dingen die gaan zoals ze gaan hebben me totaan hier gebracht. In het kot. Het hok. Het hol. Ik zit daar maar. Het is een andere tijd, het is een slechtere tijd want iemand moet zo nodig naar Spanje zonder mij. En ik zit daar maar, en traagweg glijdt de tijd overheen de hardhouten vloer en ik vraag me af of er iets is wat ik kan doen. Een brief schrijven naar Ariël Vloeibaar misschien.

Lieve Ariël Vloeibaar, zou ik schrijven, waarom moeten mensen godverdomme zonodig zonder mij naar Spanje?

Lieve Ariël Vloeibaar, zou ik schrijven, waarom moeten mensen godverdegodverdomme zonodig zonder mij naar Ameland?

Lieve Ariël Vloeibaar, zou ik schrijven, waarom moeten mensen godverdegodverseklereverdomme zonodig zonder mij naar Mallorca?

En de tijd kruipt altijd maar voort en wordt een kleretijd, want dat is wat tijd doet: voortkruipen en kolere worden. Zoals de dingen. Die immers gaan zoals ze gaan. En ik denk aan de dingen, en hoe die gaan zoals ze gaan. Dingen gaan zoals ze gaan en jij bent niet de dingen, denk ik, en dan worden de dingen een soort tejaturstuk zonder publiekspartisipaasie: je kunt het alleen maar ondergaan.

(ik ben nooit een zuiger geweest voor het tejatur. misschien omdat het daar vooraan op zoon podium zo nadrukkelijk tejatur staat te wezen. er is een konsert van The Mothers Of Invention dat begint met een totaal overgeakteert nagespeelde scène uit de aldag van een band op toernee. als deze scène al minutenlang bezig is, spreekt Zappa zeikerig in de mikrofoon: weeeee’re doing a plaaaaay. deze stem begint altoos te weerklinken als ik een tejaturstuk zie: weeeee’re doing a plaaaaay!)

En aan die dingen denk ik op zo een dag in het kot terwijl ik op hardhouten vloer zit te zitten. Aan dingen die gaan zoals ze gaan en tejatur worden en doem worden en noodlot worden en determinaasie worden en onafwendbaar alles en nooit of nooit houdt het op met doem doem dodeskaden en nooit of nooit komt er aan ratata ooit nog een einde, want de dingen gaan altijd maar zoals ze gaan en niets of niemand kan daar nog wat aan verhelpen.

Want zo nu, is de doem.

Achja de doem.

De doem doemt.

De doem doemt altijd weer op.

Over doem werd het mooist geschreven. Over doem werd het mooist gedacht. Over doem werd het mooist gemuziezeerd, met als voorzichtig hoogtepunt misschien wel Wij Zijn Gedoemd Elkaar Teleur Te Stellen van Bag Lady ofnee dat was niet het hoogtepunt van de vermuziezeerde doem, nee bij lange niet zelfs.

En ik zit daar maar toe te kijken hoe puntje ver voorbij paaltje stombelt, hoe alles godverdomme wordt, hoe de kloterij, hoe alles verwordt tot stront, hoe de hel, hoe de fuck, en hoe kan ik zeggen dat gebeld is?, als de possboje mij een seedee brengt.

Dat doet ze vaker, die possboje. Mij seedees brengen. Soms zijn dat dan seedees waar ik om gevraagd heb. Soms zijn het seedees waar ik niet om gevraagd heb, of zelfs maar ooit vragen zou. Maar het geeft me altijd een grijnsbakkes, en ik vind de possboje lief, en soms maak ik een praatje met haar als ik me buiten waar om het papier naar de papierbak te brengen of anders om een soortgelijke odyssee te ondernemen.

De seedee komt toch wel heeltemaal uit Italië zeker. Uit een plaats die ik niet ken, van een label dat ik niet ken komt een seedee van een band die ik niet ken en die zichzelve Teatro Satanico noemt en als dat geen metal is, zal het wel doemmuziek zijn. Zodat het voorlopig nog niet ophoudt met in die kop van mij te gaan over doem doem dodeskaden.

De bio biedt vooralsnog weinig soelaas, want die is ganzelijk en geheelderlijk opgesteld in puur & onversneden italiaans en ik spreek die krakemakelijke taal niet, en heb ook niet zoveel behoefte m te leren spreken ook trouwens. Enkele woorden springen wel uit de bio naar voren. Woorden die springen, met name. Woorden die springen, en zeggen: duo synth-punk; en drones; en synth-noise; en pop post-moderne; en laptop-punk; en post-industrial; en de doem doem dodeskaden doemt dus niet vrijblijvend hier, zo lijkt.

& doorheen de straten gaan in dichte drommen de dropverkopers, want haribo macht kinder froh. und erwachsenen ebenso

& mijn telefoon zwijgt

& ik zit daar maar

& de seedee draait

& ik denk aan mijn moeder zegt de dingen gaan toch zoals ze gaan & ik denk jij bent niet de dingen & ik denk aan jou & aan de dingen & aan noodwendigheid & aan naturalisme & dan denk ik heel even aan mijn buurman

& ik denk aan DAF en Suicide

& ik denk aan Wire & aan PIL & aan Test Dept. & aan Clock DVA

& ik denk aan body music & Nitzer Ebb & KMFDM

& ik denk aan jou

& ik denk aan industrializaasie

& for some reason denk ik een wijle aan Bill Mensema

Luister. Dit is in essensie new wave of dark wave of no wave, weef het een naam. De bio mag roepen wat de bio roept (in roepen zijn de italianen goed): er is niet zoveel “posts” aan dit. Deze seedee kon zo begin tachtiger jaren gemaakt zijn. Maar hij werd niet begin tachtiger jaren gemaakt, hij werd nu gemaakt. Dat maakt XX zò retro dat een sienies ingesteld mens kon denken dat zowel de oorspronkelijke muziekstijl(en) als het retroïsme zelve hier een weinig geïronizeerd worden, en de enige bruikbare post misschien post-retro is.

Laat ik zo sienies niet zijn en in XX een ode vermoeden van mannen dìe zo gehaakt aan de eerste helft van de 1980’s bleven dat ze nooit een enkele stap verder zetten. Bleven hangen in. De doem. Want het sprak altemaal doem toen, toch? DE bom ging vallen. Dat hoorde je altijd maar: dat DE bom ging vallen. Welke bom dat was weet ik niet, maar hij ging vallen en dan gingen we met z’n allen hartstikke dood zijn en tzou gauw gebeuren ook dus eigenlijk had niets of niemendal nog enige zin, we konden wel met z’n allen net zo goed blijven zitten waar we zaten of de kop op het hakblok leggen, want we waren een vogel voor de kat, we waren zittende eenden, we waren, ja, verdoemd.

De synth domineert hier. En wie een beetje punk en een beetje wave en een beetje doem optelt bij heel veel synth komt algauw uit bij Suicide of DAF (ze kwamen al even voorbij), maar die klasse haalt Teatro Satanico nergens. Denk dan nog eerder Sigue Sigue Sputnik zonder de novelty van de novelty act, of Laibach zonder zelfspot, of Depeche Mode zonder hitgevoel, of Pet Shop Boys zonder disko, of Trent Reznor zonder budget. En zomwijlen riekt t seffekens zelfs heel onbeschaamd naar de new romantics. Maar dan met doem natuurlijk he, altijd doemt hier de doem.

Kun je de doem van de vroegjaren tochtig en de boem van de vroegjaren tochtig en de zoem van de vroegjaren tochtig ongestraft teleporteren naar heeltemaal hier, waar het 2013 heet? (never thought i’d see the date). Kun je je synths aansluiten en de vertrekken verduisteren en de dezelfde doem doemen als dertig jaar terug gewoon was? Nee, dat kun je niet. Iets gaat onderweg verloren.

Geloofwaardigheid? Nah. Daar maalde ik al nooit zo erg om. Voelwaardigheid misschien. De doem van Teatro Satanico wordt tejatur. Het wordt de dingen. Jij bent niet de dingen. De dingen zijn daar. Je kunt er alleen maar naar kijken. Misschien zijn het de dingen die je tot hier hebben gebracht, maar in geval van Teatro Satanico is dat een foto. Een kaart met d’afgelegde roete. Ik zeg maar wat. Het komt te zwak, en het komt te laat. Dit is niet de doem. Dit is een afbeelding van de doem. De idee van doem.

Als kindeken dacht ik dat je dood kon gaan als je een dode vogel opraapte. Dat de doodheid des dode vogeleins besmettelijk was. Die dood op je handen, die zou in je huid kruipen, in je bloed komen, door je lijf gaan stromen. Je zou altijd maar zwarter worden, en afsterven, en doodgaan.

Sommige doemmuziek kan dat. Hun doem is besmettelijk, en zwart je in, maar het is de goede soort van zwartheid die je doet voelen dat je nog voelen kunt en dat goede tristesse al bijna even prachtig is als goed jolijt, ik zeg nu maar wat. Winter maakt ons vrolijk, dat wist Tom Pintens al (en wie is die Luciana Savina toch?).

Maar dan weder. De doem doemt soms scheef, het uiltje verlaat de schuur en dan wordt Barn Owl The Owl (en dan zal ik je behulpzaam zijn door te vertellen dat The Owl een nummer is op XX van Teatro Satanico; als je niet weet wie of wat Barn Owl is mag je niet verder lezen).

Dan wordt het tejatur. Dan wordt het weeeee’re doing a plaaaaay. Dan wordt het iets dat altijd maar daar is. Daar in de verte. Daar op het houten verhoogje dat met als podium kent; daar in die rechthoekige kasjes die men als boxen kent.

Toch: de schaamteloosheid van Teatro Satanico kan je niet anders dan waarderen. De raasjoo of de Goede Smaak (of een zekere mate van subtiliteit) gaan niet voorop bij dit duo en dat maakt ze nog niet goed maar wel sympathiek. Het is die sympathiciteit die me voor ze inneemt, en ik ga deze band ter wille zijn. Ik kan me namelijk twee situwaasies voorstellen waarin dit wèl kan werken.

Live kan dit werken. Luister. Mensen. Ik zeg dit anders nooit. Ik vind “dit is een tiepiese liveband” het kapotstgebruikte resensentenkliesjee uit het kapotgebruikteresensentenkliesjeeboekje. Maar toch. Deze band moet je live zien. Kan ik me voorstellen. In een in onbruik geraakte fabriekshal, een nooit voltooide parkeergaraazje een of uitgebrand tejatur. Het moet er donker zijn, en koud, en het volk dat de moeite genomen heeft af te komen, gaat int zwart gehuld moeten zijn. Je gaat er heen gaan met je lief ofnee verdomme je gaat er heeltegaar niet heen gaan met je lief maar moederzieltje alleen met je ongekamde haren en je afgedragen jas. Met binnenzak in waar een flakonnetje whisky in past. En drinken. En weten. Ons laatste uurtje heeft geslagen. De eerste sneeuwvolkken vant jaar zullen vallen. Iedereen zwijgt. De band speelt. Niet applaudisseren of tsoegabe tsoegabe roepen. Kijken. Ondergaan. Bek houden. Dan kan dit werken.

Een andere omstandigheid waarin dit kan werken is als je alles weer tot godverdomme hebt zien worden. Want iemand moest zonodig naar Spanje zonder jou. Naar een boederijtje vlakbij Alicante of Sevilla of Badajoz of Segovia of Almeria of València of waar stond dat godverdomde kloteboederijtje weer? En je bent alleen en van god en iedereen verlaten en alles is ellendig en het komt nooit meer goed en god is een stomme klootzak en doorheen de straten gaan in dichte drommen de dropverkopers en je lust verdorie geeneens drop. En je komt tuis in je kouwe kille stille huis, en je zet de stereo loeiharder dan loeihard en je gaat naakt op de hardhouten vloer liggen en dit hier satanies tejatur dendert over je heen. En voor eens ben je de dingen en de dingen gaan zo XX als ze gaan.

En als je dood gaat, ga je dood. En vooral heeltemaal alleen.

tim donker