• Artiest: Bart van der Lee
  • Titel: Ballads for the Heathens or Dying
  • Label: Snowstar Records
  • Datum bespreking: 15 Oktober 2013

open uw mond en het zal glinsteren


Bart van der Lee heeft krulhaar, en een volle baard, en een zwarte knop in één oor dus dan sta je bij mij al op drie-nul achterstand. Daarnaast heb ik moeite met de naam Bart. Dat is iets persoonlijks; ik heb gewoon nooit een sympathieke Bart gekend – das alles. Elke Bart die ik gekend heb was een idioot, een agressieveling of een saje zak.

Maarja. Die tiep met al zijn verkeerdelijkheden maakt daar wel die plaat. En die plaat heet Ballads for the Heathens or Dying en voorwaar ik zeg u, das zeer zeker geen verkeerdelijke titel. Ze gojen die plaat gewoon zomaar opeens & onverwacht & klapselings doorheen mijn brievenbus. Ja. Dat doen ze. Of ze. De possboje met name, doet dat.

En met die plaat komt een heel mooi seedeeboekje met gravures in (of hoe heet dat?) die bol staan nee krom staan nee uiteenspatten van duistere en/of religieuze symboliek. En al die titels dan. Ja. Al die titels. Titels die me zweries (kollega Van Nierop zegt sferisch en zet het daardoor lichter aan) verwant leken aan Prince of Assyria (aaah! Prince of Assyria…!) (…i’m losing mysehehelf… …over yr love…). Titels als In The Woods Upon A Hill; Please Watch Over Me; She Was Like The Sunlight; Drown In These Arms … -

& segt de bio: “een onthutsende ode aan het leven” &

denk ik Ja!

(langs de andere kant: bio’s zeggen zoveel)

Het hept genoeg om over het hart te strijken (en tokkel driftig ied’re snaar), en mijself iets in te schenken dat nat & koud genoeg is om te zorgen dat ik het het komend half uur niet tot godverdomme zal zien worden (hoe erg deze plaat wel of niet gaat blijken te zijn), en neder te strijken daar: in zetel, met op mijn kop: koptelefoon.

En zit ik daar & hoor aan: Ballads for the Heathens or Dying & voorwaar ik zeg u: ik kreeg geen spijt van de hand over het hart, ik was blij met de hand over het hart, ik werd gelukkig van de hand over het hart – want

wat een pareltje bleek t te zijn, dit. Van Der Lee. De ballades voor de heidenen of sterven. Ja. Pareltje zeg ik. Of zeg diamant of smaragd of goudstaaf, zegt iets dat blinkt, zeg iets dat glinstert, open uw mond ent zal glinsteren.

De 1ste keer dat ik de seedee draaide was niet lang nadat hij op mijn deurmat gedeponeerd was, en ik me tot mijn verbazing m goed vinden, m wonderwel goed vinden, wonderwel xeg (ja xeg zo veel mensen), want Van Der Lees bijdrage aan de Snowstarkompilaasie, Blinded by Disbelief, boeide mij maar matig (ik herinner me schrijven, ik herinner me zitten met kladblok op schoot en schrijven, geërgerd, “dit lijkt fucking james taylor wel!” toen dat lied doorheen mijn koptelefoon klonk).

De twede keer dat ik de seedee beluisterde was een andere keer, het was niet lang lee, het was laatst nog. Soms gaat dat zo. Dan liggen resensie-eksemplaren daar een wijle onaangeroerd ergens in één of andere kast, steeds een andere kast, want mijn vrouw heeft dat niet graag al die losse zooi (seedees boeken kladjes) overal en dan moet ik al die losse zooi weer in elders een kast gaan steken.

Het was een andere keer, zei ik dat al?, het was een andere tijd, het was een melkwitte matglazen rottijd, het was een lege tijd & ik zat daar maar. Ik bedacht me net dat het weeral een tijdje lee was dat ik Angelique nog sms’te en ik zocht mijn kot af naar dat verdomde sms-apparaat maar ik kon het niet vinden & toen was het zeker toch weeral tijd om mijn zoon te gaan voeden?. En ik voeden, hem. En wij, zitten: daar. En praten. Naja vooral ik dan. En hij luisteren. Of in ieder geval kijken naar mij.

En later: slapen: hij. En ik zitten daar. Ik zat daar maar. Ik bedacht me dat als er nu een hele zwik mensen binnen zou komen, ik van mijn zetel omhoog zou komen en schreeuwen: IEDEREEN MOET HET FORNUIS AANRAKEN! IEDEREEN MOET GODVERDOMME HET FORNUIS AANRAKEN!!! maar whaddayano? Er kwam geen hele zwik mensen binnen.

Foto: Kees Muizelaar (website)

En ik zat daar maar, en later sliep ook mijn vrouw, en ik dacht Iedereen in de wereld doet iets zonder mij. Die zijn jarig en krijgen gedichten met hartjes in, of die staan in de kroeg elkaar duchtig op de rug te bonken, of die slapen boven mijn hoofd samen zo fijn. Weetikveel. Ik voelde me de overbodigste mens op aarde. Een weinig nietsig, een weinig triestig. Ik voelde iets dat riep om ballades. Ballades voor heidenen of sterven, ja dat zou doen. Een glasroodwijn bij en me lekker miserabel voelen bij treurmuziek, ha hoe heerlijk is het leven.

Ik luisterde anders dit keer, ik luisterde kloser of dieper of intenser of overwogener of harder of zachter of nonsjalanter of nadrukkelijker; ik nie weet nie; ik weet alleen dat de plaat me DITMAAL ook een kaaksmeet of twee gaf. Of drie, of vier. Ik kreeg kaaksmeten zo vaak dat ik ophield ze te tellen, ooit. Het begint me daar met een moederlied, A Mothers Song mag openen en dat is goed want alles begint met de moeder. Moeders krijgen gedichten op hun verjaardag, gedichten met hartjes in is wat moeders krijgen op hun verjaardag dus eer ze met een lied. De groene jaren zijn voorbij en de grijze jaren zijn nu hier. Do you see what you have done? Can you see? Can you see?

Moje larmenterende droemguitaar & krakende klaagzang. De klankkleur is die van American Analog Set bijvoorbeeld, of Willard Grant Conspiracy. Maar wie Van Der Lee vanaf het eerste lied in de peiling denkt te hebben als een neo-folky: zoon man met zoon baard en zoon guitaar die zingt zoals die zingt; wel, hij peinst ernaast. Van Der Lee heeft meer pijlen op zijn boog.

Almeteens om de hoek ligt Drown in These Arms en waar het openingsnummer nog als aangenaam gelden mag (aangenaam zoals het haardvuurtje aangenaam is of de koffie of de regen op mijn ruit of de geur van juistgefruite knoflook); Drown in These Arms is echt mooi en dat dankt Van Der Lee niet in de laatste plaats aan de prachtige violijn van Violet Meerdink. En als na twee minuten het geluid ten volle openbarst dan hangt het daar geheel momenteelderlijk eventjes bloedmooi te ween in die oren van mij.

Oren van mij: don’t be afraid, i will stay by your side, until the light in your eyes and the air in your lungs silently disappear. En ik denk oja. Oja, is wat ik denk.

En ga je NU dan peinzen Van Der Lee getekend en geverfd en gelakt voor u klaar te hebben liggen?, dan is het nog mis want nog altijd hoorde je In the Woods Upon a Hill nog niet want In the Woods Upon a Hill is het derde nummer op de plaat en we waren pas bij nummer twee, weet u nog (let dan toch ook op!).

En O! Hoe jazzy vangt me dat daar aan zeg. Met een sax die in staat is zielen te scheuren. En hoe slepend zwiepend zwevend zwabbert me dat verder! O! Nataly, won’t you come and rescue me? Hoe inktzwartpracht, hoe mooi. Kan samen met That Was You van Simon Joyner tot de mooiste zelfmoordsongs allertijden gerekend worden (wanneer komt dìe topduizend nu es op de radio? De duizend mooiste zelfmoordsongs aller tijden?). En natuurlijk kwam Nataly nie to rescue him, de trut.

En zo blijft Van Der Lee, in weerwil van baard guitaar en oorknop de ganse plaat lang (die trouwens slechts enkele minuten boven het halve uur klokt & dus kort heten mag, te kort misschien wel, of misschien niet, als intens als dit moet het misschien kort zijn, wie weet, wie houdt die dingen bij?, wie denkt daar over na?, ik niet) niet voor èèn of twee gaten te vangen.

Hij laat zijn guitaar verschillende talen spreken (folky, of het open monter-melankolieke geluid waar Bedhead het patent op leek te hebben, naar fingerpickin’ neigend spel à la John Fahey of Jack Rose); hij nodigt andere instrumentalisten uit (de violijn van Violet en de sax werden reeds genoemd maar Please Watch Over Me kent een trompetje om het af te maken, steeds een trompetje om ons gek te maken); hij kan net zo goed ingetogen als woest zijn; een treursong volgt een wiegeliedje op.

Hoewel de droefnis er tekstueel soms n beetje al te dramaties-vet op ligt (bij de dood van een zeer religieus persoon tekent hij op dat het “a waste of life” is geweest; er is een nummer over de dag dat het zonlicht stierf; er is een misère die begint als “great” maar tegen t twede refrein al “grave” is (and we’re coming to the chorus now); &c., &c., &c.) wist Ballads for the Heathens or Dying mijn diepe treurigheid om zeep helpen en als ik nog net een slagje debieler was dan ik al ben had ik hier “katharsis!” “katharsis!” geroepen.

Als het aldoor vegeteren zover gevorderd is dat we niet meer spreken van vegeteren maar eenvoudigweg vergeten te eksiesteren zal ik misschien nog wellerus iets diergelijks reutelen. Nu hou ik het eenvoudigweg bij een welgemeend “moje plaat”.

tim donker