• Auteur: Jennifer H. Fortin
  • Titel: We Lack in Equipment & Control
  • Uitgever: H_NGM_N BKS
  • Datum bespreking: 23 September 2013

Dank voor de gedachte


Als ik Jennifer H. Fortin zeg zeg ik Nate Pritts. Als ik Nate Pritts zeg zeg ik H_NGM_N. Als ik H_NGM_N zeg zeg ik i know who the hangman is. Als ik i know who the hangman is zeg zeg ik Smog. Als ik Smog zeg zeg ik verkeersopstopping. Als ik verkeersopstopping zeg zeg ik grootstad. Als ik grootstad zeg zeg ik Amerika. Als ik Amerika zeg zeg ik route zesenzestig. Als ik route zesenzestig zeg zeg ik on de rood. Als ik on de rood zeg zeg ik beatnicks. Als ik beatnicks zeg zeg ik Bukowski. Als ik Bukowski zeg zeg ik poëzie. Als ik poëzie zeg zeg ik taal. Als ik taal zeg zeg ik Mark Insingel. Als ik Mark Insingel zeg zeg ik witte vrouwen. Als ik witte vrouwen zeg zeg ik zwarte nacht. Als ik zwarte nacht zeg zeg ik 3:15. Als ik 3:15 zeg zeg ik Femke. Als ik Femke zeg zeg ik liefde. Als ik liefde zeg zeg ik literatuur. Als ik literatuur zeg zeg ik schrijven. Als ik schrijven zeg zeg ik bloeden. Als ik bloeden zeg zeg ik control. Als ik control zeg zeg ik equipment.

We Lack in Equipment & Control is de twede bundel van Jennifer H. Fortin, die wel of niet een relaasie heeft met Nate Pritts (wij weet niet en wij geeft niet want wij leest niet de Privé). In 2011 debuteerde zij met het verpletterende Mined Muzzle Velocity, mogelijkerwijs de beste bundel aan deze zijde van de millenniumwende en zeker goeje kanshebber voor “De Beste Bundel Van Het Decennium, So Far…”-award (een award die ik bij dezen instel en die na mijn dood de Donkerbokaal genoemd gaat worden). Dat debuut verscheen nog bij Lowbrow Press; maar Pritts haalde Fortin naar zijn altijd verrassende H_NGM_N BKS (de enige mij bekende uitgeverij waarvan het gehele fonds lezenswaardig is).

Binnenkomen is alles. Nee binnenkomen is niets. Nee binnenkomen is het halve werk. Moet Fortin of Pritts of H_NGM_N gedacht hebben want for some reason moet ons onszelves doorheen bijna dertig pagina’s worstelen vooraleer We Lack in Equipment & Control daadwerkelijk begint (n gebrek aan controle allicht?). Witpagina’s titelpagina’s franse pagina’s meer titelpagina’s inhoudsopgavepagina’s meer witpagina’s nog een titelpagina (maar dan met de titel van de eerste afdeling van het boek: Of Environmental Concern). Met blaren op de vingers van het bladeren, dan. En paginaomslaanspierpijn. Kun je t allereerste, bescheiden gedichtje lezen gaan:

A great snowstorm & maybe
you will not apologize
for the details you use in order
to sponsor your other details.
Snow a giant detail I want
to point out, but there’s now no one
living with me. How fast
each morning alarm, altough I’m faster

Het sneeuwt en dus is het winter en ik denk aan een regel van Wilbert Cornelissen: “Wij leven in de winter van ons eerste lichtjaar”, en ik denk zal kan mag het in 2013 nog wel sneeuwen in een gedicht?, en ik denk aan sneeuwhaar en hoe ik dat zelf ooit opvoerde in een gedicht over twee mensen die voor ieverans een hogeschool op de bus stonden te wachten in 1994, en ik denk sneeuw geeft een gedicht meer zweer en ik gremellach, en ik denk wie was het weer die zei snow makes everything silent, en ik denk aan hoe het sneeuwt in f-mineur, en aan duisternis, en licht, en aan sporen, en aan openhaardhuisjes en roodwijn en muziek en aan nog wel wat dingen waaraan Fortin waarschijnlijk nooit aan gedacht heeft bij het schrijven van dit gedicht.

En ik vraag me af of dat het een goed gedicht maakt, of niet. Of een gedicht in steen gehouwen moet zijn, zonder ruis tussen de dichter en de lezer, presies datgene bedoelend dat bedoeld wordt, of dat een gedicht geacht wordt te vliegen tot ver buiten de kontrolezweer van de dichter. Want op het 1ste gezicht is het bovenstaande gedicht nu niet direkt het allerijzersterkste gedicht dat ik ooit las, en toch zit er die lichte vervreemding in die intrigeert, naar binnen zuigt, verder trekt.

En ik denk dat Jennifer H. Fortin daar goed in is. Jennifer H. Fortin is goed in dit: in mompelen, brabbelen, schuren langs de aldag, en dan toch Niet. Niet mompelen niet brabbelen niet schuren langs de aldag. Neem die woorden: maybe / you will not apologize / for the details you use in order / to sponsor your other details. Neem die woorden en analiezeer ze.

Wie analiezeert ziet de zin proppensvol aan de aldag ontrukte elementen staan. Wie onder ons wachtte niet ooit op een verontschuldiging die wel of niet komen ging (en hoe idioot is eigenlijk de hele idee van de verontschuldiging, die geen pijn wegneemt, alleen maar een schuldbekentenis is zodat de ander klein & schuldig is en gij groot & martelaar en dat is de enige reden waarom wij wachten op de schuldbekentenis); wie onder ons kent niet de oeverloze details die alleen maar daar zijn om andere details mogelijk te maken.

Toch maakt de zin in de werkelijke aldag geen schijn van kans. Zeg Misschien zal je je niet verontschuldigen voor de details die je gebruikt om je andere details te ondersteunen; zeg het tegen je buurman en hij zal fronsen. You will be frowned upon. This sentence will be frowned upon. Te obscuur, te ongemakkelijk, te maf. Daar is Jennifer H. Fortin goed in, en dat is hoe haar gedichten gaan. Zo bekend & dagdagelijks op 1ste gezichten. Totdat je merkt dat het schilderij scheef hangt.

Dat zit vooral in haar zinnen. Het zit in haar zinnen, meer dan in haar gedichten. En dan weer die andere, daaraan gerelateerde vraag. Is een gedicht goed dat (vrijwel) uit louter moje zinnen is opgetrokken maar als geheel misschien toch geen wereldgedicht is? Wat is een gedicht meer dan een verzameling zinnen? Wat is een zin meer dan een verzameling woorden? De zamenhang? O mijn god, zei u daar nu werkelijk DE ZAMENHANG (o Bert waarom geven we onze ballonnen niet DE VRIJHEID?)? Zamenhang? Tezamenstoot zult u bedoelen! Er is geen enkele zamenhang in het bos, het bent maar een verzameling bomen. Zamenhang zit in het woord bos, niet in het bos zelve.

Ik zeg maar wat.

Maar. Ik bedoel. Het is wel waar de schoen wringt, soms, een beetje, en ik peins wringt de schoen of is mijn poot te groot (of heb ik ganzelijk verkeerde ideeën over wat “passend” heten mag) (ja het moet pijn doen mensen!).

Neem maar weer eens iets. Neem zinnen als:

“taking liberties we aren’t comfortable with”;
“you said my scent had changed (long before February)”;
“I would like you to go eat breakfast especially hearty”;
“it’s difficult to be a person”
“use the same phrases each time, this will harden”

Ik vind deze zinnen prachtig. Vindt u deze zinnen prachtig? Ik vind deze zinnen prachtig. Ik wil deze zinnen in een vaasje voor het raam. Of nee. Ik wil ze in een bloembak. En dan een achteloos erin gesmeten plastieken waterflesje ertussen, bij voorkeur van het merk Romy.

Weet u wat het met deze zinnen is? Ze vormen tezaam bijna het gehele twede gedicht uit deze bundel, op vier of vijf zinnen na. Die overige zinnen zijn niet lelijk, het zijn gewoon zinnen, het zijn zinnen die ik niet in een bloembak wil met een achteloos erin gesmeten plastieken waterflesje ertussen, bij voorkeur van het merk Romy.

Die overige zinnen zijn ook geen maïzena. Lijm. Touw. Iets dat bindt. Dus nu. Ik vraag u. Waar is de tezamenstoot? Waar is het bos? Het bos is in uw kop, niet in dit gedicht. En ik denk, en blader, en lees, en zit, en vraag. Vraag moet ik iets over los zand gaan mompelen. Of moet ik denken aan wilde liefde. Wilde liefde in de betekenis die Smog er ooit aan gaf op zijn prachtige Wild Love-album. Geen sexuele konnotaasie maar eerder: ongekontroleerd groejende liefde. Als onkruid. Het komt op waar je niks zaaide, waar je niks gepland had. Vooral daar groeit het. Zo zijn misschien ook de zinnen van Fortin. Los zand? Nee ongekontroleerd opschietende pracht. Die dan uit wandelen gaat. Want ook zò zijn die zinnen.

Ze zwindelen, en ze dwindelen. Ze raken elkaar aan, soms, voor een wijle, ze reageren op elkaar, ze komen uit elkaar voort, ze lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Soms. Dan weer leven ze langs elkaar heen, staan ze daar maar, toevallig naast elkaar als huizen in een straat, en dat heet dan buren maar dat spreekt elkaar zelden.

En het is gek. Op enig moment ga ik ze zo lezen, de gedichten van Fortin. Als vijvers waarin ik vis naar moje zinnen. En ik haal op, en lees, en bekijk, en ga twijfelen soms. Is dit wel een moje zinnen of moet ik m teruggojen?

En ik zit daar. Op een hotelkamer in Sittard zit ik daar. En mijn zoon ligt naast me te slapen, en hij snurkt want hij is verkouden, en mijn vrouw is op een trouwfeest, en ik zit op het bed te lezen, en te kladden, en te schrijven. En ik heb de minibar geplunderd, en ik zit daar, en doe iets met een nogal overprijsde witwijn dat het midden houdt tussen nippen en drinken (het is een kaum drinkbare zuidafrikaan en ik sms dat naar Angelique, ik sms Het is een kaum drinkbare zuidafrikaan, mijn liefste Liekje). En ik lees. En vis. In We Lack in Equipment & Control. En zo zijn die zinnen. Ze zwindelen en ze dwindelen en ze raken mij soms.

Xtuit op die zin We hope when we / dispose of something / it enriches the envrionment., en ik vraag me af een wijle of dat zo geniaal is als ik daar zit te peinzen op die treurige hotelkamer in treurSittard met mijn treurwijn en mijn treurkop en mijn treurbuik. En ik sms de zin naar Angelique en ik sms dat is toch geniaal? Dat is toch prachtig? Of zie ik het niet ganz helderlijkjens meer? En ze sms’t terug Nee het is inderdaad mooi. En ik denk okee.

(en er was een andere zin We could be the first / state to criminalize lists titled / Goodbye. en die vond ik ook mooi, maar dat sms’te ik maar niet want dat hele sms-gesprek ging inmiddels over ietwats gans anders)

(en later sms ik die zin over dat enrichen van de environment naar Femke en ik vraag hààr of het geniaal is en zij zegt Ja Nee Ja en ze vraagt vragen, presies als Femkes doen, die vragen altijd maar vragen, die kunnen nooit es gewoon zien en voelen of zien en niets voelen, of gewoon niets, en ze vraagt of je dat dan letterlijk moet zien als horsemanure ofzo.

En ik denk en zit en zwijg en zit en denk en zit en zwijg. Ja. Nee. Ja. Horsemanure? Ik denk (gezien ook de titel van die eerste afdeling, waarin zich dit gedicht bevindt) dat het in eerste instansie misschien n soort bespotting is van “milieu-onverschilligheid”; de (tiepies menselijke) arrogansie te denken dat ons afval de wereld mojer zal maken. Maar bij uitbreiding (want uitgebreid moet het, uitgebreid zal het want ik verafschuw engagement in poëzie) salt overdrachtelijk ween & staan voor een (on)werkelijke opsiering: dat wat je achterliet kan een aanwinst zijn voor daar waar je t achterliet. Wat misschien de mooiste hoop kan zijn als u scheiden moet van wat of wie ook.)

En zo dwindelen en zwindelen die zinnen. Dat is (ook) wat L=A=N=G=U=A=G=E is; gedichten opgetrokken uit zinnen die soms presies niet willen interakteren en dierhalve beetjes bijeengeharkte schoonheid zijn. Het zijn natuurlijk geen lukrake hoopjes: ze konden bijeengeharkt worden juist omdat ze tòch al in elkanders buurt zoon beetje verwant aan elkaar lagen te wezen. De verbanden die er zijn, zijn evident maar niet aanwijsbaar (of andersom misschien?).

Zo gebeurt er veel in februari, in February ik zeg. Steeds weer zegt ze het. Sometimes I’m just on February hoard vacation, zegt ze. Of: I turn green in February from rocks. Of: February pedals onto the scene affilates I don’t want to meet. Of: I’ll be okay or great, even in February. Of: The milk gone bad, dated a smeared February. Of: February is a black cold baton passed among teammates. Of gewoon: it’s February.

Welaan het is February dus, zelfs in september, February kant ommers gans het jaar rond zijn, maar het is mijn sneeuw en dus mijn probleem, dat wat gewoon moe wordt en dan aardig; als enig konseptualisme (wow! hoor mij bezig!) Fortin dan niet vreemd moge zijn, dan is February haar konsept; n konsept dat eerder al werd uitgediept door Shane Jones & nee ik las niks anders van hem xag zijn toenmalig resentste werk wel n keer liggen bij the american book centre in Amsterdam en ik bladerde wat, en het viel me tegen, en ik ging weer buiten, en daar zat mijn vrouw op een bankje te wachten en ze vroeg of ik wat gevonden had en ik zei Nee alleen wat verloren en direkt daarop voelde ik me een domme lul maar het is mijn lul en dus mijn probleem.

En vaster gemetserd dan dat nog, is een gedicht als:

I’ve been surrounding myself
with friends, I’ve never talked more
about friends. I like how they stalk
when I most need it, February.
They eat with me, b/c friends know I can’t
turn it down. We turn our collars
toget- her, my friends & I, so the inner
is the outer. One of my very important friends
swarmed my red until my head was the very mean
of the woolen warm rose,
the part I believe you can’t touch or
the petals at once fall off, over- friendly.
I was alright then, at least for a bit, & immodest.

& dat is natuurlijk een Gedicht en geen verzameling zinnen.

We Lack in Equipment & Control is een vreemde leeservaring. Het voert u langsheen klustertjes “betekenis”, en het regent losse zinnen. Het steekt soms, en het slaat, en dan weder kabbelt het, en een mens kijkt es uit het raam en nee daarbuiten gebeurt ook niet veel. Ow, als ik een idioot was kon ik zeggen dat het zoiets is als het leven zelve. Met dagen die uit hun voegen barsten van zin & jolijt & schoonheid, en dagen dat het maar wat miezert. Maar ik ben te zwak om een idioot te zijn. Een idioot zijn is lastig. En ik vind het al veel te moeilijk om een persoon te zijn.

Doch de bundel stelt wel vragen. Het stelt tiepiese L=A=N=G=U=A=G=E-vragen als waar begint betekenis? Is taal geladen met betekenis, of is taal in zichzelf inhoudsloos en moet de ontvanger het elk op zijn eigen manier ontsleutelen? Is betekenis geen kwestie van omgeving? Ekzakt dezelfde zinnen kunnen in de ene kontekst diep-filosofies lijken; in de andere veeleer een afgezaagde reclameslogan, of een nikserige mededeling van uw buurman.

Vragen die over poëzie gaan ook. Wat is een gedicht? Waarom verwachten we van een gedicht een “zamenhang”, waarom verwachten we dat het iets zegt dat in één zin samengevat kan worden (en als het in één zin samengevat kan worden, waarom schreef de dichter dan niet die ene zin op?)? Waarom gaan we bij het lezen van een gedicht toch nog steeds te werk alsof het een middelbareschool-opdracht is? Ja dat gedicht gaat hier en hier en hier over. Interpreteren. Nee, het gaat over wat er staat. U hoeft niet te duiden, u hoeft alleen maar te lezen.

Doch breinen slaan haken, en zoeken houvast. Daaraan ontkomt geen enkel brein, ook het mijne niet. Ik ben daarom genegen nee geneigd nee geneegd in Mined Muzzle Velocity de betere bundel te zien. Simpelweg omdat de taal er vleziger was, zachter, en de breinhaken dreven in beter. Niettemin. Alleen een gedicht als:

Supposedly I’m building a new body
& preparation is not wise,
it’s just taking care
Will the teeth come in as slowly
Will it have two hearts, better
filtration, does it have more
or less sexual intercourse with you
I’d surmise the permit is in
the wash of this new
body, its lashes out
Did the ponies from my other
sections obtain permission
Do they build new bodies later

is de aanschaf van We Lack in Equipment & Control al meer dan waard. Ja ik wil een nieuw lichaam nu, twee harten, meer sexual intercourse w/ you graag en het eindelijk niet zo moeilijk meer vinden een persoon te zijn. En ik dank Jennifer H. Fortin voor de gedachte.

tim donker