• Auteur: Albert Sánchez Piñol
  • Titel : Nachtlicht
  • Uitgeverij: Cossee
  • ISBN: 9059360893
  • Datum bespreking: 11 Oktober 2005

Gruwelijk spannend


Je neemt een hap en URGH het is raak! Het is enorm zout, mierzoet, aangebrand, zuur en verrot tegelijk. Zo vies heb je het nog niet gegeten. Je legt de rest terug op je bord, probeert je nog even in te houden, maar spuugt toch behoorlijk snel je mond leeg, schuift de smurrie van je weg en zoekt gehaast naar water om je mond te spoelen. Drie glazen later komen je smaakpapillen enigszins tot rust. Wie toch dooreet, is volslagen gek of gewoon héél erg hongerig. Nieuwsgierigheid naar de volgende hap is totaal niet van toepassing.
Hoe anders is het met leeshonger en gruwelijk leesvoer. Het boek Nachtlicht van Albert Sánchez Piñol levert hele maneges vol nachtmerries op met bijbehorende fysieke reacties die goed vergelijkbaar zijn met het hierboven beschreven spuuggedrag. Om te kunnen slapen leg je het boek weg en vlucht je in domme tv-programma’s om de beelden uit je hoofd te krijgen. Maar je leespapillen komen niet tot rust, zijn voorgoed vergiftigd. De enige remedie lijkt: doorlezen. Maar waarom zou je doorlezen als het je zo tegenstaat?

Nachtlicht van Albert Sánchez Piñol is een robinsonade. Twee hoofdpersonages moeten zien te overleven op een verder onbewoond eiland en krijgen te maken met de elementen, de zee, de flora, fauna, de eenzaamheid, de onderlinge psychologische spelletjes en de drang om te overleven. Daniel Defoe zette de standaard met zijn Robinson Crusoe (1791) en sindsdien volgden honderden versies en varianten. Van avontuurlijke kinderboeken tot gruwelijke piratenuitgaven en van uitgemolken eilandboeken tot verchristelijkte familieëpi. De rage bleef niet beperkt tot de 18e en 19e eeuw, ook de laatste 100 jaar verschenen er bewerkingen, maar interessanter zijn de verwerkingen van de thema’s en personages in literaire werken. Zo is er de groepsversie van William Golding in zijn Lord of the flies (1954, tevens verfilmd) en de middelbare schoolvariant van Doeschka Meijsing in Robinson (1976). De postkoloniale psychedelische hervertelling van Michel Tournier (Vrijdag of het andere eiland, 1967). De politieke Zuid-Afrikaanse adaptatie van Nadine Gordimer in July’s people (1981) en de gender-politieke verwerking van J.M. Coetzee in Foe (1986). En dan heb ik het enkel nog maar over het topje van de ijsberg en in het geheel niet over tv-spelletjes op eilanden met herkenbare namen.

Hoofdpersoon in Nachtlicht is een jonge Ierse man die rond 1920 uit Ierland vlucht voor de daar heersende strijd met Engeland. Hij schrijft zich in als weerman op een eilandje zo ver weg mogelijk van de bewoonde wereld. Waar het precies ligt, vraagt hij aan zijn opdrachtgever:

Ten slotte wees hij me het eiland aan met een roze doorzichtige nagel die diep in het vlees van zijn wijsvinger drong. Ik dacht dat de nagel zich vergiste: ik zag niets, geen enkel omlijnd vlak, geen enkele vlek, hoe klein ook, hoewel het de grootste kaart op schaal van de Zuidelijke Atlantische Oceaan was die ze hadden. Ik keek aandachtiger. Het eiland lag op een kruising van coördinaten. Daarom kan ik het niet zien: het was zo klein dat de lengte- en breedtegraden het onder het snijpunt van de inkt verborgen.

Eenmaal aangekomen blijkt de af te lossen weerman verdwenen en is de vuurtorenwachter, de enige andere bewoner, te ver van de wereld om de verdwijning te verklaren. Als het schip wegvaart en de eerste nacht valt, trekt de weerman zich terug in de voor hem bestemde hut. Het onherroepelijke onheil vangt al direct aan in de vorm van heftig geklop op ramen en deuren: hij wordt aangevallen door, wat later blijkt, manshoge kikkers op zoek naar menselijk vlees. Het gaat de hele nacht door en hij weet zich ternauwernood staande te houden. De volgende dag is hij uitgeput en maakt hij opnieuw kennis met de man uit de vuurtoren. Battis Caffo blijkt al tijden elke nacht het gevecht aan te gaan met de monsters. Maar vanuit de vuurtoren heeft hij een betere bescherming. De weerman weet een verbond te sluiten door zijn meegenomen munitie te delen voor een plek in de vuurtoren.

Vanaf dat moment is het verhaal echt op gang. De gezamenlijke strijd in de nacht wordt afgewisseld met de psychologische strijd overdag. Niet voor niets begint het boek met een soort van omkering van het Oscar Wilde aforisme ‘Each man kills the thing he loves’: ‘We staan nooit zo ver af van degenen die we haten.’ Een profetische openingszin. Battis Caffo is een barbaar die zijn munitie telt en zo weinig mogelijk met de jonge weerman overlegt. De weerman probeert de dialoog aan te gaan en naar andere methodes te zoeken om de reuzenkikkers te bestrijden. De weerman ziet al na de eerste nacht in dat er van zijn werk (het bijhouden van de weersomstandigheden en de flora en fauna) niets terechtkomt. Alle handelingen overdag staan in het teken van het verstevigen van de vuurtoren en het verkrijgen van eten. De meegenomen literatuur is in vlammen opgegaan om de monsters af te schrikken.

Het raam was een kleine rechthoek, maar een enigszins behendig lichaam zou er gemakkelijk door kunnen. Maar ze waren ongeduldig, wilden allemaal tegelijk naar binnen en versperden elkaar de weg. Het schijnsel van de vuurtoren verlichtte het tafereel. Het was een absolute verschrikking. Zes, zeven armen, die zich als tentakels bewogen en waarachter kikvorsachtige koppen loerden, met ogen als eieren, priemende pupillen, een paar neusgaten, geen wenkbrauwen, geen lippen, grote bek.
Ik ging meer intuïtief dan rationeel te werk. Ik haalde een flink stuk hout uit het vuur en sloeg schreeuwend op hun spastisch bewegende armen. Vonken, blauw bloed, kreten van pijn en stukken brandend hout vlogen in het rond. Toen de laatste arm zich terugtrok wierp ik het stuk hout naar buiten. De ramen hadden luiken aan de binnenkant. Ik wilde ze dichtdoen en barricaderen, maar de laatste klauw maakte van de gelegenheid gebruik me bij de nek te grijpen. Ik was zelf verbaasd over de tegenwoordigheid van geest die ik had. In plaats van de polsen van het monster te grijpen, pakte ik in een impuls een vinger vast. Ik boog hem om tot het bot brak.

De strijd wordt elke nacht heftiger en blijft soms ineens uit zodat de twee mannen meer tijd hebben voor hun onderlinge strijd. Overleven ze het, en vooral: hoe? Deze vragen weten de spanningsboog tot een maximum op te rekken. Precies dat is het antwoord op de vraag waarom ik doorlees. Want er zijn genoeg redenen om het boek naast me neer te leggen. De reuzenkikkers worden zeer plastisch beschreven en het gebeuk op deuren en het gegrijp van hun armen komt akelig dichtbij. Met een klap gaat het boek dicht, maar de beelden hebben zich reeds in mijn hoofd geprent. Daarnaast is er de hoofdpersoon, waarmee het goed identificeren is. Hij is intelligent, is een voorstander van de dialoog en zoekt ondanks het gevaar toenadering tot de vijand. Onder de omstandigheden komt echter van alles in hem naar boven dat hij niet wil kennen en dat ik als lezer ook verre van me wil houden. Moordzuchtigheid en immoraliteit blijken niet alleen kenmerken van ‘de ander’.

Nachtlicht van Albert Sánchez Piñol is een wereldwijd succes gebleken en zal ook wereldwijd veel discussies hebben losgemaakt. Logischerwijs zullen de immorele gedachtes en vooral immorele acties het meest tot de verbeelding spreken en het meest losmaken. Het feit dat Battis Caffo het veelvuldig doet met een tam reuzenkikkervrouwtje doet mij gruwen. Het maakt het boek heftiger in het aan de kaak stellen van immoraliteit. Ondanks dat het verhaal gesitueerd is vlak na de Eerste Wereldoorlog en op een nietig ver eiland speelt, geeft het zoveel weer van de strijd die mensen ook nu nog en ook in de Westerse wereld voeren, met elkaar en met zichzelf.

Nachtlicht is een gruwelijk boek, een zeer spannend boek, een aangebrand en verrot boek. Lees het als u de mens in zijn meest uitgeklede versie wilt leren kennen. Lees het niet als u uw maag wilt sparen.

Ricco van Nierop

Robinson Crusoe van Daniel Defoe is sinds kort integraal online te lezen, onder andere via: The literature Network.