• Auteur: Mark Boog
  • Titel: Maar zingend
  • Uitgever: Cossee
  • ISBN: 9789059363731
  • -
  • -
  • -
  • Het Woordenrijk: dinsdag 21:00-22:00
  • Stadsradio Den Haag FM (92.0 FM)
  • Terugluisteren via: denhaagfm.com
  • Datum bespreking: 6 Maart 2013


Het Woordenrijk is een wekelijks radioprogramma over poëzie bij denhaagfm.com (dinsdag 21:00-22:00). Het programma is een productie van het Haags dichtersgilde en wordt gepresenteerd door Harry Zevenbergen. Elke twee weken leest deRecensent een poëzierecensie voor.

De schoonheid en de waarheid

(uitgesproken in Het Woordenrijk 05-03-2013)

De nieuwe bundel van Mark Boog heet Maar zingend. In deze zevende dichtbundel weet Boog wederom een mooie balans te vinden tussen heldere observaties en ironische humor. In het titelgedicht verschrompelt hij de mens tot een onooglijk klein dier, een krekel, maar hij roept ons tegelijkertijd op om het leven zingend tegemoet te treden.

‘Onooglijk
maar zingend, een krekel zingt. Vanwege
de korte duur. Omwille van het vuur.
De oudgeworden krekel zingt.’

Van het wereldbeeld van Boog word je niet blij, maar van zijn manier van kijken wel, zijn manier van schrijven over die wereld – ironie, somberheid en zwartgalligheid komen voorbij, maar evengoed zijn er liefdevolle woorden voor de natuur, een geliefde, een kind. En in zowel zijn donkere woorden als zijn lichte woorden zit stijlvolle humor verstopt. Het zoet en het zuur vermengt Boog vaak zelfs binnen één gedicht. En met effect. Door tegelijkertijd het leven te omhelzen en het af te kraken laat Boog zien hoe breekbaar en dubbel het leven is. Het leven is zowel waardeloos als waardevol.

Een voorbeeld uit het gedicht: Al dat streven

Al dat streven! Recht de tere nacht in.
Die de tijd, en van de tijd het duren,
mild beschimpt. Dit? Is dit het?
De bedoeling, bedoel ik?

Nee, niet dit. Je streelt de hand.
Of toch. Je streelt de oude hand.

Het motto in veel gedichten is bijna een volkswijsheid: ondanks dat het leven maar kort duurt, maak er wat van’. Toch wil Boog nog even benadrukt hebben dat al het streven dat de mens doet, zinloos is – althans, bijna zinloos, want er is altijd nog het strelen van een hand – een ondertussen oud geworden hand.

Naast het leven en de mens legt Mark Boog in meerdere gedichten een directe link naar het dichten zelf. Zo is er een gedicht met de titel ‘Zevende mislukte poging om een liefdesgedicht te schrijven’ dat lang niet zo mislukt is als de titel aankondigt. De bundel sluit af met een twee van dit soort dichters-gedichten. In ‘De dichters’ beschrijft hij de eigenaardigheden van zijn vakbroeders (en daarmee van zichzelf).

De dichters

De dichters, ze zijn met velen.
Op laarzen, top tot teen in zwart,
marcheren ze door de straten.

Ze willen u de schoonheid laten zien,
de waarheid en het onontkoombare
verlies dat schittert in uw eigen ogen.

Ze dragen spiegels, onderdrukken
soms de neiging om erin te kijken.

‘In de aanslag!’ De spiegels hoog.
‘Mars!’ En ze marcheren, marcheren.

Kan dit gedicht ook slaan op Boog zelf en op zijn jongste bundel? Ik zal het gedicht strofe voor strofe nalopen om een antwoord op die vraag te formuleren.

Beluister hier deze recensie


‘De dichters, ze zijn met velen.
Op laarzen, top tot teen in zwart,
marcheren ze door de straten.’
Of Mark Boog in het zwart gekleed gaat en laarzen draagt, kan ik niet opmaken uit zijn werk, wel weet ik dat hij niet met de meute mee door de straten marcheert. Boog heeft met vorige bundels zoals ‘Zo helder zagen we het zelden’ en ‘De encyclopedie van de grote woorden’ zich nadrukkelijk bewezen als één van de belangrijke dichters van dit land.

‘Ze willen u de schoonheid laten zien
de waarheid en het onontkoombare
verlies dat schittert in uw eigen ogen.
Zonder twijfel doet Boog dit in zijn werk – het is bijna de kern van zijn werk: de combinatie van schoonheid, waarheid en verlies te tonen. Dat blijkt in deze bundel onder andere uit de mooie gedichtenreeks over kinderen, waarin de dichter niet in katzwijm boven de wieg hangt, maar ook het moeizame leven voor zich ziet, de sterflijkheid.

‘Ze dragen spiegels, onderdrukken
soms de neiging om erin te kijken.’
Boog onderdrukt de neiging om naar zichzelf te kijken behoorlijk vaak. Ik heb niet het idee dat ik na het lezen van deze bundel nu alles van Boog weet. Eerder houdt hij mij een spiegel voor, doordat zijn observaties van zijn wereld ook gedeeltelijk over mijn wereld gaan, maar niet overeenkomen met mijn observaties. Mede dankzij de stijl weet Boog mij te overtuigen om na te gaan denken, mee te filosoferen over het leven.

Maar zingend is een welkome aanvulling op het al rijke oeuvre van Mark Boog. Dankzij de liefde voor het leven, die tussen de ironische en donkere regels door te lezen is. Dankzij de relativering en zelfspot van de dichter zelf. Zoals uit het laatste gedicht blijkt:

Dichterschap

Het dichterschap
is een aan autisme verwante stoornis
die goed te behandelen is, bijvoorbeeld
door de dichter het dichten te verbieden.

De ziekte verdwijnt dan vrijwel geheel,
met achterlating slechts van een vage geur,
een onbestemd luchtje dat men bestrijdt
door één stap van de patiënt vandaan te zetten.

Het licht valt in duizend losse stralen uiteen,
het hart van de wereld slaat traag, als in rust,
60 beats per minute, en er is maar één vluchtroute
welke vluchtroute. Sluit de ogen. Sluit toch de ogen.

Ricco van Nierop

Mark Boog en Poetry in Motion spelen enkele nieuwe en oude gedichten op muziek tijdens bundelpresentatie in Perdu (5-2-13)

Relevante recensies:
Mark Boog - Het eigen oor (poëzie + cd 2008)
Mark Boog - De encyclopedie van grote woorden (poëzie 2005)
Mark Boog - De helft van liefde (proza 2005)
Mark Boog - De warmte van het zelfbedrog (proza 2002)
Mark Boog - Zo helder zagen we het zelden (poëzie 2002)