• Auteur: Ester Naomi Perquin
  • Titel: Celinspecties
  • Uitgever: Van Oorschot
  • ISBN: 9789028241954
  • -
  • -
  • -
  • Het Woordenrijk: dinsdag 21:00-22:00
  • Stadsradio Den Haag FM (92.0 FM)
  • Terugluisteren via: denhaagfm.com
  • Datum bespreking: 15 Januari 2013


Het Woordenrijk is een wekelijks radioprogramma over poëzie bij denhaagfm.com (dinsdag 21:00-22:00). Het programma is een productie van het Haags dichtersgilde en wordt gepresenteerd door Harry Zevenbergen. Elke twee weken leest deRecensent een poëzierecensie voor.

Gevangen in betekenis

(uitgesproken in Het Woordenrijk 15-01-2013)

‘Je werk mee naar huis nemen.’ Het schijnt niet goed te zijn. Als thuiswerkende freelancer neem ik altijd mijn werk mee naar huis, dus dat telt niet. Er zijn nog wel wat andere uitzonderingen – zo denk ik dat de partner van de bakker of de bloemist het niet erg vindt als er werk mee naar huis genomen wordt. Mits de typische workaholic-cadeautjes, zoals kopzorgen en slapeloosheid, vervangen worden door lekkere broodjes en een bloemetje.

Ester Naomi Perquin was ooit gevangenbewaarder – typisch zo’n beroep waarbij het niet slim is om je werk mee naar huis te nemen. Perquin deed het wel en verwerkte haar ervaringen in gedichten. Sinds vorig jaar ligt er de bundel Celinspecties en zitten wij, de lezers, met haar werk opgescheept. Perquin staat komend weekend op Writers Unlimited en hoort op 30 januari of ze de VSB-poëzieprijs heeft gewonnen of dat één van haar mede-genomineerden - Ter Balkt, Polet, Wigman of Gruwez - ermee vandoor gaat.

Lees/beluister hier de recensie van E. Fagel over Luuk Gruwez.

In Perquins bundel staan tien gedichten met in de titel een voornaam en een initiaal als achternaam. Dus: Frans van A., Frederik C., Michael van W. en Carlo da C. Gedichten waarin gevangenen aan het woord komen en vertellen over wat ze hebben meegemaakt, voor of na hun berechting. Ook de gedichten tussen deze naam-titels door lees je heel makkelijk als gedachten of getuigenissen van criminelen.

Uit het gedicht Dennis de K. :

Moet ik hier nou wat schrijven over mijn jeugd, moet ik me hier
uit mijn ouders verklaren, van die mensen ken je
de koppen allang

en wat wil je nu dan: drankzucht natuurlijk en klappen, het geluid
van de striemende riem van mijn vader, de moeder gevloerd
en of ik dan huilde, of ik het wist?

En later in het gedicht:

Moet je dit maar geloven: ik heb niet geleerd
te ontroeren. Ik ben achttien.
Ik zit vast voor moord.

We weten nu waar Dennis K. voor zit, we kunnen opmaken dat hij als opdracht heeft gekregen om over zijn verleden te praten. Daarnaast weten we dat hij dat therapeutische gewroet maar onzin vindt en beseft hij dat zijn leven een cliché is – of komt bij dat laatste oordeel de dichter om de hoek kijken? De gevangenbewaarder die de woorden opgevangen heeft, ze even heeft bewaard en opnieuw heeft gerangschikt tot gedichten.

Beluister hier deze recensie (incl kort nagesprek)

De zinnen hebben dezelfde overtuigende stijl als in haar vorige bundels Servetten halfstok en Namens de ander. Ester Naomi Perquin produceert heldere, goed geformuleerde regels. Regels waardoor je van cel tot cel gaat, naast de bewoners plaatsneemt en hun verhalen aanhoort.
Deze helderheid werkt fantastisch als je toevallig op zoek bent naar een dichtbundel over gevangenen. Maar die helderheid versterkt daarmee ook de eenduidigheid van de gedichten. Aangezien zo goed als de hele bundel één onderwerp heeft, zit je als lezer - vergeef me de woordspeling - gevangen tussen de gevangenen.
Ook de gedichten die qua betekenis te lezen zijn buiten het gevangeniskader, trek je door de context weer binnen de muren. Zoals met het volgende gedicht gebeurt:

Oponthoud

We zijn modern. Het is de juiste eeuw voor liefde niet
en nergens staan nog vrouwen op de torens,
uit te kijken. De laatste ridder
stierf aan syfilis.

We zijn de wapperende vlaggen verleerd,
het fluisteren tussen de stenen,
gezang en bloemennamen.

We werpen elkaar in het passeren
haastig lichaamsdelen toe.
Alles gaat goed.

Vergrendel deze deuren als het
donker wordt. Blijf bij me.
Zet je paard op slot.

De eerste drie strofen hebben een algemeen onderwerp – de dichter constateert hierin dat de laatste restjes ouderwetse hofmakerij ondertussen verdwenen zijn. In de laatste strofe is er weer de link naar het gevangenis-thema. Toch geeft die laatste zin ‘Zet je paard op slot’ daar weer een leuke draai aan.

Hoe mooi Perquin het ook verwoordt, door het alom aanwezige onderwerp, beperkt ze mijn vrijheid om te associëren – om me de gedichten eigen te maken. De bundel zal zijn weg ondertussen gevonden hebben naar diegenen die zich makkelijk kunnen inleven of diegenen die werkzaam zijn binnen het gevangeniswezen. Zij kunnen zonder probleem dit werk mee naar huis nemen. Ik sluit de bundel, mijn werk als recensent zit erop en neem ik niet mee naar huis.

Ricco van Nierop