• Evenement: Walk the Line
  • Editie: 3
  • Data: Zaterdag 12 mei 2012
  • Locaties: Rondom Grote Markt, Den Haag
  • Datum bespreking: 15 Mei 2012

Walk the line 2012: zaterdag


De derde editie van Walk the line was een vreemde editie. Het bedreigde festival had vooral zaterdag last om de zalen vol te krijgen, terwijl vrijdag het te verwachten hoogtepunt (Bombay Bicycle Club) wat tegenviel, waren er op beide dagen wel weer genoeg nieuwe acts die het ontdekken waard bleken. Een verslag van de zaterdag in tekst en beeld met aandacht voor de hoogtepunten: Oscar & the Wolf, Vadoinmessico, Liz Green, Dead Flamingoes en dieptepunt de decibellen van Foreign Beggars.

Een stuk of dertig mensen tel ik in het Paardcafé om zeven uur als B Sharp begint. Hoeveel daarvan tot familie en vrienden van de Westlandse band behoren, geen idee, maar zeker een derde valt onder de categorie pers en personeel. Het is nog vroeg, moeten we maar denken, wat nog eens benadrukt wordt door de koffie en appelsap die aan de bar besteld wordt. B Sharp laat horen terecht de lokale Talent Event (ook al met een subsidiestop bedreigd) te hebben gewonnen. Als er even een pedaaltje niet werkt, ogen ze wat onzeker, maar verder klinkt het goed. Deze jongens moeten lekker buiten gaan spelen, het festivalseizoen komt eraan, voorlopig staan ze enkel nog geboekt voor Schollenpop en het Zeeheldenfestival, maar dat zullen er vast meer worden. Slechts een kwestie van tijd.

Oscar & The Wolf bouwt zijn songs goed op, prachtige lijzige zang, supersnelle (Radiohead-achtige) highhat-acties van de drummer, slepend basje en goed gitaarwerk. Ondanks compleet onbekend, winnen ze binnen twee nummers mijn aandacht en weten ze die vast te houden. Als de drummer zijn stokjes even kwijt is, gaat hij met platte handen verder. Kijk, hiervoor ga je naar Walk the line, om zo’n bandje te ontdekken!

Blanke jongens die multiculti willen klinken, waar kennen we dat van? Vadoinmessico mogen ouder zijn, maar ze zijn het gevolg van een band als Vampire Weekend. Het enthousiasme spat van de band af, vooral de staande drummer is niet te houden. Het instrumentarium wordt met elke song uitgebreid, toch heeft dat niet altijd zijn effect. De ukulele en de melodica komen niet boven het bandgeluid uit. Het songmateriaal is lang niet zo sterk als bij Vampire Weekend, maar Vadoinmessico klinkt wel erg vrolijk.

Bandjes op Walk the line hebben het moeilijk. Als ze niet binnen een paar liedjes kunnen overtuigen, loopt het publiek weer door. In zes andere zalen spelen evenzoveel andere bandjes. Great Mountain Fire doorstaat de test niet. Middelmatige liedjes is het oordeel na tien minuten luisteren.

Milagres redt het iets langer, al zijn maar weinigen het daarmee eens. De grote zaal van het Paard is halfvol, de balkons zijn gesloten. Het oogt ongezellig, ondanks de sferische muziek met stevige drums en hoge zang van de man met de kindertekening op zijn shirt.

Liz Green zingt in haar eerste lied ‘I think it’s gonna be a whole lotta fun tonight’. Ze zingt het met een lome stem, terwijl haar drummer wat heen en weer shufflet op z’n snare, haar saxofonist zijn schouder ophaalt en haar bassist onderduikt in zijn instrument. Te zeggen dat Green gevoel heeft voor understatements, is een understatement. Als haar jazzy liedjes niet over de dood gaan, dan zijn ze ‘slightly melancholic’ aldus haar eigen aankondiging. Humor heeft de zangeres met de prachtige donkere stem, maar ze schrijft ook mooie liedjes (check haar album O, Devotion). Als ze a capella een liedje over een vogel (‘Cock Robin’) doet, moet dat met een zak in de vorm van een vogel over haar hoofd en onder het alias 'Joe'. Ze gaat er zelf van giechelen, terwijl wij niet mogen lachen van haar, want het is een zielig liedje. Wat een leuke vrouw hoort er bij die mooie liedjes over treurige dingen.

Het Humanity House is een nieuwe locatie voor dit festival. Heel prettig in de buurt van de rest van de zalen en cafés rondom de Grote Markt (vergelijk dat eens met Motel Mozaique waar je van hot naar her moet). Het is de enige zit-locatie waardoor er direct wat rustigere muziek geprogrammeerd staat. Wat blues, enkele singer-songwriters en folkartiesten in kleine bezetting. The Dead Flamingoes zijn maar met twee en hebben genoeg aan twee gitaren en stemmen. Wat ze niet weerhoudt om fel van leer te trekken en veel uptempo folksongs te spelen. Als ze solo zingen (ze hebben ook soloplaten uit) is Kami Thompson duidelijk degene met de beste stem, maar samen met James Walbourne klinkt het ook prima. Walbourne is daarnaast een behoorlijk gitarist die dat ietwat te graag wil laten horen. Hij staat te soleren op zijn akoestische gitaar alsof hij auditeert voor een plekje in een rockband. Los hiervan overtuigen ze met hun stevige folksongs over drugs, (het gebrek aan) liefde en bankiers die teveel verdienen. Het publiek klokt ondertussen de hier geserveerde Russische cola naar binnen.

Vanwege de ontplofte kapsels en de lekkere gruisrock van POND schreeuwt onze fotograaf in mijn oor: ‘Het zijn kinderen van een Wolfmother.’ En daarmee kleinkinderen van Led Zeppellin. Ze staan heerlijk te freaken op het podium met hun mix van stonerrock en ‘70’s hardrock. Tussen de drie ontplofte gitaristenkapsels staat een kortharige zanger achter zijn rooie Nord een partijtje Joe Cockeriaans te dansen. Wat is dat trouwens met die rooie Nords en zangers? Deze POND-jongen is al de derde dit festival met zo’n ding.

In de grote zaal van het Paard wil het deze avond maar niet vol worden. Net als bij hiphoppers Doomtree is bij hiphoppers Foreign Beggars de zaal half gevuld. Aan het enthousiasme en de beats van de gasten op het podium kan het niet liggen. Aan het volume echter wel. Zelfs beneden in de foyer tril je weg en heb je oordoppen nodig. Aangezien we de volgende dag onze moeders nog willen verstaan als ze ons cadeautje in ontvangst neemt, verkiezen we het behoud van onze oren boven de bassdreun van de Beggars.

In de Zwarte Ruiter staan twee meiden onder de naam Fever Fever punkerig te doen. In die zin dat ze schreeuwend zingen en hard op gitaren raggen, qua songlengte trekken zich niets aan van wat dit genre aangeeft. Lang uitgesponnen rommelpunk met een vleugje Pixies-invloeden. De meiden steken nog een veer in de reet van het festival: ‘At home they treat us like shit, here you treat us like fucking popstars. Give it up for Walk the line.’


Subsidie
De kunstensector in Den Haag is onlangs opgeschud door een rapport van Hirsh-Ballin waarin de gemeente het advies krijgt om subsidie stop te zetten of te verminderen voor allerlei instellingen. Ik schrok het meest van instellingen als Koorenhuis en Eskabilur (theatergroep voor mensen met verstandelijke beperking – een van de redenen is dat hun AWBZ-inkomsten drastisch verlaagd worden, waardoor hun toekomst toch al onzeker is – pfff). Daarnaast vallen de adviezen ook negatief uit voor o.a. het leuke Dichter aan Huis-festival, wijktheater Regentes en voor Walk the line.
Het festival kreeg nog geen gemeentelijke subsidie, maar vroeg een subsidie aan om door te kunnen ontwikkelen. Het advies houdt in het kort in dat het festival teveel beginnende (en daarmee artistiek minderwaardige?) acts zou programmeren en tegelijkertijd niet zo vernieuwend zijn als gedacht. Inderdaad, dit jaar programmeert het festival popgenres die al tientallen jaren mee gaan: indiepop, rock, dance/elektro, hiphop, folk en blues (help, die laatste twee gaan al honderden jaren mee). En inderdaad zijn de geboekte acts veelal onbekende namen, beginnende bandjes die artistiek nog niet allemaal op hun top zijn. Voor het publiek is Walk the line echter een uitgelezen festival om deze nieuwe namen te ontdekken. De vernieuwing mag dan niet in de genres zitten, maar wel in de muzikanten die aan een bestaand genre hun eigen, hedendaagse invulling geven – hun eigen mix met andere genres creëren.

Als de derde (en hopelijk niet laatste) editie had vooral zaterdag een mindere dag. Een grote Paardzaal die achter elkaar niet vol raakt is geen goed teken – misschien hadden ze net als vrijdag toch enkele grotere namen moeten boeken. Maar het festival toonde wel weer zijn ware kracht en kwaliteit door met nieuwe acts te komen die opvallen, uitdagen, entertainen en veelbelovend zijn. Ik denk aan Rams Pocket Radio, Beth Jeans Houghton, Pulled Apart by Horses, Tellison, Oscar & The Wolf, Vadoinmessico en The Dead Flamingoes. Daarnaast gaven eerdere bekenden als Moss, Drive Like Maria en Liz Green voortreffelijke gigs.

Tekst: Ricco van Nierop, Foto's: Edwin Bergeman

Lees ook het verslag over de vrijdag.
Lees ook de column van Edwin Fagel over het rechterbeen van Kami Thompson en de waarde van kunst.