• Artiest: Swans
  • Titel: My father will guide me up a rope to the sky
  • Label: Young God Records
  • Datum bespreking: 12 Oktober 2010

publieke kastraasie is een goed idee


Januari 1994: ik ben twintig & zit juist op kot & het is voor het eerst in mijn leven dat ik woon. Voorheen was er een huis geweest, en al mijn spullen waren daar, en mijn ouders waren daar, en mijn zussen waren daar. Ik leefde daar ook, maar ik woonde er niet. Niet omdat ik het huis niet gekozen had, of de inrichting (zelfs de inrichting van mijn eigen kamer was niet door mij gekozen). Nee. Ik was gewoon nooit doende geweest om het huis, of zelfs maar mijn eigen kleine domeintje in dat huis, vol te blazen met mijn mijheid.

Wat is wonen? Wonen is geen instantsoep. Het is niet: doe het in een beker, wat water erbij dat net van de kook af is, roeren, klaar. Wonen is niet zomaar een staat van zijn, een aanwezigheid op een welbepaalde plek op aarde. Wonen doe je aktief. Wonen is veroveren, alle dagen opnieuw.

Een vriendin van mijn vrouw zei ooit dat een huis eerst jouw geur moet krijgen voor het jouw huis is. Hoe waar (en dierlijk). Meer dan dat nog geldt voor mij: een huis moet eerst jouw geluid krijgen. Je soundtrack. Het onvervangbare geluid van de stappen van je lief op de trap. Hoe jouw bloedeigen perculator heel anders perculatort dan alle andere perculators. De uiterst spesifieke manier waarop jullie deuren openen, en sluiten. Bij dat alles moet je nadenken. En ook: bij je muziek.

Niet zomaar in het wilde weg plaatjes drajen is dat. Muziek zoeken die jouw jouwheid mee helpt uitdrukken. Noem mij een zeur, een zwever, een idioot – maar zo zie ik het. De muziek die meer dan alle andere muziek MIJ sprak en MIJ zei, en alles verklankte wat ik dacht deed en voelde, was in de eerste helft van 1994 ongetwijfeld Swans.

Er zijn eigenlijk drie Swans.
Er is een beginfaseSwans. Harde, verschroeiende noise. Industrial. Body Music. U naamt het. Logge, rudimentaire, lelijke muziek. De getoonzette lompheid. Als een dinosaurus die ten lopen aanvangt, een drietal dreunende stampstappen zet, stopt, staat, en wederom loopt, en dan weer staat, en zo altijd maar verder. Guitaargedruis, een donderende bas, een drummer die geloof ik liever houthakker was geworden. En Michael Gira die al zijn demonen uitgilde. Schreeuwend, briesend, brullend als een stier met zijn kloten in een berenval. IJselijk. Compromisloos. Music should hurt zei Gira in die dagen geloof ik een keer en wel, dat deed het (en een plaat kwam uit onder de titel Public castration is a good idea).

Niettemin heb ik die periode van Swans nooit bijster interessant gevonden. Drie, vier, vijf nummers lang was het geweldig & overweldigend. Daarna werd het, hoe parodoksaal dat ook moge klinken, saai. De seedees uit die periode – Filth bijvoorbeeld, of Body to body, job to job gaan voor het grootste gedeelte langs mij heen. Een belangrijke les, toen al: al wat kontinu in dezelfde versnelling gaat (weze dat de hoogste of juist de laagste), gaat uiteindelijk ten onder aan gelijkvormigheid.

En er is een Swans die bovenstaande muzieksoort als basis nam voor iets waaraan steeds grotere delen folkmuziek werden toegevoegd. Dat leverde met name in de eerste, aftastende fase interessante platen op: Children of god en Greed/Holy money behoren wat mij betreft tot de boeiendere Swans-platen vanwege de sterke hard/zacht-dienamiek en de elkaar soms uitsluitende elementen. Als een engeltje, verdwaald in de hel. Zoiets. Ik zeg maar wat.

Later nam de folk meer en meer het roer over. Dat leverde enkele van de allerkutste Swans platen op. white light from the mouth of infinty telt in better than you en love will save you en failure welgeteld drie moje nummers; het aansluitende Love of life telt er misschien een paar meer maar het blijven de Swans-platen waar ik het minst naar grijp. Mijn buurman “tikt” de zwakkere nummers dan altijd “even door”, zoals hij dat noemt maar ik kan dat niet. Mijn respekt voor het medium plaat is daarvoor te groot. Een seedee luisteren is voor mij een totaalervaring. Daar horen ook de kutte nummers bij. Die “skip” ik niet, zoals ik ook niet de zwakkere scènes in een film zou overslaan. Per saldo betekent dat, dat hoe meer zwakke nummers een seedee telt, hoe minder snel ik ernaar grijp.

Ook de allerslechtste, de allerrukste, de allermiserableste Swans-plaat zag in deze middenperiode het levenslicht: The burning world. De enige plaat die uitkwam op een major. Een eksterne prodjoeser, ik geloof dat het Bill Laswell was, streek het in die dagen toch al danig getemperde Swansgeluid nog verder glad. Het is bij mijn weten ook de enige plaat waar Gira later afstand van heeft genomen (al nam hij dan weer wel twee of drie nummers van de plaat over op de verzamelaar Various Failures, die, niet alleen afgaand op de titel, kan gelden als n soort archief van alle keren dat Swans mis schoot).

Swans derde fase bestaat eigenlijk uit slechts één seedee: Soundtracks for the blind. Een plaat buiten kategorie. Op deze dubbelaar gaan techno, rock, drones, samples, noise, folk en soundscapes een nooitgehoord nooitgedacht monsterverbond aan. Zoals deze plaat is er geen twede. Het verenigt het allerbeste dat Swans overheen hun vele jaren op wist te hoesten. In de Platenkast van het Universum krijgt deze seedee als enige een hoogsteigen vakje.

Tekstueel bleven de New Yorkers eigenlijk verbazend gelijk. Favoriete thema’s waren en bleven: seks, weerzin van het eigen lichaam, geweld, meester/slaaf verhouding, emosjonele doodheid, alkohol en algehele weltschmerz. Van teksten als “this is my only regret:/that i ever was born”; “someone weaker than you sould rape you/someone weaker than you should use you/you should be violated/you should be raped/don’t fight back”; “the sun will not rise today/you children will stay where you lay/the oil is black and it’s thick/and sex is a void filled with plastic/the president’s mouth is a whore/when there’s murder the audience roars/there’s no room left for the strong/and everything human’s necessarily wrong”en “I feel power/I feel a sacrifice/I am dead to right or wrong” is geen mens ooit veel vrolijker geworden.

Dus was dit mijn wereld. Ik draaide die seedees. Keer en keer opnieuw. Ik draaide ze – en stond voor het raam en sakkerde op die hele schijthoop die de wereld was. Ik draaide ze – en liep rondjes in de kamer die nu de mijne was en waar ik woonde (voor het eerst in mijn leven woonde ik). Ik draaide ze – en lag gesterrenoogd en balnaakt op de kale houten vloer om de gaten in het plafond te tellen.
Het was een andere tijd, het was een betere tijd. Iedereen leefde nog, zou Paul de Wispelaere zeggen. Marcel van Maele leefde nog, en Jean-Marie Berckmans leefde nog, en Andreas Okopenko leefde nog, maar Charles Bukowski en Lucebert waren ook toen al bijna dood (ik herinner me – ofnee, laat maar).

Eén keer kwam Iris dineren. We zaten aan mijn wrakke tafel, en we zwegen, en we aten. Er klonk geen Swans doorheen mijn speakers. Ik had tijdens het koken aan Iris gevraagd of ze een seedee uit mijn verzameling wilde opleggen. Ik was benieuwd waarvoor ze zou kiezen. Zo kwam het dat het enige dat die avond te horen was: het getik van het bestek op de borden, en een seedee van Suicidal Tendencies.

(daar had ze nog moeite voor moeten doen trouwens, want die seedee stond ergens achter een andere rij seedees die op zich al achter weer een andere rij seedees stond) (en ik maar denken – ofnee, laat maar)

En ik zat daar, en zweeg, en at, en keek naar haar, en probeerde me te herinneren waarom ik zo innig veel van haar gehouden had, een jaar of twee voordien.

(later las ik in de krant ofnee waar las ik het dat ze was getrouwd met een gozer wiens naam mij helemaal niks zei. en ook kende ik niemand van de bruiloftsgasten. alleen de namen van haar twee zussen zeiden mij wat: miriam en hester)

Er kwam een volgend kot, en een volgend, en Swans verhuisden steeds mee. Pas toen ik in dat derde kot woonde was het geloof ik ook, dat Soundtracks for the blind werd gerieliesd. Er kwam een vierde kot ook, mijn eerste echte huis (ipv kamertjes, hokjes, bezemkasten) en Swans verdwenen – wiljewelgeloven – naar de achtergrond. Sterker nog: naar zolder. De band die ooit zo belangrijk voor mij was geweest, voor mijn vorming, voor mijn mijheid – ik vond ze ineens zo verdomde tejatraal. Stelletje dramaqueens. Een beginnende dertiger ben ik dan, en van de ene op de andere dag kan ik Swans niet meer horen.

Een jaar of zes later is er godverdomme wéér een verhuis. Op zolder kom ik al die Swansplaten weer tegen. Alhier, in het nieuwe kot, mijn twede echte huis, ben ik al die platen weer zo voorzichtigweg eens gaan drajen en sjee – ik vond ze niet halfslecht. Nee. Zo diep als ze me ooit raakten zullen ze me nooit meer kunnen raken. Maar: Soundtracks for the blind en de Gira-soloseedee Drainland (op het hoesje duidelijk vermarkt als “Swans related project”) blijven geniaal. white light from the mouth of infinity en Love of life blijven middelmatig. Het alleroudste werk blijft na enkele nummers die diepe indruk maken steeds weer saai worden. Vroege mid-Swansplaten blijven interessant. En de “soort van come-back plaat” The great annihilator blijft een meer dan redelijke plaat.

En net nu. Midst mijn voorzichtige rehabilitaasie van hun ouwe werk. Veertien jaar na hun laatste offiesjele studioseedee Soundtracks for the blind (daarna verscheen nog het rariteitenseedeetje Die tür is zu en de tijdens hun wereldtournee –ik had de eer ze te mogen zien in een halfleeg Paradiso- opgenomen liveseedee Swans are dead). Nu. Net nu dan. Verschijnt. Er. Nieuw. Studiowerk van. Swans.

En het eerste dat opvalt is dat Jarboe niet meedoet. Jarboe. Godverdomme wat had ik een boon in die dagen voor Jarboe. Jarboe mocht mij komen misbruiken voor alles waar zij mij voor wilde misbruiken, om in Swanstermen te blijven. Hoewel zij er niet vanaf het begin bij was, was haar rol binnen Swans toch niet over het hoofd te zien. In het begin alleen maar door haar stemgeluid misschien. Waar Gira met zijn sonore stemgeluid alleen maar kon wisselen tussen de rol van de sombermans en die van de razende psikopaat (en niets daar tussen in), was Jarboe een engeltje of een duiveltje (en alles daar tussen in). Later drukte ze ook meer en meer haar stempel op het totaalgeluid van de groep. Ze schreef nummers (in een enkel geval pende ze zelfs het beste nummer van de plaat zoals In my garden op Children of god) – en heel Soundtracks for the blind zou zonder Jarboe ondenkbaar geweest zijn. Het is immers dankzij Jarboe suh vaduh (die, mind you, bij de fbi werkte) dat de band aan al die rare, vervreemdende samples is gekomen.

Jarboe doet niet mee, jongens.
Maar daarmee zijn we niet terug bij de Jarboeloze dagen van aan het begin.
Nee. Maar dit is ook niet persies een heel nieuwe Swans, een Swans die we nog niet kenden.
Dit is late midSwans. Dit is Swans zo rond The great annihilator.

Dit is Swans doende waar ze goed in zijn (en bij de weg ja: Norman Westberg is er wel, dames en heren, en Christoph Hahn is er, en Bill Rieflin is er ook. en verder zijn er een drietal maatjes van Angels of Light (de band die Gira na Swans formeerde); er is iemand van Mercury Rev en verdomd de halve familie is er ook: vrouwlief Siobhan Duffy Gira en dochtertjelief Saoirse Daniel Gira komen ook een moppie meezingen).
Dit is Swans, geen twijfel mogelijk:
No Words / No Thoughts kombineert de apokaliptiek van The great annihilator met het eksperiment van Gira’s solomeesterwerk Drainland; geïnjekteerd met de noise uit hun begindagen en de drones die Gira zo goed geleerd heeft innut orkest van Branca;

Reeling the liars in leent het melodieuze van Angels of Light en de gekte van ex-labelgenoten Akron/Family;

Jim is even creepy als opzwepend (jim, jim, oh jim / jim, jim, it’s time to begin / ride your mechanical beast to heaven / ride your beautiful bitch to the ultimate sin);

My Birth is een furieuze rocker met tiepiese Swans-teksten als: “Now mother I need you / I need your claws in my neck” en “So please never forgive me, please spit on my name / but hold on to my memory and keep me to blame / Please need me to blame / need me to blame”;

You fucking people make me sick is huiveringwekkend mooi en inkludeert de zang van Gira’s jonge dochtertje Saoirse, het nummer eindigt met de prachtigste pianotrillertjes ooit op plaat gezet binst dat Steve Moses en Beat Circus-voorman Brian Carpenter er duidelijk ook niet nevens toeteren;

Inside Madeline laat alle jonge dronerockertjes nog één keer horen hoe het nu écht moet;

in Eden Prison is Gira gewoon zijn ouwe boze nihilistiese zelf waardoor het nummer het dichtst in de buurt van old skool Swans komt;

Little Mouth ademt een zweries iets naar Ennio Morricone hakende duisternis waaruit uiteindelijk de weg terug naar het licht wordt gevonden: de slotregels worden gezongen door Gira, gans allenig & akapella. May I find your little mouth inside of this bed, zo luidt zijn allerlaatste vraag…

Ja jongens dit is Swans. My father will guide me up a rope to the sky had zo kunnen uitkomen vlak voor of na The great annihalator en geen mens had daar vreemd van opgekeken (beter nog: My father will guide me up a rope to the sky in plaats van The great annihilator). Dit is absoluut de beste seedee in de Swans-diskografie nà Soundtracks for the blind.

Maar toch. Toch laat Gira mij na die laatste vraag over die kleine mond in dat bed in verwarring achter. Heb ik net niet de mooiste seedee van het jaar gehoord? Ja. Misschien. Of zeker toch totaan de volgende mooiste seedee van het jaar.

Maar. Had My father… niet wèrkelijk moeten uitkomen in de periode rondom The great annihilator? Is deze plaat niet toch een heel klein beetje mosterd na de maaltijd, een dood paard slaan, een schoolreünie (en teveel mensen zijn niet op komen dagen of zijn dood of voor altijd weg)? De hoessticker benadrukt met klem dat dit juist GEEN reünie is.

Nee. Ja. Lekker lullen. Dit is wel een seedee van een band die veertien jaar lang geen plaat meer heeft gemaakt – en die veertien jaar geleden er nog alles aan deed om duidelijk te maken dat ze dead waren nu en dat de tür toch echt zu was. En nu is alles wieder offen.

En ik blijf zitten met dit maffe gevoel dat dit eigenlijk niet had gemoeten. We hadden eigenlijk niet moeten teruggaan naar die plek waar we toen die moje vakansie beleefd hebben – hoe mooi ook het er steeds nog blijkt te zijn. Godverdomme. Had Gira de band misschien niet op zijn minst een andere naam moeten geven? Voor mijn part Ducks of Geese.

Het had erger kunnen zijn. Dit had een slechte plaat kunnen zijn. Dan was de herinnering ook meteen bezoedeld. Maar er valt ook iets te zeggen voor de idee dat ook goede seks met je ex een slecht idee is.

Okee, hier is wat ik je ga zeggen: al diegenen die Swans niet kennen (of slechts van naam want “ja die naam zegt me vaag wel wat ja is dat niet van die gothic metal?”) – koop onmiddellijk deze seedee. En wel nu. Dat ik je niet meer zie.

Aldiegenen voor wie net als bij mij Swans een erg grote rol in hun leven heeft gespeeld: wacht nog een wijle met deze seedee. Wacht een wijle. En dan nog een wijle. Misschien wel tot je je laatste asem blaast. En uw vader zal uw gidsen langsheen een touw naar de hemel. En u zult belangrijke mensen gaan ontmoeten – Gode en Jezus enzo. En er zal muziek zijn. Misschien zal er muziek zijn. Misschien zijn er seedees in de hemel. Misschien zal My father… klinken in ergens een hoekje van het zuiden van de hemel. Dan zal het eindelijk vroeg genoeg zijn.

tim donker