• Titel: Eiland op sterk water
  • Auteur: Floor Buschenhenke
  • ISBN: 978-90-450-0116-6
  • Uitgever: Atlas
  • Datum bespreking: 8 December 2009

De vraagstelling drijft af


In de categorie Interessante Poëziedebuten verscheen onlangs Eiland op sterk water van Floor Buschenhenke (1978). Buschenhenke is oud-hoofdredacteur van literair tijdschrift Lava en ze is werkzaam als tekstschrijver en –adviseur. In 2006 ontving ze de Hollands Maandblad Schrijversbeurs. Met Eiland op sterk water heeft Buschenhenke een beloftevolle bundel afgeleverd.

Veel gedichten uit de bundel hebben betrekking op de wetenschap. Buschenhenke etaleert een buitengewone interesse voor meetinstrumenten, -eenheden en -methoden. Alles wordt gemeten, van de bewegingen van neutronen tot die van sterrenstelsels. In de afdeling ‘Ik wieg je met 500 meter per seconde’ is dan ook een reeks met de veelzeggende titel ‘Meetinstrumenten’ opgenomen, met daarin gedichten met titels als ‘Personenweegschaal’, ‘Barometer’ en ‘Magnetic Resonance Imaging Scanner’. Wie echter denkt dat dit een wetenschappelijke bundel is, heeft het mis. Het tegendeel lijkt eerder waar. Lees bijvoorbeeld ‘Barometer’ maar:

Barometer

hij ijsbeert door de warme kamer,
tikt weer op het glas
het metertje zegt morgen droog
net ook al, en net ook al

daar buiten rijdt een tank,
een tank met rode woorden
hij strooit ze uit als snoepjes

Poldercollies van het Avondland!
Kom allen in opstand!
Houd deuren en ramen open,
verbrand uw weersverwachting,
Begraaf stekkers en zie wat opkomt.

(p. 26)

De meetinstrumenten waarmee Buschenhenke de wereld kennelijk in kaart wil brengen, zijn in de meeste gevallen slechts het vertrekpunt, ze zijn aanleiding voor een meer of minder lyrische uitweiding, niet zelden licht absurd, en zodoende wordt het oorspronkelijke doel steeds verder uit het oog verloren. Dit procédé wordt expliciet beschreven in ‘Sint Mandelbrot’, uit dezelfde afdeling. In dit gedicht wordt de kustlijn van het eiland gemeten (‘in achtereenvolgens kilometer, meter, centimeter,/nanometer, femtometer’), maar het ontwikkelen van een instrumentarium ‘om de kustlijn aan de andere kant/van oneindig te meten/gaat iets langer duren dan gedacht’:

het onderzoek wordt bemoeilijkt
door koude vingers, agressieve broedse meeuwen
en het kraken van de as van de kar
van de strandjutter die hier elke dag langskomt
een ritmisch iew-krrg iew-krrg dat soms
de meeuwen tot bewonderende stilte dwingt

ik eet mijn zanderige boterhammen, proef
gedachten en de vraagstelling
drijft af. ik ben een denkstreepje
dit eiland is braille voor de wind.

(p. 31)

Buschenhenke brengt de (haar) wereld niet alleen (niet) in kaart, ze doet ook een poging die voor de eeuwigheid te bewaren. De bundeltitel wijst daar ook op, waarbij het eiland een imaginair karakter heeft - een ideale plek wellicht waar, blijkens het gedicht ‘Iona’, vergeefs naar gezocht wordt. Het ideaal is al gestorven, maar wordt nog niet weggegooid. Dat conserveren komt vaker voor in de bundel, maar wordt net zo min als het meten tot een succesvol einde gebracht - blijkens bijvoorbeeld het voornamelijk grappige gedicht ‘De ontdooide miljonair had een goed leven gehad’. Sowieso behoren de meer humoristische gedichten tot de meest opvallende van de bundel. Gedichten met titels als ‘Lijfwachtenleesclub’ of ‘Mannenpyjamafeestje’ zijn bepalend voor deze licht-vrolijke, licht-absurde bundel. Maar daarnaast bevat de bundel ook enkele fraaie, wat schrijnende liefdesgedichten, zoals de afsluitende reeks ‘Erna’ en het mooie ‘Hemelkaart’:

Hemelkaart
Voor Jurgens moedervlekken

jij draagt de melkweg met je mee
mijn nagel blijft net haken achter Mars

de sterren op je huid branden gaatjes in je trui
dit stelsel van licht heeft jarenlang gereisd

je bent mijn hemelkaart maar ik vraag me af
wanneer zal ik je zien zoals je vandaag was?

(p. 18)

Eiland op sterk water delen we bij deze dus zonder aarzelen in bij de Interessante Poëziedebuten. Daarbij moet echter wel worden aangetekend dat de bundel, zoals zoveel debuten, onevenwichtig is. Dit uit zich bijvoorbeeld in het inconsequente gebruik van hoofdletters en interpunctie. Een andere bedenking bij dit Interessante Poëziedebuut is dat Buschenhenke in sommige gedichten wel erg onbekommerd aan de praat raakt, wat vooral bij herlezing gaat storen. In ‘Zwemles’, bijvoorbeeld, heeft ze erg veel woorden nodig om de strekking over te brengen. Buschenhenke toont zich in Eiland op sterk water kortom een dichter met oorspronkelijke, mooie en soms grappige gedachten - en ze kan die vaardig verwoorden.We kunnen denk ik nog mooie dingen van haar verwachten, zeker als ze haar toekomstige gedichten met een snufje extra concentratie, en wellicht ook een tikkeltje extra durf schrijft.

Edwin Fagel