print deze pagina

Een woede die zoemt en lispelt


Auteur: Jan van Mersbergen
Titel: De macht over het stuur
Uitgeverij: Cossee
ISBN: 9059360222
Datum bespreking: 02-03-2003
 
De macht over het stuur

‘Wie rijdt er nou in een gele auto?’ Het is één van de vragen die wordt opgeworpen in de tweede roman van Jan van Mersbergen: De macht over het stuur, en niet de meest interessante. In 2001 won Van Mersbergen de Debutantenprijs voor De grasbijter. Deze tweede roman is uitgegeven door Uitgeverij Cossee.

Omdat ik zelf ben opgegroeid in een dorp, kwamen de personages in De macht over het stuur me een beetje al te bekend voor. Het verhaal beschrijft een vriendengroep autofanaten, in de week waarin één van hen, Leon, tegen een boom rijdt en aan de gevolgen daarvan sterft. Het verhaal wordt beschreven vanuit Ronnie; maar het had net zo goed Robert of Ed kunnen zijn, de andere autogekken, want ze zijn in hoge mate inwisselbaar. Een stel stoere jongens, met een (voor mijn beleving, natuurlijk) verbazingwekkend nauwe belevingswereld. Sla het boek willekeurig open en je vindt een beschrijving over het geluid van de motor, of over hoe de bekleding aanvoelt, of over de kick van het hard rijden op verlaten landweggetjes. Ik ken het type jongens, ik heb ze een jeugd lang kunnen observeren. Waarom zou ik een boek over ze lezen?

Omdat het verdomd goede literatuur oplevert, daarom. Het citaat van Kees ‘t Hart, dat op de achterflap wordt aangehaald, karakteriseert dit boek eigenlijk het beste: ‘In dit werk zoemt en lispelt een grote woede.’ Goed, er wordt in dit verhaal een sterfgeval beschreven, en de reactie daarop van de vriendengroep; en de reactie van de omgeving; en de liefde voor het autorijden; en de eerste verliefdheid van Ronnies zus Linda, die compleet misloopt. Maar dat is ondergeschikt. De kern van het verhaal wordt gevormd door ‘de grote woede,’ waar ‘t Hart het over heeft, die nergens wordt benoemd en nergens wordt uitgelegd, maar die, naarmate het verhaal vordert, steeds prominenter gestalte krijgt.

In ‘De avonden’ beschrijft Gerard Reve met pijnlijke nauwkeurigheid hoe zijn vader soep eet. Om maar een voorbeeld te noemen, want dit klassieke werk is louter opgebouwd uit alledaagse gebeurtenissen, gesprekken en observaties. Dit wordt consequent tot aan het einde toe volgehouden. Het effect daarvan is een oneindige sleur, die je rond pagina 200 naar de keel grijpt. Van Mersbergen heeft Reve goed gelezen, denk ik:

Hij sloeg rechtsaf en kwam bij zijn huis, zette de auto achterstevoren op de oprit, tegen de garagedeur aan, en ging door de achterdeur naar binnen. Zijn moeder was in de keuken. Op het fornuis stonden twee pannen met deksels erop. Een van de deksels wipte omhoog onder de druk van de stoom. Zijn moeder vroeg: Eet je mee?

(De macht over het stuur, pagina 64-65)

De lezer trekt zich vertwijfeld de haren uit. Er gebeurt niets. De enige gebeurtenis, het ongeluk van Leon, is al achter de rug als het boek begint. En een tijdlang denk je dat je het verhaal over Ronnies schuldgevoel over dat ongeluk aan het lezen bent. Daarna denk je dat het gaat over diens onvermogen om zijn verdriet te uiten. Maar, voor zover er een verhaallijn aanwezig is in dit boek, verspringt die voortdurend. De personages worden ook te slordig uitgewerkt, zelfs clichématig, om aan hun ontwikkeling enig belang te kunnen hechten.

Jan van Mersbergen       © Bert Nienhuis

Kortom: het kan de schrijver niet om de personages te doen zijn geweest, en ook niet om de gebeurtenissen. Het ging hem om het decor waarin het zich allemaal afspeelt. En daarmee bedoel ik niet: het dorp, dat de intocht van een kermis toejuicht als een grootse gebeurtenis. Het decor is die woede, die steeds luider zoemt en lispelt; een ultieme onvrede met het bestaan. Waar Reve een enorme sleur verwoordt, wekt Van Mersbergen met dezelfde middelen een onbehagen, dat langzaam aanzwelt. De razernij, waar Ronnie aan het slot door bevangen wordt, volgt op de vele woede-aanvallen die hij zijn lezer dan al heeft aangedaan. Ronnie heeft zich nog lang goed gehouden, denk je dan.

Het thema van de Boekenweek is dit jaar de dood, en, toeval of niet, de roman van Jan van Mersbergen zal niet misstaan in de thema-etalages. Dit is inderdaad een roman over de dood. Maar eigenlijk zal men het boek daarmee tekort doen. Het gaat over zoveel meer. En die gele auto? Die rijdt gewoon aan het slot het dorp weer uit, wie er ook achter het stuur zit.

Edwin Fagel


 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2002