Tapdansende Samurai

‘Je moet de punt van het zwaard op de goede plek mikken, zodat je de slagader raakt, het bloed in het rondte vliegt en je tegenstander meteen sterft.’ Aldus Kitano Takeshi in de Daily Tiger, de dagelijkse krant van het Rotterdamse filmfestival. O, daar komt al dat bloed vandaan. Dus zo overdreven is dat rondspuitende bloed niet in Kitano’s film Zatoichi. De openingsfilm van het festival is een remake van een jaren zestig filmreeks en de jaren zeventig actieserie. Serieuze actie, maar met humor gebracht.

De filmkrant registreert zelfs een trend. Tussen de twee delen van Tarantino’s ode aan de Japanse vechtfilm (Kill Bill) in draait niet alleen Zatoichi in de bios, maar ook de moderne vechtvariant Hero, de Hollywood-versie The Last Samurai, de Nederlandse poging Fighting fish en een heruitgave in maart van de Kurosawa klassieker Seven Samurai uit 1954. Samoerai all around!
Die Kurosawa klassieker werd toentertijd al snel verbouwd tot de westernclassic The Magnificent Seven. Dit geeft aan dat er qua thematiek en clichés veel overeenkomsten zijn tussen het Japanse en het Amerikaanse genre. Zatoichi is een blinde masseur met wandelstok/zwaard die vanuit het niets een dorp inkomt en het opneemt voor de sympathieke slachtoffers van de plaatselijke clan. Hij doet nog een gokspelletje, voor hij uiteindelijk afrekent met de diverse clanleden, waarvan hij de baas voor het slotduel bewaard. Voor de westernliefhebber een overbekend verhaal. Alleen het decor en de humor zijn anders.

De regisseur van Zatoichi is Kitano Takeshi, bekend van de criminele stadsfilms (yakuza) en van de film Kikujiro. Het grotere publiek kent hem vooral van zijn rol in Johnny Mnemonic. In Japan is hij echter in de eerste plaats als komisch acteur en tv-presentator bekend. In de jaren 70 trad hij vaak op als stand-upper met onder andere een act als de blinde zwaardvechter Zatoichi. In de film wordt de blinde ziener echter niet belachelijk gemaakt. Wel deelt hij rake klappen uit, wat humor betreft. Als hij hout hakt, weet hij de blokken achter zijn rug te werpen, zodat ze een perfecte stapel vormen. De meeste droogkomische grappen staan in verband met zijn visuele handicap. Dankzij die handicap heeft Zastoichi een sterk ontwikkeld gehoor, waarmee hij zijn tegenstanders altijd te snel af is. Zelfs bij het dobbelen hoort hij hoe de stenen zijn gevallen en wint altijd. Het klinkt saai en erg zwart-wit, misschien zelfs belachelijk, maar de humor relativeert deze scènes glansrijk. Dat Kitano Takeshi, wiens acteursnaam tegenwoordig Beat Takeshi is, zelf weinig expressie meer in zijn gezicht kan tonen na een ongeluk, komt hem nu goed van pas. Het stoïcijnse gelaat van zijn Zatoichi dwingt respect en angst af bij zijn tegenstanders en gelach bij de kijker.

Toch is niet de mengeling van actie, mooie decors en humor de reden om de film te gaan zien. Ook ligt het niet aan het dramatische verhaaltje van de broer en zus die hun vermoorde ouders komen wreken, waarbij Zatoichi te hulp schiet. [of beter; te hulp steekt?] Het is het gevoel voor ritme en muziek dat de film interessanter maakt dan een gemiddelde goed gemaakte actiecomedy. De landarbeiders die om beurten hun akker bewerken, maken samen een ritme en verzorgen zo de soundtrack waarlangs Zatoichi zijn weg kan vervolgen. Een huis dat gebouwd wordt, gaat op dezelfde wijze. De timmerlui slaan en zagen een heel muziekstuk bij elkaar. Als dan tot slot de gehele cast nog een tapdansact doet in traditionele kledij is de verwijzing naar de musical compleet. Van Samurai, via de western tot de musical. In het Japan van Kitano kan alles.

Oscar Krieger