print deze pagina

Dichter ten prooi aan gerechtvaardigde woede

Auteur: Fouad Laroui
Titel: Verbannen Woorden
Uitgeverij: Vasalucci
ISBN: 9050004504
Datum bespreking:19-05-2002

Op 9 mei jongstleden discussieerden tijdens de Avond van het Boek vier schrijvers over engagement in de Nederlandse literatuur. De roep om al dan niet engagement valt in Nederland na iedere wereldschokkende gebeurtenis weer te horen. Eén van de schrijvers, Joost Zwagerman, merkte op dat het Nederlandse literaire engagement zich vaak tot slechts die roep beperkt. Niet dat de Nederlandse schrijver en dichter zich in het geheel niet bekommert om de wereld om hem heen, maar daarentegen is er tot op heden ook geen Pablo Neruda of Nazim Hikmet opgestaan, dichters die leven en lijden van hun landgenoten vastlegden in een magnum opus (respectievelijk Canto General en Mensenlandschappen). Enige realiteitszin kan de Nederlandse dichter daarbij niet ontzegd worden, al zal het in dit land naar alle waarschijnlijkheid niet zo'n vaart lopen als in Chili of Turkije. Neruda en Hikmet moesten hun betrokkenheid bekopen met verbanning en in geval van Hikmet ook gevangenisstraf en denationalisering. De Turkse dichter kreeg pas postuum de Turkse nationaliteit terug.

Fouad Laroui

Hoewel Fouad Laroui, een Marokkaans/Frans/Nederlandse auteur die met de bundel Verbannen woorden debuteert in het Nederlandse taalgebied, een zelfde lot hopelijk niet beschoren is, verwijst de titel van zijn bundel in zekere zin wel naar de repercussies die een al te geëngageerde poëzie soms treffen. Verbannen woorden noemt hij zijn werk, alsof het woorden zijn die niet gezegd mogen worden of al te lang niet gezegd zijn. Niet verrassend wordt de bundel dan ook gekenmerkt door een af en toe venijnige betrokkenheid bij maatschappelijke onjuistheden. Het is niet vreemd dat de toorn van een regime of geloofsovertuiging vaak de kritische dichter treft. Het is de taak van de dichter om vragen te stellen, om voorbij te zien aan hoe de dingen zijn, ze ons in een nieuw daglicht te presenteren. Een verstard regime of een godsdienst met vastgeroeste dogma's zal daar niet op zitten wachten, zo betoogt ook Laroui in zijn gedicht Moslimbroeders:

Ik heb een gedicht neergeschreven
zuiver als een dageraad
in bescheiden schrift
en ik herlees het soms

Maar de zogenaamde broeders
als een boog gespannen
werpen over deze woorden
hun zuiverste woede uit

Wat verkoop je ons, Judas?
Het zijn vragen, Heren

- Hoe maak je de caravelles?
- Hoe vlieg je in de lucht?
- Waarom sterf je in de hel?
- Waarom is de zee zo mooi?

Woedend en bevreesd brullen dan
de huichelaars
Dit schrift zal branden!
Er valt niets te vragen!

(Moslimbroeders, p.25)

Ook in een ander gedicht, Portret van de dichter voor zijn computer, wordt melding gemaakt van geweld tegen de dichter, die wil liefhebben en juist daardoor het geweld over zich afroept: Onze dichters / wanneer zij het wagen lief te hebben / Helaas! er is niets op aarde / dat een dergelijk geweld verdient. // (Dus worden ze verbrandt). Toch lijkt de dichter daaraan zelf ook niet zonder schuld te zijn, al was het maar omdat hij 'tot de brandstapel toe' van God houdt en daaraan ten onder gaat. Aan het eind van het gedicht zit de dichter vertwijfeld achter zijn computer en in het besef dat zijn godsdienst reeds verloren heeft (de tulband heeft al / vijf eeuwen geleden verloren) weet hij niet meer waaraan zijn lot te verbinden. Hij wil wel liefhebben, betrokken zijn, maar bij wat?

Verbannen woorden

Het is verleidelijk om in dit portret een zelfportret van de dichter Laroui te zien (en misschien is dat ook wel zo) maar het lijkt erop dat deze dichter zijn 'liefde' wel gevonden heeft. Met Verbannen woorden hebben we een bundel pure, geëngageerde poëzie. Drieendertig vlammende, verontwaardigde gedichten levert Laroui ons, gedichten waarin geen onrecht ongezien lijkt te blijven, of het gaat om de verstarring binnen de islam, om Algerije, om genocide of om hoogleraren. Daarbij ontsnapt ook deze dichter af en toe niet aan het gevaar te prekerig over te komen, maar zijn beheersing van de taal en speelse vormen doen hem dat gevaar ook even zo vaak weer ontsnappen. Laroui speelt met cursiveringen, perspectieven, haast proza-achtig aandoende stukjes en veel uitroeptekens. In enkele woorden is hij zelfs zo speels dat de gedachte aan Paul van Ostaijen zich opdringt, ook dankzij de humor, waarvan het werk zeker niet gespeend is. Desondanks levert Laroui met Verbannen woorden serieuze poëzie, bloedserieus, en is de humor die erin zit ook van essentieel belang om de ernst een keerzijde te geven (én om de ernst van het onderwerp soms nog schrijnender te maken). Laroui's poëzie is vrijwel nergens lyrisch, hij is geen mooidichter maar een dichter ten prooi aan gerechtvaardigde woede. Het knappe is hoe de dichter zo fijntjes weet te balanceren tussen humor en ernst, tussen stortvloed en verstilling.

Vaarwel gematigde reizen
Welkom kleine restjes van voorbije vreugde
Herinneringen aan een verleden dat me belegert
Prikkel pijn in de ongevoelige zomer

Welkom visioen van dag en nacht
dubbelzinnigheid en stilte
Wanneer de liefde zich vermomt
Wanneer zij zonder reden is gevlucht

Ah! Er ontbreekt iets. De wereld
haast zich
bij een gebrek aan tijd
Je mag niet meer gaan zitten!
En op de woeste weg
Passeren de spookbeelden van destijds

Passeren ook melancholiek
de schaduwen uit de tijd dat we wisten lief te hebben
en daarvoor de tijd te nemen.

(Vroeger)

Wat misschien nog wel de waarste en tegelijkertijd ontroerendste constatering in Verbannen woorden is, is dat dichters, ménsen, behoren lief te hebben. Als Laroui zijn poëtische woede af en toe iets meer weet te beteugelen en de liefde, de ontroering, de subtiliteit wat meer de ruimte geeft, hoe lang kan het dan duren voor wij onze eigen Canto General hebben?

Milla van der Have

Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2002