print deze pagina

Laatste teken van leven


Auteur: Boudewijn Büch
Titel: Het geheim van Eberwein
Uitgeverij: Arbeiderspers
ISBN: 90-295-0437-4
Datum bespreking: 23-02-2003
 
Het geheim van Eberwein

Boudewijn Büch zwoor zo’n vijf jaar terug het romanschrijven af. Hij had alles verteld en wilde zich alleen nog maar met zijn verzamelingen bezighouden. Dus volgden er op zijn laatste roman (De bocht van Berkhey) alleen nog boeken vol feitjes over grenzen, musea, bibliotheken en Goethe. Toen hij vorig jaar november overleed, werd al snel bekend dat er nog een roman-manuscript bij de uitgever lag. Hij was toch uitverteld?

Wordt vervolgd

Het geheim van Eberwein wordt aangekondigd als het vervolg op zijn succesvolste boek De kleine blonde dood (voortaan DKBD te noemen). Een verkooptruc die de uitgever niet nodig heeft. Ze weten heus wel dat niets beter verkoopt dan een net overleden auteur. Ze haalden deze verkooptruc al eerder uit. Op de band om het boek Geestgrond uit 1995 stonden ook al de woorden ‘Het vervolg op DKBD’ te lezen. En dat terwijl in Geestgrond de hoofdpersoon Winkler Brockhaus heet en geen Boudewijn Büch zoals in DKBD. Winkler was geen onbekende, want hij schitterde ook in Het dolhuis, De hel en De bocht van Berkhey. Beweren dat het om een vervolg gaat is net als toentertijd niet helemaal correct. Maar onlogisch is het ook niet. Het kost weinig moeite om in romanpersonage Winkler romanpersonage Boudewijn te lezen. Zonder enige moeite volgt hierop de redenering dat alle romans van Büch een vervolg zijn op DKBD. Büch schreef eigenlijk één groot verhaal, met allerlei episodes over hoofdpersonen die erg veel op elkaar lijken. Ik vond het daarom ook niet meer dan logisch dat Büch op een gegeven moment uitverteld was.

Op zoek naar heimwee

In Het geheim van Eberwein is het weer Boudewijn die de verhaal mag dragen. Boudewijn die eigenlijk Eberwein geheten zou hebben, als het aan zijn vader lag. Maar de naam kwam niet voor op de lijst van mogelijke namen bij het gemeentehuis. Vader boos en moeder blij dat hij naar die jonge Belgische koning genoemd werd: ‘En dat Boudewijn klonk een beetje als Eberwein, waar of niet?’ Nee dus, volgens vader. De zoon zoekt uit waarom zijn vader hem naar een Duitse componist had willen noemen. Hij zoekt in archieven, in zijn geheugen en in de geboortestad van zijn vader. De antwoorden die hij vindt, hebben te maken met Goethe, heimwee en de dood. Kortom met de passie van zijn vader.

Tijd voor moeder

Het mysterie wordt niet als een spannende detective opgebouwd. Toch vraag ik me af hoe het zit en lees door. Dit komt doordat Het geheim van Eberwein weer alles te maken heeft met Büchs centrale thema ‘vaderbinding’. Veel elementen komen mij bekend voor uit andere romans. Nieuw is echter de grote aandacht voor de moeder in het verhaal en voor een relatie met vriendin Claudine. Deze laatste relatie loopt uiteindelijk wel weer stuk op de verstoorde vaderbinding van de hoofdpersoon. Vooral de scènes met de moeder zijn schrijnend. Er is overduidelijk geen sprake van liefde, van welke kant dan ook. Büch schrijft dit in heldere woorden op, die soms hard kunnen aankomen:

‘Laat die jongen toch,’ zei mijn vader. ‘Zit hem toch niet zo op zijn huid. Heb je soms een hekel aan je eigen kind?’
Wat mijn moeder toen zei, zou ik nooit meer vergeten. ‘Het is jouw oogappel, maar ik kan met de beste wil van de wereld niet zeggen dat het mijn lievelingskind is. De jongen is geen normaal kind. Weet je dat ik soms een hekel aan dat ventje heb?’

(p. 50, 51)

Door dit soort scènes breidt Büch zijn thema uit naar ‘verstoorde vaderbinding en enigszins verstoorde moederbinding’. Alleen al om deze toevoeging was Büch nog niet uitverteld.

Schrijf het van je af

Het geheim van Eberwein is niet meer een vervolg op DKBD dan zijn andere romans. Hij heeft met deze roman zijn verhaal opnieuw verteld met enkele accentverschillen en vele nieuwe schrijnende scènes. Mede door de rommelige opzet behoort dit boek zeker niet tot zijn sterkste romans. Hij vertelt vanuit het heden over vijftien jaar terug (relatie met Claudine), over vijfentwintig jaar terug (zoontje en vader dood), over vijfendertig en meer jaren terug (jeugd en kinderjaren). Tussen deze verhalen wordt heen en weer geschakeld, soms met de divan van de psychiater als intermediair. Het is jammer dat Büch zich niet heeft geconcentreerd op wat minder verhaallijntjes.

Ik gok dat de eerste de beste psychiater wel raad zou weten met het gehele oeuvre en de hernieuwde verteldrang van Büch. Het therapeutische advies ‘schrijf het van je af’ heeft hij letterlijk genomen. Over en over maar weer schreef hij langzaam zijn (jeugd)trauma’s van zich af. Gezien de woede, angst en depressie die uit dit zoveelste vervolgboek spreekt, was Büch nog lang niet uitverteld vorig jaar november. Een trieste conclusie.

Ricco van Nierop


 
Niets van deze pagina's mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.
copyright © de Recensent 2000-2002