Büch heeft verbazend veel lachers op z'n hand

Boudewijn Büch is alweer aan z'n vijfde theatertoer bezig. Hij begon in het seizoen '95-'96 met Büch denkt hardop en maakte de jaren erop Verschrikkelijk gemeen, Een avondje televisie en Hoe word ik schrijver, een cursus. Büch is geen cabaretier, geen zanger en komt daar ook voor uit. Als hij opkomt doorbreekt hij theatercodes. "Iedereen weet dat ik een microfoon op heb, dus dan mag die ook wel gezien worden." Hij pakt een stuk tape en plakt het snoer van z'n microfoon op z'n buik.

Wie Büch kent van tv, boeken en columns weet hoe hij is. Niet de meest positieve opgewekte grappenmaker. Hoe komt hij dan toch aan een volle zaal hier in Den Haag? Alleen om z'n naam, zal hij wel wat mensen trekken en er zullen ook wel echte liefhebbers in de zaal zitten. Maar dan zijn er nog aardig wat over.
Speciaal voor vanavond past hij z'n programma aan aan de zieligheid van het Haagse publiek. Hij weet het maar al te goed. Hij is zelf in Den Haag geboren en kwam er geregeld terwijl hij opgroeide in Wassenaar. Hij illustreert de zieligheid en kitsch met krantenknipsels uit de Haagsche Courant over een cursus vogelsvoeren. "Daar hebben wij in Amsterdam geen cursus voor nodig." Eigenlijk wil hij ons de verhalen over exotische landen niet aandoen. Wij komen immers niet verder dan Scheveningen en Kijkduin.

Hij heeft maar één grap, zich zelf belachelijk maken. En het publiek trapt erin. Hij heeft de Hagenaars goed ingeschat, ze herkennen veel van zijn treurigheden. Ze lachen alsof ze bij een blijspel zitten. Een verschil met een regulier cabaretprogramma is dat hij er geen lach- en klapmomenten in heeft gebouwd. Er is in totaal drie maal geklapt. Toen hij opkwam, bij de aanvang van de pauze en aan het einde. Als de zaal wat langer lacht dan Büch verwacht, begint hij alweer te praten. Een praatshow is een betere betiteling dan een theatershow. Hij gebruikt zijn kracht als verteller, of beter prater.

Op zich is het slim wat hij doet. Hij gaat in op het stereotiepe beeld wat mensen van hem hebben. Een beetje zielig mannetje dat lekker mag reizen voor z'n beroep. De nadruk ligt op de ervaringen als een reiziger. En dan vooral gericht op de dingen die iedereen herkent. Beginnend bij het inchecken op Schiphol, de vlucht, de aankomst, het hotel, de hotelkamer, de natuur, het eten. Hij gaat in op de details die het reizen moeilijk maken. Hij kan niet goed omgaan met de dingen die voor anderen zo gewoon zijn. Champagne en gefrituurde courgettes om halfacht 's morgens als je vastgegespt zit op je vlucht naar je bestemming. Hij is bang er wat van te zeggen tegen de stewardessen, omdat die hem gek zullen vinden en misschien wel op de vingers tikken. Het lijden van de reiziger Büch in een notendop. Erg leuk en herkenbaar wordt het als hij in een hotel aankomt. Bij de balie vraagt men hem wat hij komt doen en kunnen ze met moeite zijn naam op de lijst vinden. Alles in de kamer klopt niet. Een Duitser heeft zich op het matras liggen aftrekken en terwijl pinda's gegeten. De pinda's en de vlekken zijn het resultaat en Büch z'n verblijf is verpest. Het zeepje krijgt hij niet uit de verpakking en roomservice laat een half uur op zich wachten. Büch krijgt verbazend veel lachers op z'n hand met deze verhalen. Ondanks het feit dat hij niet veel te vertellen heeft. Het is de herkenning die hem de lachers brengt.

Waar zijn de Rolling Stones, vlinders, dodo's, pinguïns, eilanden en andere verzamelwoedeaanvallen? In ieder geval niet op het toneel. Deze typische Büchiana houdt hij thuis. Zijn vader komt eenmaal langs en ook Goethe kijkt af en toe mee. Een thema als eenzaamheid wordt aangehaald maar om er snel weer een grap over te maken. Wel jammer dat hij niet wat meer de diepte zoekt al is het maar met voor hem bekende thematiek. Waarschijnlijk kan hij z'n zielenroerselen niet kwijt als performer, zichzelf blootstellen doet hij alleen in boeken. Voor elke uiting een ander medium, er zijn niet er niet veel die hem dat nadoen.

Ricco van Nierop